[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
wonende te [adres] .
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het als feit 1 primair en het als feit 2 aan de verdachte tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd’ (feit 1 primair) en ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd’ (feit 2), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft aan de voorwaardelijke veroordeling een contact- en locatieverbod met betrekking tot (het woonadres van) [slachtoffer] verbonden en heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 36.990,01 toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2022 (materiële schadevergoeding) en 31 december 2013 (immateriële schadevergoeding). De benadeelde partij is in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ter zake van voornoemd bedrag de schadevergoedingsmaatregel opgelegd en daaraan een gijzeling voor de duur van 219 dagen verbonden. De rechtbank heeft de verdachte tevens veroordeeld in de proceskosten ad € 7.798,00 en de tenuitvoerleggingskosten. Tot slot heeft de rechtbank de teruggave gelast van twee iPhones aan het slachtoffer.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte partieel vrijgesproken voor het aan hem als feit 2 impliciet cumulatief tenlastegelegde (kortgezegd) plegen van ontucht in Israël en het tongzoenen van aangever in Egypte.
De verdachte heeft bij akte van 5 juli 2022 onbeperkt appel ingesteld, zodat het appel zich kennelijk mede richt tegen de door de rechtbank gegeven vrijspraak. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er voor een verdachte evenwel geen hoger beroep open van een vrijspraak.
Het hof zal derhalve, mede gelet op het bepaalde in artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), verdachte niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dat is gericht tegen voornoemde partiële vrijspraken.
Al hetgeen hierna wordt overwogen heeft uitsluitend betrekking op dat wat in dit hoger beroep thans nog aan de orde is.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, onder aanvulling van gronden, met uitzondering van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met oplegging van een contact- en locatieverbod met betrekking tot (het woonadres van) [slachtoffer] . De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 51.990,01, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede toewijzing van een bedrag van € 11.440 aan proceskosten. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd de teruggave van twee iPhones te gelasten aan het slachtoffer.
Door en namens de verdachte is - op gronden zoals in de pleitnota verwoord - integrale vrijspraak bepleit. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd, aan welk verweer de raadsman van de verdachte een voorwaardelijk verzoek heeft verbonden.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1. primairhij, als begeleider en/of volwassen reisgenoot en/of mede-opvoeder en/of vertrouwenspersoon en/of mentor, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 21 februari 2012 te Israël en/of Roemenië en/of Hongarije, (telkens) ontucht heeft gepleegd, met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , door (telkens):
- het geheel of gedeeltelijk (laten) ontkleden van/door die [slachtoffer] en/of;
- het blinddoeken van die [slachtoffer] en/of;
- het masseren, in elk geval het betasten, van de voeten en/of benen en/of (onder)buik en/of rug en/of borst en/of armen en/of schouders en/of liezen en/of schaamstreek, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] en/of;
- het masseren, in elk geval betasten, van de (door een onderbroek bedekte) penis van die [slachtoffer] en/of;
- het laten masseren, in elk geval betasten, van zijn, verdachtes, voeten, in elk geval het lichaam, door die [slachtoffer] ;
1. subsidiair
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 21 februari 2012 te Israël en/of Roemenië en/of Hongarije, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed te weten door:
- het betalen en/of meenemen van die [slachtoffer] op buitenlandse reizen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door:
- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil en/of;
- het fysieke overwicht en/of;
- de (jarenlange) vertrouwensrelatie en/of de afhankelijkheidsrelatie en/of;
- het psychisch en/of feitelijke overwicht;
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van
hem, verdachte, te dulden, door:
- het geheel of gedeeltelijk (laten) ontkleden van/door die [slachtoffer] en/of;
- het blinddoeken van die [slachtoffer] en/of;
- het masseren, in elk geval het betasten, van de voeten en/of benen en/of;
(onder)buik en/of rug en/of borst en/of armen en/of schouders en/of liezen
en/of schaamstreek, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] en/of;
- het masseren, in elk geval betasten, van het (door een onderbroek bedekte)
geslachtsdeel van die [slachtoffer] en/of;
- het laten masseren, in elk geval betasten, van zijn, verdachtes, voeten, in
elk geval het lichaam, door die [slachtoffer] ;
2.hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 22 februari 2012 tot en met 31 december 2013 te Egypte en/of Georgië en/of Den Haag, [slachtoffer] , (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten (telkens):
- het geheel of gedeeltelijk (laten) ontkleden van/door die [slachtoffer] en/of;
- het masseren, in elk geval het betasten van de voeten en/of benen en/of buik en/of rug en/of billen van die [slachtoffer] en/of;
- het brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond en/of;
- het betasten (aftrekken) van de penis van die [slachtoffer] en/of;
- het laten betasten (aftrekken en/of likken) van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of;
- het houden van zijn verdachtes, penis, tegen en/of tussen de billen van die [slachtoffer] ;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit:
- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil en/of;
- het fysieke overwicht en/of;
- het psychische en/of feitelijke overwicht en/of;
- de (reeds jarenlang bestaande) vertrouwensrelatie en/of afhankelijkheidsrelatie met die [slachtoffer] en/of;
- het (op manipulerende wijze) misbruik en/of gebruik maken van de (reeds jarenlang bestaande) vertrouwensrelatie en/of afhankelijkheidsrelatie en/of ontuchtige relatie met die [slachtoffer] en/of;
aldus (telkens) een voor die [slachtoffer] zodanige (ongelijkwaardige) situatie heeft doen ontstaan dat hij zich niet, althans onvoldoende, kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak feit 1
Aan de verdachte is als feit 1 primair tenlastegelegd dat hij zich (kortgezegd) schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] in de periode 1 mei 2010 tot en met 21 februari 2012, in onder meer Israël, Hongarije en/of Roemenië. Aan hem is als feit 1 subsidiair tenlastegelegd dat hij in genoemde periode en in genoemde landen (kortgezegd) [slachtoffer] heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen.
Het hof overweegt met betrekking tot het tenlastegelegde plegen van ontucht in Israël dat er voor een veroordeling daarvoor onvoldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De verdachte zal mitsdien van feit 1 primair en subsidiair partieel worden vrijgesproken, voor zover het de pleegplaats Israël betreft.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt naar het oordeel van het hof evenmin dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] in Roemenië, zodat hij daarvan ook zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. (primair)hij, als begeleider en volwassen reisgenoot, in de periode van 1 mei 2010 tot en met 21 februari 2012 te Hongarije , ontucht heeft gepleegd, met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , door:
- het blinddoeken van die [slachtoffer] en
- het masseren, in elk geval het betasten, van de voeten en benen en (onder)buik en rug en borst en armen en schouders en liezen en schaamstreek, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] en
- het betasten van de (door een onderbroek bedekte) penis van die [slachtoffer] en
- het laten masseren, in elk geval betasten, van zijn, verdachtes, voeten, in elk geval het lichaam, door die [slachtoffer] ;
2.hij, meermalen, in de periode van 22 februari 2012 tot en met 31 december 2013 te Egypte en Georgië en Den Haag, [slachtoffer] , (telkens) door andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen en dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten (telkens):
- het geheel of gedeeltelijk (laten) ontkleden van/door die [slachtoffer] en
- het masseren, in elk geval het betasten van de voeten en benen en/of buik en rug en billen van die [slachtoffer] en
- het brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond en
- het betasten (aftrekken) van de penis van die [slachtoffer] en
- het laten betasten (aftrekken en/of likken) van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
- het houden van zijn, verdachtes, penis, tegen en tussen de billen van die [slachtoffer] , en bestaande die andere feitelijkheden (telkens) uit:
- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil en
- het psychische en feitelijke overwicht en
- de (reeds jarenlang bestaande) vertrouwensrelatie en afhankelijkheidsrelatie met die [slachtoffer] en
- het (op manipulerende wijze) misbruik en gebruik maken van de (reeds jarenlang bestaande) vertrouwensrelatie en afhankelijkheidsrelatie met die [slachtoffer] en aldus (telkens) een voor die [slachtoffer] zodanige (ongelijkwaardige) situatie heeft doen ontstaan dat hij zich niet, althans onvoldoende, kon verzetten tegen eerdergenoemde seksuele handelingen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Omwille van de leesbaarheid van dit arrest zullen de door het hof redengevend geachte bewijsmiddelen in een aparte bijlage worden opgenomen, welke bijlage onderdeel uitmaakt van dit arrest en aan dit arrest gehecht zal worden.
Aan de verdachte, [verdachte] is als feit 1 primair tenlastegelegd dat hij zich (kortgezegd) meermaals in de periode van 1 mei 2010 tot en met 1 februari 2012 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige. Dit feit zou hij hebben gepleegd in Israël en/of Roemenië en/of Hongarije. Aan hem is als feit 1 subsidiair tenlastegelegd dat hij in genoemde periode en in genoemde landen (kortgezegd) [slachtoffer] (hierna: de aangever) heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen. Zoals hiervoor is overwogen zal het hof de verdachte vrijspreken van het plegen van dit feit in Israël en in Roemenië, zodat het in deze bewijsoverwegingen ten aanzien van dit feit slechts zal gaan om het plegen van het feit in Hongarije.
Voorts is aan de verdachte als feit 2 tenlastegelegd dat hij (kortgezegd) de feitelijke eerbaarheid van de aangever heeft aangerand in de periode van 22 februari 2012 tot en met 31 december 2013. De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken ter zake van de pleegplaats Israël en van de handeling ‘tongzoenen’ in Egypte. Deze (impliciet cumulatief tenlastegelegde) ‘feiten’ zijn, gegeven het feit dat hoger beroep niet openstaat tegen vrijspraken, in hoger beroep thans niet meer aan de orde.
Eerst zal er in dit arrest worden ingegaan op het rechtspunt van de verdediging, en daarna op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever. Hierna volgt per tenlastegelegd feit een bespreking van de daarop toegesneden standpunten van de procespartijen. Tot slot volgt een resumé.
3. ‘
‘Rechtspunt’ van de verdediging over artikel 338 Sv
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de betrouwbaarheid van de verklaring ziet op de ‘overtuiging’ en niet zozeer op de vraag of er voldoende wettig bewijs is. Daartoe overweegt het hof dat die kennelijke opvatting - hoewel dit verweer niet responsieplichtig is omdat het niet aan de daartoe te stellen vereisten voldoet - getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Immers een getuigenverklaring kan slechts tot het bewijs wordengebezigd(cursivering Hof) wanneer deze naar het oordeel van de rechter betrouwbaar en overeenkomstig de waarheid is afgelegd (vgl. HR 14 september 1992, ECLI:NL:HR:1992:AC3716). 4.
Betrouwbaarheid verklaringen aangever
4.1Juridisch kader
Het hof stelt voorop dat het voorbehouden is aan de strafrechter die over de feiten oordeelt om tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht. Deze selectie en waardering van het bewijs behoeft - behoudens bijzondere gevallen - geen motivering. De invoering van artikel 359, lid 2, tweede volzin, Sv heeft de vrijheid van de feitenrechter in dit opzicht niet aangetast, zo benadrukt de Hoge Raad. Wel zal de strafrechter op grond van deze bepaling zijn beslissing(en) in een aantal gevallen nader moeten motiveren, onder meer indien door de verdediging een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt is ingenomen ten aanzien van de betrouwbaarheid van het gebruikte bewijsmateriaal.
4.2Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is (in de kern samengevat) aangevoerd dat de verklaringen van de aangever onbetrouwbaar zijn.
4.3Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de aangever betrouwbaar zijn.
4.4Oordeel hof
Het hof heeft de verklaringen van de aangever, zoals in het verweer van de verdediging ook wordt bepleit, met de nodige behoedzaamheid beoordeeld. Het hof heeft naar aanleiding van die beoordeling geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever, nu hij gedetailleerde, authentieke en in de kern consistente verklaringen heeft afgelegd. Verklaringen met eenzelfde strekking heeft de aangever voorts spontaan afgelegd tegen verschillende personen. De verklaringen van de aangever vinden daarenboven steun in de overige tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen.
Tevens overweegt het hof dat de deskundige drs. [deskundige 1] (onder supervisie van drs. [deskundige 2] ) ten aanzien van de verklaringen van de aangever in haar rapport van 17 juni 2020 heeft gerapporteerd dat zij op basis van de bevindingen geen ondersteuning ziet voor de mogelijkheid dat de verklaringen van de aangever invalide zijn. In het dossier is volgens haar geen ondersteuning te vinden voor de verschillende alternatieve scenario’s inhoudende dat de aangever het seksuele contact moedwillig op jongere leeftijd heeft geplaatst, hij door zijn psychische problematiek het beeld heeft gekregen dat het seksuele contact op jongere leeftijd is ontstaan en/of de gebeurtenissen achteraf door hem zijn vertekend.
Er zijn volgens de deskundige geen aanwijzingen dat de psychische toestand van de aangever ertoe geleid heeft dat hij zich de gebeurtenissen is gaan inbeelden. De deskundige heeft gerelateerd dat er vóór de onthullingen geen psychische problematiek bij de aangever bekend was. Hoewel de psychische problematiek waar hij later mee gediagnosticeerd wordt hem volgens [deskundige 1] extra kwetsbaar maakt om onjuiste herinneringen te creëren, bestaan er geen aanwijzingen dat hier voorafgaand aan de onthullingen sprake van is geweest.
Daarenboven overweegt het hof dat al ware bij aangever sprake van psychische problematiek die hem ‘kwetsbaar maakt om onjuiste herinneringen te creëren’, dat onverlet laat dat de verklaringen van aangever gedetailleerd, authentiek en in de kern consistent zijn, alsmede steun vinden in de overige tot het bewijs gebezigde verklaringen. Anders dan de raadsman acht het hof het niet aannemelijk geworden dat aangever zich overmatig vergrijpt aan cannabis en/of een waanstoornis heeft, en - al ware dat zo - brengt dit het hof op zichzelf staand niet zonder meer tot een ander oordeel over de betrouwbaarheid. Het gegeven dat het LEBZ nooit is geconsulteerd maakt dit, mede nu aan dit gegeven door de raadsman geen conclusie is verbonden, evenmin anders. Nog daargelaten het feit dat de verklaringen van de aangever niet gaan over gebeurtenissen, die hij zich enkele jaren niet zou hebben kunnen herinneren en waarvan de herinnering daarna geheel of gedeeltelijk toegankelijk is geworden.
Voor zover aangever op enig moment op onderdelen mogelijk niet geheel adequaat heeft verklaard, brengt dat gegeven op zich nog niet zonder meer met zich dat daarom alle verklaringen van de aangever als onbetrouwbaar dienen te worden bestempeld. Enige mate van inconsistentie in de verklaringen is niet uit te sluiten. Daaraan ligt mede ten grondslag de (ten tijde van het tenlastegelegde) jeugdige leeftijd van de aangever, alsmede de - alom bekende - feilbaarheid van het menselijke geheugen. Het verweer van de verdediging wordt gelet op het vorenstaande in al zijn onderdelen verworpen.
5.1Juridisch kader
Volgens artikel 342 lid 2 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
Het steunbewijs behoeft niet noodzakelijkerwijs betrekking te hebben op de tenlastegelegde gedragingen. Wel moet er een voldoende duidelijk verband zijn tussen de verklaring van de aangever en het steunbewijs. De vraag of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van de aangever, moet worden onderscheiden van de vraag of de verklaring van de aangever betrouwbaar is. Dit neemt echter niet weg dat het steunbewijs kan dienen als controlemiddel voor de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever. Daarbij heeft te gelden dat het waarnemen van emoties door getuigen zelfstandig voldoende steunbewijs kan opleveren. Het tijdsverloop is daarbij relevant.
5.2Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevat om tot een veroordeling te komen ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 en 2.
5.3Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het dossier voldoende steunbewijs bevat om tot een veroordeling te komen ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 en 2.
5.4Oordeel Hof
Hieronder zullen de tenlastegelegde feiten per pleegplaats worden beschreven.
5.4.1.Feit 1 (pleegplaats Hongarije)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de toentertijd 55-jarige verdachte en de minderjarige aangever in 2011 naar Hongarije zijn geweest, alwaar zij in Boedapest in een jeugdhostel sliepen op een gezamenlijke kamer. Aangever heeft verklaard dat hij zich klaar is gaan maken om te gaan slapen en dat hij daarna door de verdachte gemasseerd werd toen hij op bed lag.
Blijkens de verklaring van de aangever werd de deur open gedaan tijdens het geven van een voetmassage door de verdachte, waarna de verdachte deze op slot deed. Hierna is hij verder gaan masseren, ook over het ondergoed en over het geslachtsdeel van de aangever.
De verdachte heeft, vide de verklaring van de aangever, met zijn handen rondom en aan het geslachtsdeel en ballen van aangever gezeten. De verdachte was gekleed in een onderbroek. De verdachte zou voorts hebben gezegd dat het hele masseerpakket geheim moest blijven.
Deze verklaringen van de aangever vinden in de eerste plaats steun in de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris op 9 december 2021 onder meer inhoudende dat hij met de aangever in 2011 naar Hongarije is geweest, dat zij in Boedapest in een hostel sliepen, dat zij daar op een kamer op bed lagen en dat er toen iemand de kamer binnenkwam. De verdachte heeft vervolgens naar eigen zeggen de deur op slot gedaan. Voorts vinden de verklaringen van aangever met name steun in de overige tot het bewijs gebezigde verklaringen van zijn ex-vriendinnen, getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] .
Getuige [getuige 1] heeft onder meer verklaard dat aangever had gezegd dat het ‘een geheim is’ waarom [verdachte] veel voor hem had betekend in alle opzichten, waarbij aangever wegkroop in de oksel van [getuige 1] . [getuige 1] heeft tevens verklaard dat zij merkte dat de aangever het niet prettig vond als zij hem intiem aanraakte en zij hem niet op intieme plekken mocht aanraken en dat zij waarnam dat de verdachte door aanrakingen in dat gebied ineen kromp. Zij verklaarde tevens dat [verdachte] jarenlang en stiekem handelingen - met zijn handen aan [slachtoffer] zitten, full body massages - bij de aangever heeft gedaan.
[getuige 2] verklaarde onder andere dat de aangever begon te stotteren toen hij haar vertelde dat er tussen hem en de verdachte onder meer in het buitenland seksuele dingen waren gebeurd en dat het is begonnen met masseren, waarna ook massages van de genitaliën voorkwamen. Die seksuele dingen gebeurden dan op de kamer waarin zij samen sliepen. Getuige [getuige 2] heeft waargenomen dat aangever ongerust was toen hij vertelde over de seksuele gebeurtenissen met de verdachte en dat hij begon te stotteren toen hij het probeerde uit te leggen, alsmede dat de aangever in paniek raakte als [getuige 2] over haar eigen seksleven vertelde. Zij verklaart ook dat de aangever haar heeft verteld dat de verdachte de aangever soms een blinddoek liet dragen als er seksuele activiteiten plaatsvonden.
[getuige 2] verklaart tevens zelf een training te hebben gevolgd om als vertrouwenspersoon te kunnen fungeren voor vrouwen die seksueel lastig gevallen zijn. Haar ervaring was dat mensen soms dit soort dingen gebruiken om een situatie te manipuleren. Bij de aangever had zij heel snel het gevoel dat hij eerlijk was.
De verklaringen van getuige [getuige 3] bieden eveneens steun aan de verklaringen van de aangever. [getuige 3] heeft bijvoorbeeld verklaard dat zij waarnam dat aangever heel erg begon te bibberen, emotioneel was en snakte naar adem en dat hij vervolgens met horten en stoten heeft verteld dat de verdachte fysiek over de grens was gegaan bij aangever tijdens de reizen die zij samen maakten.
Tot slot vinden de verklaringen van de aangever steun in het door de verdachte verstuurde bericht dat ‘de grens tussen Eros en Amor (…) niet altijd even duidelijk is geweest’. Volgens de aangever bedoelde de verdachte met ‘Eros’ dat er sprake is geweest van seks. Het hof overweegt daarbij dat het een feit van algemene bekendheid is dat Eros (naar de mythologie) de Griekse god van de liefde en seksuele begeerte is.
Naar het oordeel van het hof is daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van (kortgezegd) ontucht met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige in Hongarije.
De verklaringen van aangever ten aanzien van dit feit zijn naar het oordeel van het hof betrouwbaar, terwijl het hof geen enkele reden heeft om te twijfelen aan die betrouwbaarheid. De verklaringen van aangever omtrent het misbruik in Hongarije met betrekking tot het voorval waarin de kamerdeur werd geopend zijn immers specifiek, authentiek, consistent en gedetailleerd. Voorts vinden die verklaringen van aangever ondersteuning in vorenbedoelde en tot het bewijs gebezigde verklaringen. Dat de verdachte zou leiden aan psychische problemen - wat daar ook van zij - doet aan vorenstaande vaststellingen, als eerder overwogen, niet af.
Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen.
5.4.2Ontuchtig karakter
Van ontucht is sprake bij handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm (
Kamerstukken II1988/89, 20930, 3, p. 2).
Naar het oordeel van het hof lijdt het geen twijfel dat de bewezenverklaarde handelingen in, onderling verband en samenhang bezien, als ontuchtig zijn aan te merken. De bewezenverklaarde gedragingen jegens de minderjarige aangever - inhoudende het (laten) ontkleden, het blinddoeken, het masseren en betasten van plekken op het lichaam waaronder de schaamstreek en het masseren en betasten van de (door een onderbroek bedekte) penis - zijn immers zonder meer strijdig met de sociaal-ethische norm en zijn derhalve aan te merken als ontucht.
5.4.3Feit 2 (feitelijke aanranding van de eerbaarheid van aangever [slachtoffer] )
Aan de verdachte is als feit 2 (voor zover thans nog aan de orde) de feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid van [slachtoffer] tenlastegelegd in Egypte, Georgië en Den Haag, welke feiten successievelijk worden besproken.
De verdachte heeft ten aanzien van feit 2 enkele tenlastegelegde gedragingen bekend. Per feit zal worden besproken wat er door de verdachte is bekend en - voor zover de handelingen door de verdachte zijn ontkend - waar naar het oordeel van het hof het steunbewijs voor die gedragingen in wordt gezien.
5.4.3.1 (pleegplaats Egypte)
In het jaar 2012, toen de aangever net 18 was, zijn de verdachte en aangever samen naar Egypte geweest.
Gedragingen in Caïro
Verklaringen van de aangever
Volgens de verklaringen van aangever heeft de verdachte in Caïro de bedden tegen elkaar gezet en aangever - die gekleed was in een onderbroek - geblinddoekt. De verdachte zei de aangever dat het handig was, in verband met de massageolie, dat hij zijn broek zou uitdoen.
Vervolgens heeft de verdachte aangever gemasseerd bij zijn benen en buik en heeft hij het shirt van aangever uitgetrokken. Aangever heeft verklaard dat hij een erectie kreeg en de verdachte met zijn hand in de onderbroek van aangever ging, hem begon af te trekken en de onderbroek van aangever uit deed, waardoor aangever bevroor.
Aangever heeft voorts verklaard dat de verdachte altijd het shirt en de onderbroek van aangever uittrok en ervoor zorgde dat aangever zich ‘sorry’ (
het hof begrijpt: schuldig) voor hem voelde als hij nee zou zeggen. Tevens is door aangever verklaard dat hij te veel in de greep van de verdachte zat en dat het voor hem niet als een optie voelde om het te laten stoppen. Aangever heeft de verdachte in Caïro ook afgetrokken, teneinde de handelingen aan het lichaam van aangever te ontwijken. Voorts is door aangever verklaard dat hij in Nederland krachtiger en veiliger was geweest, terwijl hij ten tijde van de feiten midden in de Arabische wereld zat, ver weg van iedereen.
Aangever heeft ook verklaard dat hij door de verdachte in Caïro is ingezeept toen hij onder de douche stond. Aangever stond er dan verkrampt bij en werd door de verdachte op suggestieve wijze, rond de buik en liezen ingezeept, waarna de verdachte hem aftrok en aangever klaar kwam.
Verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij de penis van aangever in Caïro in zijn mond heeft gehad en er aanrakingen waren aan elkaars penis. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij in Egypte massageolie op de billen van aangever heeft gesmeerd.
Gedragingen in Aswan
Verklaringen van aangever
In Aswan heeft de verdachte volgens de aangever op de hotelkamer de bedden wederom tegen elkaar aan geschoven. Hij heeft aangever geblinddoekt, gemasseerd, afgetrokken en gepijpt. De aangever is daarop klaargekomen in de mond van de verdachte. Aangever heeft verklaard dat hij niet het gevoel had dat het zin had om iets tegen het pijpen te doen en het hem overdonderde, terwijl er evenmin kans bestond de verdachte tegen te houden vanwege de blinddoek, zijn fysiek overwicht en zijn autoriteit. Aangever heeft verklaard dat hij ten tijde van de feiten weinig naar school ging, geen vrienden had en geïsoleerd was van zijn familie. Aangever was een eenzame en ongelukkige jongen. Naar de verklaring van aangever heeft de verdachte hem ingepakt en kon de verdachte hem domineren, vormen en misleiden.
De verdachte heeft, nadat hij aangever had gepijpt, gevraagd of aangever hem wilde masseren, hetgeen aangever gedaan heeft. Daarop vroeg de verdachte of aangever de verdachte ook wilde pijpen, de aangever deed daarop een dekentje over zijn hoofd en is één of twee keer met de penis van de verdachte in zijn mond op en neer gegaan met zijn hoofd. De verdachte had het idee dat het niet anders kon. De nacht hierna masseerde de verdachte de naakt op bed liggende aangever, aangever lag daarbij op zijn buik en de verdachte had heel veel olie tussen zijn billen gesmeerd. Aangever voelde dat de verdachte op hem kwam liggen en hij hem vast had bij de polsen. Aangever voelde dat de verdachte met zijn piemel tussen zijn billen gleed en het topje van zijn piemel in zijn anus kwam.
Verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat de aangever in Egypte met zijn hoofd een keer bij hem ‘beneden’ is geweest in het kruis en hem daar gelikt heeft. De verdachte heeft ook verklaard dat hij de penis van aangever in Egypte twee maal in zijn mond heeft gehad en dat aangever klaar kwam toen hij de penis van aangever in zijn mond nam. De verdachte heeft verklaard dat hij wel eens een zakdoek voor de ogen van aangever heeft gelegd en dat het zo kan zijn dat aangever dat heeft ervaren als blinddoeken. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij in Egypte massageolie op de billen van aangever heeft gesmeerd.
Gedragingen in Abu Simbel
Verklaringen van de aangever
Aangever heeft verklaard dat ze naar Abu Simbel zijn gegaan en hij moest kiezen tussen drie kamers. De verdachte heeft weer met aangever gedoucht, heeft aangever gemasseerd en heeft hem gepijpt.
Verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat de aangever in Abu Simbel een kamer gekozen heeft. De verdachte heeft voorts verklaard dat zij elkaar aangeraakt hebben. Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat er sprake is geweest van seksuele intimiteit tussen hem en de aangever in Egypte, waaronder het in de mond nemen van de penis van aangever en genitaal contact.
Resumé Egypte
Bovengenoemde verklaringen van aangever vinden in de eerste plaats steun in de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte voor zover deze (samengevat) heeft verklaard dat er in Egypte in 2013 strelingen en aanrakingen zijn voorgekomen. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij de penis van aangever in zijn mond heeft genomen en aangever in de mond van de verdachte klaarkwam. De verdachte heeft ook verklaard dat er genitaal contact is geweest tussen aangever en hem. Bovendien vinden de verklaringen van aangever steun in de overige tot het bewijs gebezigde verklaringen van zijn ex-vriendinnen, getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en in het tussen de verdachte en de aangever gewisselde e-mailbericht, zoals voormeld.
Het hof verwijst voor het steunbewijs in de verklaringen van de getuigen en de e-mail tussen de verdachte en de aangever naar hetgeen hierover bij feit 1 is overwogen, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, en voegt daar voor de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] nog het volgende aan toe.
Getuige [getuige 1] heeft expliciet verklaart dat zij het ineenkrimpen van [slachtoffer] als zij hem op intieme plekken aanraakte het sterkst heeft gemerkt bij het douchen. [slachtoffer] vond het niet prettig als zij hem dan waste. Zij vertelt in dit kader over een erectie van [slachtoffer] , die meteen verdween toen zij hem daar wilde aanraken. Zij heeft tevens van [slachtoffer] gehoord dat verdachte ook aan zijn piemel zat.
Getuige [getuige 2] verklaart onder meer dat er naast het masseren (van de genitaliën) ook gepijpt is en dat zij en [slachtoffer] na een tijdje in hun relatie het pijpen niet meer deden omdat de aangever dat te moeilijk vond om te hanteren.
Naar het oordeel van het hof is daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van (kortgezegd) feitelijke aanranding van aangever in Egypte.
Wat hiervoor over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever over het onder feit 1 tenlastegelegde door het hof is overwogen geldt evenzeer voor de pleegplaats Egypte in feit 2 en kan als hier herhaald worden beschouwd.
Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen.
5.4.3.2 (pleegplaats Georgië)
Verklaringen aangever
In het jaar 2013 zijn de verdachte en aangever naar Georgië geweest. Aangever was toen net 19. De verdachte heeft verklaard dat zij in Georgië samen hebben gedoucht, dat aangever is ingezeept, dat de verdachte aangever heeft geblinddoekt alsmede dat de verdachte de aangever heeft afgetrokken en heeft gepijpt.
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij en aangever in 2013 aankwamen in Tbilisi (Georgië) en hij toen en aldaar zijn mond naar de penis van aangever heeft gebracht. De verdachte heeft ook verklaard dat er strelingen en aanrakingen zijn geweest, ook van de genitaliën.
Resumé Georgië
Bovengenoemde verklaringen van aangever vinden in de eerste plaats steun in de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte voor zover deze (samengevat) heeft verklaard dat er in Georgië strelingen en aanrakingen zijn voorgekomen. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij zijn mond naar de penis van aangever heeft gebracht. Bovendien vinden de verklaringen van aangever steun in de overige tot het bewijs gebezigde verklaringen van zijn ex-vriendinnen, getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en in het tussen de verdachte en de aangever gewisselde e-mailbericht, zoals voormeld.
Het hof verwijst ook voor de pleegplaats Georgië voor het steunbewijs in de verklaringen van de getuigen en de e-mail tussen de verdachte en de aangever naar hetgeen daarover bij feit 1 is overwogen, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Naar het oordeel van het hof is daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van (kortgezegd) feitelijke aanranding van aangever in Georgië.
Wat hiervoor over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever over het onder feit 1 tenlastegelegde door het hof is overwogen geldt evenzeer voor de pleegplaats Georgië in feit 2 en kan als hier herhaald worden beschouwd.
Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen.
5.4.3.3 (pleegplaats Den Haag)
Verklaringen aangever
Aangever kreeg in het jaar 2012 een kamer in Den Haag. Aangever was toen 18 a 19 jaar oud. Op enig moment is de verdachte op die kamer langsgekomen. Naar de verklaring van aangever heeft de verdachte hem gemasseerd en gepijpt. Ook zou de verdachte op aangever hebben gelegen en zou hij geprobeerd hebben om ‘in hem te komen’ (
naar het hof begrijpt: met zijn penis).
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij bij aangever op de kamer in Den Haag is geweest en hij en aangever samen in de doucheruimte waren. Ook heeft hij verklaard dat er massages door hem zijn gegeven in Den Haag en aangever dan geen shirt aan had. De verdachte heeft tevens verklaard dat hij olie op de billen van aangever heeft gesmeerd. Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat er sprake is geweest van seksuele intimiteit tussen hem en aangever in Den Haag.
Resumé Den Haag
Bovengenoemde verklaringen van aangever vinden in de eerste plaats steun in de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte voor zover deze (samengevat) heeft verklaard dat er in Den Haag sprake is geweest van massages en seksuele intimiteit, waaronder in de douche. Bovendien vinden de verklaringen van aangever steun in de overige tot het bewijs gebezigde verklaringen van zijn ex-vriendinnen, getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en in het tussen de verdachte en de aangever gewisselde e-mailbericht, zoals voormeld.
Het hof verwijst voor de verklaringen van de getuigen en de e-mail tussen de verdachte en de aangever naar hetgeen over feit 1 is overwogen, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Naar het oordeel van het hof is daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van (kortgezegd) feitelijke aanranding van aangever in Den Haag.
Wat hiervoor over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever over het onder feit 1 tenlastegelegde door het hof is overwogen geldt evenzeer voor de pleegplaats Den Haag in feit 2 en kan als hier herhaald worden beschouwd.
Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen.
5.4.4Door feitelijkheden gedwongen
Aan de verdachte wordt met betrekking tot het aan hem als feit 2 tenlastegelegde onder meer verweten dat hij aangever door andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen of dulden van (de hoofdzakelijk door hem begane) ontuchtige handelingen. Allereerst zal het juridische kader worden geschetst, gevolgd door de feitelijke vaststellingen en afgesloten met het oordeel van het hof.
5.4.4.1 Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van feitelijke aanranding van de eerbaarheid als bedoeld in artikel 246 Sv is vereist dat er sprake is van door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Van het door een ‘andere feitelijkheid’ dwingen kan slechts sprake zijn als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn wil heeft ondergaan. Voor een bewezenverklaring dient eveneens het opzet van de verdachte gericht te zijn op het veroorzaken dat het slachtoffer handelingen tegen zijn wil ondergaat. Dat opzet ligt doorgaans besloten in de door de verdachte gebezigde dwangmiddelen. Van zulks ‘veroorzaken’ is onder meer sprake indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Het enkele bestaan van een afhankelijkheidsrelatie is onvoldoende om te kunnen spreken van dwingen. Van dwingen c.q. veroorzaken kan eveneens sprake zijn indien de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Ook feiten en omstandigheden die voorafgaand aan de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden kunnen daarin worden meegenomen in het oordeel over de afhankelijkheidssituatie of psychologische druk.
5.4.4.2 Feitelijke vaststellingen
De verdachte en aangever hebben elkaar leren kennen op de begrafenis van het toenmalige beste vriendje van aangever. Dat overleden vriendje betreft [betrokkene 2] . [betrokkene 2] was het neefje van de verdachte. Aangever was ten tijde van het overlijden van [betrokkene 2] 10 jaar oud, de verdachte 48. De verdachte was en is aldus 38 jaar ouder dan aangever.
Vanaf de dood van [betrokkene 2] - aldus in een voor aangever emotioneel zware periode en kwetsbare tijd - heeft de verdachte aangever onder zijn vleugels genomen. De verdachte heeft aangever getroost en heeft hem gezegd dat hij zichzelf in hem zag. Aangever is vanaf dat moment iedere maandag bij de verdachte gaan lunchen, ging daar ook wel ’s avonds eten en zij ondernamen samen activiteiten. Aangever beschrijft de band tussen hem en de verdachte als intens, de verdachte adviseerde aangever over alles.
De verdachte heeft richting de ouders van aangever te kennen gegeven dat het intensieve contact tussen hem en aangever ervoor zorgt dat aangever in contact kon blijven met de familie van zijn overleden vriendje. Aangever kenschetst de verdachte als manipulerend en geraffineerd.
Aangever heeft onder meer verklaard dat de verdachte voor hem een vaderfiguur was en heel belangrijk voor hem was. Aangever nam alle adviezen van de verdachte aan en ervaarde de verdachte als docerend. Tevens heeft aangever verklaard dat hij veel respect had voor de verdachte, verdachte hem veel intellectuele uitdaging gaf en de verdachte aangever beter kende dan zijn ouders. Als er wat speelde in het leven van aangever – ook op seksueel gebied - vertelde hij dit eerst aan de verdachte, waardoor de verdachte hem beter kende dan wie dan ook.
De verdachte heeft aangever naar zijn zeggen geïsoleerd van zijn familie, terwijl de verdachte de enige vriend was die aangever had. Aangever was in de tenlastegelegde periode eenzaam en ongelukkig. Blijkens de verklaring van de aangever heeft de verdachte hem ingepakt, kon de verdachte hem domineren en misleiden. Aangever had niet het idee dat hij anders kon dan de seksuele handelingen te doen en te ondergaan. Aangever heeft daarover verklaard dat de verdachte hem heeft ‘geprimed’, onder meer door te zeggen dat hij beter zou worden in seks met vrouwen als hij het eerst met mannen zou doen.
Tijdens de reizen in het buitenland met betrekking tot feit 2 (Egypte en Georgië) was aangever nog maar net meerderjarig. De verdachte was aanzienlijk ouder en was meer bereisd dan aangever. De verdachte heeft tevens nagenoeg alles voor de reizen betaald. Aangever heeft verklaard dat de verdachte hem in zijn greep had.
Aangever heeft specifiek met betrekking tot de reis naar Egypte verklaard dat (ook) het fysieke overwicht van de verdachte ervoor heeft gezorgd dat hij seksuele handelingen onderging, de verdachte was naar de verklaring van de toentertijd 18-jarige aangever immers twee keer zo groot (het hof begrijpt dat hier sprake is van enige overdrijving). Voorts hebben naar de verklaring van aangever de blinddoek en de autoriteit van de verdachte ertoe geleid dat aangever de seksuele handelingen onderging.
Aangever is door zijn moeder, getuige [getuige 4] , omschreven als een gevoelige jongen. Het overlijden van [betrokkene 2] , zijn enige vriendje, is voor hem een grote klap geweest. [getuige 4] heeft voorts verklaard dat zij in 2009/2010 een verwijdering voelde ontstaan tussen aangever en haar, toen aangever ongeveer 15 jaar oud was. Verklaard is tevens dat aangever niet vaak meer thuis kwam toen hij in Den Haag is gaan wonen, hij geen vrienden had en zij het gevoel had dat de verdachte hem ervan weerhield het ouderlijke huis te bezoeken. Als aangever naar huis kwam, dan moest hij langs de verdachte. Aangever werd veel gebeld door de verdachte en [getuige 4] mocht niet delen dat zij aangever behulpzaam was geweest met schoolwerk. Vanaf een jaar of 16 werd het opzoeken van de verdachte door aangever steeds dwangmatiger en beklemmender. De moeder van aangever heeft verklaard dat zij de verdachte vertrouwde, mede gelet op zijn baan als huisarts.
De vader van aangever, [betrokkene 1] , heeft verklaard dat het contact tussen aangever en de verdachte intensiever is geworden na het overlijden van [betrokkene 2] . Aangever en de verdachte trokken veel samen op, doch aangever werd vanaf zijn 16e levensjaar steeds lastiger te bereiken, omdat hij niets van zijn ouders aannam. Getuige [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte aangever vaak en veel achter elkaar belde en aangever ‘vast zat’ aan de verdachte. De vader van aangever heeft verder verklaard dat hij de verdachte vertrouwde, mede gelet op zijn baan als huisarts.
De getuige [getuige 1] , een ex-vriendin van aangever, heeft verklaard dat aangever tegen haar had gezegd dat de verdachte veel voor hem had betekend en hem onder zijn hoede had genomen.
Door een andere ex-vriendin van aangever, [getuige 2] , is verklaard dat de verdachte door aangever zijn oom werd genoemd, later heeft aangever gezegd dat de verdachte een vaderfiguur was. [getuige 2] heeft verklaard dat de verdachte in het algemeen heel boos werd als aangever niet deed wat hem gevraagd werd en hij veel kritiek gaf op de familie van aangever. De getuige heeft verklaard dat de verdachte een keer erg kwaad was op aangever omdat aangever niet op de juiste manier had gereageerd naar hem, hierom moesten de getuige en aangever zich op een ochtend haasten naar de verdachte.
Getuige [getuige 5] , de pianolerares van aangever, heeft verklaard dat aangever de houding van een toegewijde zoon jegens de verdachte had, hij heel veel voor de verdachte deed en dat bijna slaafs was.
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat de verdachte een vaderfiguur was en hij aangever bij de hand heeft willen nemen op het levenspad. [getuige 6] heeft aangever tevens getypeerd als kwetsbaar en heeft verklaard dat de verdachte en aangever elkaar vonden in het verdriet om het overlijden van [betrokkene 2] .
De verdachte heeft verklaard dat hij na het overlijden van [betrokkene 2] contact kreeg met aangever en aangever hem vertelde dat [betrokkene 2] zijn enige vriend was en hij nooit meer vrienden zou hebben. De verdachte heeft voorts verklaard dat aangever een eenzame jongen was en hij dacht dat hij (verdachte dus) een betrouwbare indruk maakte. De verdachte heeft tevens verklaard dat er iets van een leraar in hem zit en aangever hem als zodanig heeft beschouwd. Ook heeft hij verklaard dat hij door aangever ‘vader’ is genoemd, hij een begeleider/mentor voor aangever was en zich kan voorstellen dat aangever naar hem opkeek. De verdachte wist ten tijde van de tenlastegelegde periode dat aangever eenzaam en ongelukkig was en geen vrienden had. Ook was de verdachte zich in de tenlastegelegde periode ervan bewust dat aangever hem beschouwde als vertrouwenspersoon en zijn enige vriend.
5.4.4.3. Oordeel Hof
Gelet op het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, was er tijdens de reizen naar Egypte en Georgië
in het bijzondersprake van een afhankelijkheidsrelatie tussen de aangever en de verdachte. De verdachte was immers vele malen ouder en bereisder dan de net meerderjarig geworden aangever. De overschrijding van de leeftijdsgrens van de aangever naar meerderjarigheid maakt de tussen aangever en de verdachte reeds tijdens de minderjarigheid van de aangever opgebouwde - en naar het oordeel van het hof zeer ongezonde - verhoudingen niet anders en gelijkwaardig. De feitelijkheden bestonden uit het aanzienlijke leeftijdsverschil, het psychische- en feitelijke overwicht, alsmede de jarenlang bestaande vertrouwensrelatie en afhankelijkheidsrelatie, welke ertoe hebben geleid dat aangever zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten en de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Behoudens de bereisdheid van de verdachte zijn de bovenstaande overwegingen evenzeer van toepassing op het tenlastegelegde met als pleegplaats Den Haag.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als volgt:
ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als volgt: