In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Dexia heeft in hoger beroep gesteld dat zij ontvankelijk is in de procedure, ondanks de onduidelijkheid over de rechtsopvolging van de overleden [erflater]. De procedure is gestart met een dagvaarding in hoger beroep op 1 mei 2024, gevolgd door een rolbeslissing van het hof op 21 januari 2025. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de rechtsopvolging, waarbij Dexia heeft aangegeven dat zij in 2022 door [erflater] in rechte is betrokken en dat [appellante] de enig erfgename is. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard en als executeur is benoemd. Dexia heeft [appellante] gedagvaard in haar hoedanigheid als erfgename, maar het hof oordeelt dat er geen legitieme reden is om Dexia niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof heeft daarom Dexia ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en de zaak verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van Dexia.