ECLI:NL:GHSHE:2025:183
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietige oproeping in hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 23 november 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2004 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor medeplegen van opzetheling. De politierechter had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en de proceskosten aan beide partijen opgelegd.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de oproeping in hoger beroep nietig wordt verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping op 24 oktober 2024 was uitgereikt aan een medewerker van het Openbaar Ministerie, maar dat de verdachte niet als ingezetene in Nederland was ingeschreven en geen vaste woon- of verblijfplaats had. Dit leidde tot de conclusie dat de oproeping niet op de juiste wijze was gedaan, aangezien er geen bewijs was dat de oproeping en de vertaling naar het buitenland waren verzonden.
Het hof heeft daarom de oproeping in hoger beroep nietig verklaard, met de bepaling dat de verdachte bij een nieuwe behandeling van de zaak op het juiste adres moet worden opgeroepen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. K.J. van Dijk, en de raadsheren mr. J. Platschorre en mr. S. Riemens, in aanwezigheid van griffier mr. E.C.M. van der Valk.