ECLI:NL:GHSHE:2025:184
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van medeplegen van opzetheling na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor medeplegen van opzetheling. De politierechter had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan het tenlastegelegde. Het hof concludeerde dat de verdachte niet aanwezig was bij de diefstal en dat het enkele feit dat hij de goederen op 5 september 2023 vervoerde, niet voldoende was om te concluderen dat hij wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het hof heeft de benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn begroot.