ECLI:NL:GHSHE:2025:1841

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
200.319.917_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest over de verdeling van nalatenschappen en toerekening van schulden in familierechtelijke context

In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep in een geschil over de verdeling van nalatenschappen van de ouders van de appellant en geïntimeerde. De ouders zijn overleden en de partijen, die in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan, zijn in een juridisch conflict verwikkeld over de wijze waarop de nalatenschappen verdeeld moeten worden. Het hof heeft eerder op 4 maart 2025 een tussenarrest gewezen, waarin het merendeel van de onderdelen van het hoger beroep niet slaagde, maar het hof kwam tot andere berekeningen dan de rechtbank. Partijen hebben zich gerefereerd aan deze berekeningen, wat leidde tot de beslissing van het hof zoals uiteengezet in het tussenarrest.

In de uitspraak van 1 juli 2025 heeft het hof het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk vernietigd. Het hof oordeelde dat na toerekening van de schuld van de appellant van € 223.500,- op zijn erfdeel, er voor hem een schuld aan de nalatenschappen resteert van € 61.151,08. Het hof bekrachtigde het vonnis voor het overige en compenseerde de proceskosten in hoger beroep, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het hof wees het in hoger beroep meer of anders gevorderde af. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 juli 2025.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.319.917/01
arrest van 1 juli 2025
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant],
advocaat: voorheen mr. H.G.M. Hilkens te Echt, thans mr. R. Engwegen te Echt,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde],
advocaat: mr. L. Isenborghs te Heerlen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 4 maart 2025 in het hoger beroep van het vonnis van 21 september 2022, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [appellant] als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 4 maart 2025;
  • een akte uitlaten van [appellant];
  • een akte uitlaten van [geïntimeerde];
  • een antwoordakte van [appellant];
  • een antwoordakte van [geïntimeerde].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
De ouders van [appellant] en [geïntimeerde] zijn overleden. Het geschil gaat over de wijze waarop de nalatenschappen van de ouders verdeeld moeten worden. Het hof heeft in het tussenarrest van 4 maart 2025 geoordeeld dat de meeste onderdelen van het hoger beroep niet slagen. Het hof is grotendeels tot hetzelfde oordeel gekomen als de rechtbank. Het hof is wel tot andere berekeningen gekomen dan de rechtbank en heeft partijen in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Partijen hebben zich gerefereerd aan de berekeningen van het hof. Dat heeft tot gevolg dat het hof zal beslissen zoals in rov. 3.6.7 van het tussenarrest van 4 maart 2025 is overwogen.
6.2.
Gelet op de omstandigheid dat partijen in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan, zullen de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover in 5.2 van het dictum voor recht is verklaard dat na toerekening van de schuld van [appellant] van € 223.500,- op zijn erfdeel voor [appellant] een schuld aan de nalatenschappen resteert van € 119.703,89;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
verklaart voor recht dat na toerekening van de schuld van [appellant] van € 223.500,-- op zijn erfdeel voor [appellant] een schuld aan de nalatenschappen resteert van € 61.151,08;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E. Smorenburg, M. van Ham en G. Megchelsen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 juli 2025.
griffier rolraadsheer