ECLI:NL:GHSHE:2025:184

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
20-003175-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van medeplegen van opzetheling na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor medeplegen van opzetheling. De politierechter had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan het tenlastegelegde. Het hof concludeerde dat de verdachte niet aanwezig was bij de diefstal en dat het enkele feit dat hij de goederen op 5 september 2023 vervoerde, niet voldoende was om te concluderen dat hij wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het hof heeft de benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003175-23
Uitspraak : 28 januari 2025
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 23 november 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-226847-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘medeplegen van opzetheling’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van het voorarrest.
Voorts heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 september 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee sleufstampers en/of een diamantbladzaag en/of een decoupeerzaag en/of een mechanische sloophamer en/of een slijptol en/of een aggregaat en/of krachtstroomkabels en/of (een reistas met) elektriciteitsdraden, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen, althans dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 september 2023 te Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee sleufstampers en/of een diamantbladzaag en/of een decoupeerzaag en/of een mechanische sloophamer en/of een slijptol en/of een aggregaat en/of krachtstroomkabels en/of (een reistas met) elektriciteitsdraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen sleufstampers en/of diamantbladzaag en/of decoupeerzaag en/of mechanische sloophamer en/of slijptol en/of aggregaat en/of krachtstroomkabels en/of (reistas met) elektriciteitsdraden, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van opzetheling, dan wel schuldheling. Uit het dossier is het hof niet gebleken dat de verdachte op 4 september 2023 tezamen met de medeverdachten aanwezig was bij de bosschages aan het [locatie] te Veghel waar de door diefstal weggenomen goederen lagen, of daar op enigerlei wijze bij betrokken is geweest. Het enkele feit dat de verdachte de dag daarna, op 5 september 2023, als chauffeur van de bestelbus de medeverdachten en de door diefstal weggenomen goederen heeft vervoerd en heeft gezien dat de medeverdachten de goederen hebben ingeladen, is naar het oordeel van het hof onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die goederen, die bovendien waren ingepakt, van diefstal afkomstig waren.
Evenmin volgt uit het politiedossier dat de verdachte betrokken is geweest bij de bedrijfsinbraak en diefstal van de goederen op 4 september 2023, zoals aan hem subsidiair ten laste is gelegd.
Het hof zal de verdachte om die reden vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.263,84 aan materiële schade.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven.
Nu aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [benadeelde] in haar vordering niet worden ontvangen.
Proceskosten
Het hof zal de benadeelde partij veroordelen in de proceskosten op de wijze als in het dictum van dit arrest is vermeld.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, tot aan de datum van deze uitspraak aan de zijde van de verdachte begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. S. Riemens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 28 januari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Valk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.