ECLI:NL:GHSHE:2025:1861

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
20-001652-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van schuldwitwassen met procesafspraken

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor het medeplegen van schuldwitwassen. De verdachte was eerder door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van één jaar. De verdachte heeft ingestemd met deze procesafspraken, die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte, en heeft verklaard dat hij de gevolgen van deze afspraken begrijpt.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen, waarbij hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van gelden van zijn cliënten. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2012 en 13 oktober 2015. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met een voorwaardelijke proeftijd van één jaar. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gemaakte procesafspraken. Het hof heeft ook rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn en de leeftijd van de verdachte, die inmiddels 72 jaar is.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001652-21
Uitspraak : 3 juli 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 24 juni 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-994022-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘het medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen’ (primair tenlastegelegde) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft, met het oog op de hierna te bespreken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte overeengekomen procesafspraken, gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair tenlastegelegde
schuldwitwassen bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar.
De verdediging heeft zich, met het oog op de hierna te bespreken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte overeengekomen procesafspraken, gerefereerd aan het oordeel van het hof en zich geconformeerd aan de door de advocaat-generaal gevorderde straf.
Procesafspraak
Het Openbaar Ministerie en de verdachte hebben als partijen onderling een overeenkomst gesloten waarin procesafspraken alsmede een voorstel tot afdoening van de zaak zijn opgenomen. De verdachte heeft de overeenkomst op 7 mei 2025 ondertekend. Namens het Openbaar Ministerie heeft de advocaat-generaal de overeenkomst op 8 mei 2025 ondertekend.
In de voornoemde overeenkomst is onder meer het volgende overwogen:
“ Partijen realiseren zich dat de onderhavige strafzaak volledig accessoir/volgend is aan de zaak tegen de mede/hoofdverdachte [medeverdachte] ( parketnummer 20-001673-21) en diens vennootschappen [bedrijf 1] (parketnummer 20-001674-21) en [bedrijf 2] (parketnummer 20-001672-21) welke zaken gelijktijdig met de zaak tegen [verdachte] aan het oordeel van uw Hof zijn onderworpen.
Deze accessoriteit brengt met zich mee dat indien en voor zover uw Hof in de bovengenoemde zaak/zaken tegen [medeverdachten] tot het oordeel zou komen dat er zijdens [medeverdachte] geen sprake is van witwassen, daarmee dan ook de basis komt te ontvallen onder een veroordeling zijdens [verdachte] wegens medeplegen/medeplichtigheid aan dat witwassen. Indien uw Hof dan ook in de zaak/zaken tegen [medeverdachten] tot een vrijspraak zou komen van het witwassen, zijn partijen van oordeel dat daarmee de grondslag voor een veroordeling wegens medeplegen//medeplichtigheid aan dat witwassen zijdens [verdachte] komt te ontbreken en dat dan in de zaak van [verdachte] eveneens vrijspraak zou moeten volgen.
Voorts zijn partijen van mening dat indien het Hof tot een wezenlijk ander oordeel over de bewezenverklaring of de strafoplegging komt dan hetgeen (zie hierna) is overeengekomen in deze procesafspraak, partijen wensen dat de zaak alsnog in volle omvang inhoudelijk ter zitting wordt behandeld.”
De in voornoemde overeenkomst opgenomen procesafspraken luiden als volgt:
“Primair:
Indien en voorzover uw Hof in de zaak/zaken tegen [medeverdachten] tot een vrijspraak zou komen van het witwassen, zijn partijen van oordeel dat daarmee de grondslag voor een veroordeling wegens medeplegen//medeplichtigheid aan dat witwassen zijdens [verdachte] komt te ontbreken en dat dan in de zaak van [verdachte] ook vrijspraak zou moeten volgen.
Subsidiair:
Partijen zijn van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs van opzet cq gewoontewitwassen ontbreekt. [verdachte] heeft niet de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gelden van zijn cliënten [medeverdachten] afkomstig waren uit enig misdrijf. Wel accepteert [verdachte] het oordeel dat op hem een onderzoekplicht rustte en dat hij dat onderzoek onvoldoende heeft uitgevoerd, zodat hem het strafrechtelijk verwijt van schuldwitwassen kan worden gemaakt.
Gezien 1. het tijdsverloop, 2. de schending van de redelijke termijn 3. De acties van [verdachte] zelf 4. de gewijzigde omstandigheden en 5. artikel 63 Wetboek van Strafrecht zijn partijen van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf thans een passende afdoening is.
1. De feiten vonden plaats in de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 oktober 2015.
2. De schending van de redelijke termijn in zowel 1e als 2e aanleg
3. [verdachte] heeft uit zichzelf de klantrelatie met [medeverdachte] beëindigd en voorts zelf melding gemaakt bij de FIU.
4. [verdachte] heeft de leeftijd van inmiddels 72 jaar en is niet meer werkzaam bij [bedrijf 4] in [adres 4] .
5. [verdachte] is 11 maart 2024 in de zaak met parketnummer 20-004077-18 – onderzoek Rykiel – door uw Hof veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.
Het Openbaar Ministerie en verdachte kunnen zich daarom verenigen met een veroordeling ter zake de feiten die de rechtbank bewezen heeft verklaard, echter gekwalificeerd als
schuldwitwassen. Als nu nog redelijke straf wordt een geheel voorwaardelijke taakstraf van 60 uur gevorderd en geaccepteerd.”
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 19 juni 2025 is de procesafspraak door het hof met de verdachte en zijn raadsman besproken. De verdachte heeft daarbij verklaard dat hij goed begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn zaak kunnen hebben. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte vrijwillig, op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan de procesafspraak en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Ondanks de gemaakte procesafspraken behoudt het hof zijn eigen verantwoordelijkheid dat de behandeling en de beoordeling van de onderhavige strafzaak plaatsvinden overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke regeling – in het bijzonder artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering – en de eisen van een eerlijk proces.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 29 juli 2016 te Valkenswaard en/of te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of Zwitserland en/of Spanje en/of Monaco,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) dan verdachte, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, in elk geval zich een of meermalen schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (krachtens voornoemde gewoonte)
A.
van een manege / paardenhouderij (gelegen aan [adres 2] ), en/of van een of meer geldbedragen gebruikt voor de aankoop van deze manege / paardenhouderij en/of voor de bouw van en/of bouwwerkzaamheden aan die manege / paardenhouderij,
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die manege / paardenhouderij en/of die/dat geldbedrag(en) was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
en/of
B.
een of meermalen van (een) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van 153.514 euro of daaromtrent (aan betaalde huur voor een appartement in [adres 5] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.3, p. 48 e.v.) en/of tot een totaalbedrag van 172.695,00 euro of daaromtrent (aan betalingen aan [naam] en/of [bedrijf 5] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.4, p. 49) en/of tot een totaalbedrag van omgerekend 867.815,00 euro of daaromtrent (aan contante opnamen) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.4, p. 49) en/of tot een totaal bedrag van 250.000,00 euro of daaromtrent (overmaking van de privé-bankrekening van [medeverdachte] naar de bankrekening van [bedrijf 2] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.5, p. 50)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) was/waren en/of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den),
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
en/of
C.
van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer paarden (met een totale waarde van 445.000,00 euro of daaromtrent) (zaakdossier 1, paragraaf 2.9, p. 60 e.v. / AMB-068)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat paard(en) was/waren en/of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) telkens wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die manege / paardenhouderij en/of die/dat geldbedrag(en) en/of die/dat paard(en) - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Subsidiair
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 januari 2004 tot en met 29 juli 2016 te Valkenswaard en/of te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of Zwitserland en/of Spanje en/of Monaco,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, in elk geval zich een of meermalen schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans aan schuldwitwassen,
immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) (krachtens voornoemde gewoonte)
A.
van een manege / paardenhouderij (gelegen aan [adres 2] ), en/of van een of meer geldbedragen gebruikt voor de aankoop van deze manege / paardenhouderij en/of voor de bouw van en/of bouwwerkzaamheden aan die manege / paardenhouderij,
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die manege / paardenhouderij en/of die/dat geldbedrag(en) was/waren en/of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
en/of
B.
een of meermalen van (een) geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van 153.514 euro of daaromtrent (aan betaalde huur voor een appartement in [adres 5] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.3, p. 48 e.v.) en/of tot een totaalbedrag van 172.695,00 euro of daaromtrent (aan betalingen aan [naam] en/of [bedrijf 5] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.4, p. 49) en/of tot een totaalbedrag van omgerekend 867.815,00 euro of daaromtrent (aan contante opnamen) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.4, p. 49) en/of tot een totaal bedrag van 250.000,00 euro of daaromtrent (overmaking van de privé-bankrekening van verdachte naar de bankrekening van [bedrijf 2] ) (zaakdossier 1, paragraaf 2.3.5, p. 50)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld
en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) was/waren en/of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den),
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
en/of
C.
van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer paarden (met een totale waarde van 445.000,00 euro of daaromtrent) (zaakdossier 1, paragraaf 2.9, p. 60 e.v. / AMB-068)
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat paard(en) was/waren en/of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
(telkens) bovenomschreven voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) telkens wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die manege / paardenhouderij en/of die/dat geldbedrag(en) en/of die/dat paard(en) - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 29 juli 2016 te Eindhoven in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door
- geen of onvoldoende vragen aan die [medeverdachte] te stellen over de herkomst van het vermogen van die [medeverdachte] (voordat die [medeverdachte] klant van/bij hem, verdachte, werd) en/of geen of onvoldoende onderzoek te doen naar de herkomst van het vermogen van die [medeverdachte] (onder andere: V002-1/2, V001-1, G003-1, DOC-19, DOC-60) en/of (vervolgens) (terwijl hij, verdachte, wist dat die [medeverdachte] nergens ter wereld belasting betaalde en/of terwijl hij, verdachte, de omvang
van het totale vermogen van die [medeverdachte] niet kende) (onder andere: V002-1/2, DOC-077, G003-1)
- die [medeverdachte] te adviseren over en/of te helpen bij het opzetten van een structuur waarbij geloofwaardigheid aan de situatie van die [medeverdachte] wordt gegeven en inconsistente structuren moeten worden vermeden waarbij de aansprakelijkheid van de directeuren mogelijk criminele gevolgen heeft (onder andere: AMB-39, DOC-14) en/of
- die [medeverdachte] te adviseren een of meer bedrijf/bedrijven/rechtsperso(o)nen (te weten: [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] ) op te richten en/of bij het oprichten van een of meer bedrijf/bedrijven/rechtsperso(o)nen door die [medeverdachte] (te weten: [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] )
bijstand te verlenen (onder andere: AMB-39, AMB-44, DOC-020, V001-1/2) en/of
- die [medeverdachte] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 1] (fiscaal) te adviseren (onder andere: V002-1/2, AMB-39, AMB-40, AMB-44, DOC-14, DOC-15, DOC-16, DOC-17, DOC-18, DOC-45) en/of
- die [medeverdachte] te adviseren naar België te verhuizen (onder andere AMB-39, DOC-15, DOC-45, V002-1) en/of
- die [medeverdachte] te helpen bij het sluiten van een huurovereenkomst voor het adres [adres 3] (België) (onder andere: V002-1/2, AMB-40, AMB-44) en/of
- die [medeverdachte] te helpen met een inschrijving in het bevolkingsregister in [adres 3] (België) (onder andere: V002-1/2, AMB-44, DOC-16, DOC-17) en/of
- voor die [medeverdachte] contacten te leggen en/of te onderhouden met (een of meer medewerkers van) een of meer financiële instelling(en) en/of die [medeverdachte] te adviseren en/of te helpen in verband met (de aanvraag van) een hypothecaire financiering van een manege / paardenhouderij (onder andere: AMB-020, AMB-28, AMB-32, AMB-36, AMB-36C, AMB-36D, AMB-40, AMB-41, AMB-42, AMB-43, AMB-44, DOC-19, DOC-20, DOC-21, DOC-25, DOC-28, DOC-30, DOC-31, DOC-32, DOC-33, DOC-34, DOC-45, V002-1/2) en/of
- een bedrag van (in totaal) 2.400.000,00 euro, in elk geval een groot bedrag, (dat door die [medeverdachte] in de vennootschap [bedrijf 1] was/zou zijn ingebracht) als agio in de belastingaangifte vennootschapsbelasting / jaarstukken 2014 van [bedrijf 2] op te (laten) nemen (onder andere: AMB-001, G003-1, V002-1/2) en/of
- een of meer bedragen (tot een totaal bedrag van 445.000,00 euro) die betrekking hebben op de inbreng van privé-paarden van die [medeverdachte] in [bedrijf 2] als memoriaalboekingen in de administratie van [bedrijf 1] op te (laten) nemen (onder andere: AMB-68, G003-1, V002-1/2).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 oktober 2015 te Valkenswaard, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen dan verdachte, zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
A.
van geldbedragen gebruikt voor de aankoop van een manege / paardenhouderij (gelegen aan [adres 2] ) en voor de bouw van en bouwwerkzaamheden aan die manege / paardenhouderij,
telkens de herkomst verhuld en/of verborgen en verhuld wie de rechthebbende(n) op die geldbedragen was/waren
terwijl hij, verdachte, telkens redelijkerwijs moest vermoeden, dat die geldbedragen onmiddellijk gedeeltelijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In het geval tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van schuldwitwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van schuldwitwassen. De verdachte was als fiscaal adviseur betrokken bij de structurering van de financiële activiteiten van de medeverdachte [medeverdachte] , een voormalig cliënt van de verdachte. Ten laste van de medeverdachte [medeverdachte] is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen door niet-afgedragen (inkomsten)belasting te verwerven, om te zetten en daarvan gebruik te maken. De verdachte heeft erkend dat op hem een onderzoekplicht rustte jegens zijn voormalig cliënt en dat hij dat onderzoek onvoldoende heeft uitgevoerd. Gelet hierop kan hem het strafrechtelijk verwijt van schuldwitwassen worden gemaakt. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer. Daarnaast werkt het witwassen van crimineel geld het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 maart 2025, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Bij de straftoemeting heeft het hof voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg is gebleken.
Alles afwegende is het hof, in het bijzonder gelet op de ouderdom van de bewezen verklaarde feiten en het grote tijdsverloop sedert het instellen van beroep, van oordeel dat de procesafspraak, inhoudende de oplegging van een volledig voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden is.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 63 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis;
bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. C.A. van Roosmalen en mr. A.M.F. Geerling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.S. van Middelkoop, griffier,
en op 3 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.M.F. Geerling is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.