ECLI:NL:GHSHE:2025:249
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake verkrachting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor verkrachting. De rechtbank had de verdachte, geboren in 2000, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en had een schadevergoeding van € 6.655,99 toegewezen aan de benadeelde partij. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een zwaardere straf van 36 maanden. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair verweer gevoerd tegen de hoogte van de straf en de vordering van de benadeelde partij. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het de argumenten van de verdediging niet heeft gevolgd. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de bepleite vrijspraak en dat de opgelegde straf door de rechtbank passend was, gezien de omstandigheden van de zaak. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de straf te verhogen afgewezen en de schadevergoeding aan de benadeelde partij gehandhaafd.