ECLI:NL:GHSHE:2025:1621

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
23/322 en 23/323
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake omzetbelasting en vrijstelling voor bancaire diensten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de diensten van [bedrijf 2] aan belanghebbende, een bankinstelling, vrijgesteld zijn van omzetbelasting op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel j, ten tweede, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over de diensten van [bedrijf 2], maar de inspecteur van de Belastingdienst had dit bezwaar afgewezen. Het hof oordeelde dat de diensten van [bedrijf 2] niet kenmerkend zijn voor de vrijgestelde bancaire diensten van belanghebbende, omdat [bedrijf 2] uitsluitend technische softwarediensten levert en niet het betalingsverkeer verzorgt. Het hof concludeerde dat de aansprakelijkheid van [bedrijf 2] beperkt is tot technische fouten en omissies, en dat belanghebbende verantwoordelijk blijft voor het betalingsverkeer. Het beroep op het neutraliteitsbeginsel werd eveneens afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 23/322 en 23/323
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] N.V., c.s.,
gevestigd in [vestigingsplaats]
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 januari 2023, nummers 20/5953 en 20/5954, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Belanghebbende heeft aangifte gedaan voor de omzetbelasting over de perioden 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 en 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 en omzetbelasting voldaan.
1.2.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de onder 1.1 bedoelde voldoeningen. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de onder 2.2 bedoelde uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
1.6.
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 april 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [persoon] en [persoon 2] (beiden werkzaam bij belanghebbende) en [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en
[gemachtigde 3] (verbonden aan [bedrijf 1] B.V.) en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .
1.7.
Partijen hebben voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota’s doorgestuurd naar de wederpartij. De pleitnota van de Inspecteur wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen. Voor de pleitnota van belanghebbende is met instemming van partijen een leespauze ingelast.
1.8.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
1.9.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen ter beschikking wordt gesteld.

2.Feiten

2.1.
Belanghebbende is een in Nederland gevestigde financiële instelling. Zij beschikt over een bankvergunning als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en biedt aan haar cliënten - naast onder meer beleggings- en spaarproducten - de mogelijkheid tot het aanhouden van een betaalrekening.
2.2.
Op grond van artikel 27 van de algemene bankvoorwaarden is belanghebbende jegens haar cliënten aansprakelijk in het geval zij een betaalopdracht niet tijdig of niet juist uitvoert.
2.3.
Belanghebbende heeft in het jaar 2017 een overeenkomst met het Duitse bedrijf [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) gesloten op grond waarvan [bedrijf 2] aan belanghebbende tegen vergoeding diensten verleent. [bedrijf 2] is in 2009 opgericht in Duitsland en maakt tot 1 januari 2021 deel uit van [bedrijf 2] Bank. [bedrijf 2] verleent diensten met betrekking tot betalingsverkeer die worden gebruikt door banken wereldwijd, waaronder [bedrijf 2] Bank, [bank 1] Bank, [bank 2] Bank en belanghebbende.
2.4.
[bedrijf 2] beschikt niet over een bankvergunning om gelden voor cliënten in eigendom te houden als bedoeld in de Wft.
2.5.
Belanghebbende heeft met [bedrijf 2] op 6 maart 2017 een "Master Service Agreement" gesloten (hierna: MSA), waarin afspraken van de specifieke dienstverlening van [bedrijf 2] aan belanghebbende (in de MSA aangeduid als "Client") zijn opgenomen.
2.6.
In de considerans van de MSA is vermeld:

WHEREAS, [bedrijf 2] has developed certain software applications and platforms which it makes
available to subscribers;
WHEREAS, the
Clientwishes to use the Service in its business operations; and
WHEREAS,
[bedrijf 2]and
Clientdesire to establish a contractual framework for the provision of the Services by
[bedrijf 2]to
Client.”
2.7.
Appendix B van de MSA bevat een document genaamd Inception Study dat is gedateerd op 27 oktober 2016. In paragraaf 1.1 van dit stuk staat onder meer:
“The purpose of this study is to provide [belanghebbende] with enough information to make an informed decision whether [x] [hof: [bedrijf 2] [x] ] is the right solution for [belanghebbende] ’s aspiration to modernize their banking software and infrastructure. It includes an overview of the existing [bedrijf 2] product, required customization and new features to be developed for [belanghebbende] , a list of risks that have been identified in the course of the study as well as measures to mitigate them, and a timeline including milestones for the development and launch of the MMP [hof: Minimum Marketable Product].
The inception study is written under the assumption that [bedrijf 2] will provide its [x] (“ [x] ”), make all required changes to adapt [x] to the Dutch market, and integrate [x] with other 3rd party providers such as [belanghebbende] ’s current wealth management core banking system.
In addition, [bedrijf 2] commits to developing products and features new to [x] that [belanghebbende] would like to be included in the MMP, in particular foreign currency accounts and payments (“world payments”) or specialty items particular to the Dutch market.”
De Inception Study vermeldt onder 3.1.5. de mogelijkheden van deze dienstverlening met betrekking tot debit- en creditcardtransacties. Bij de schematische weergave van de diverse mogelijkheden van afhandeling van deze transacties wordt steeds het bedrijf [bedrijf 3] weergegeven als partij die betrokken is bij de autorisatie van transacties.
2.8.
De diensten van [bedrijf 2] omvatten handelingen die in de MSA zijn aangeduid als ‘Project Services’ en ‘Maintenance and Support Services’. Voor de Project Services is belanghebbende een vaste, eenmalige vergoeding aan [bedrijf 2] verschuldigd. Naast deze diensten neemt belanghebbende twee softwarelicenties af, een voor het gebruik van een mobiele app en een voor de Web Front-End Software, die klanten van belanghebbende gebruiken om betalingsopdrachten door te geven. Voor iedere licentie is belanghebbende eenmalig € 500.000 verschuldigd, plus een jaarlijkse vergoeding van € 112.500 per licentie. Voor de Maintenance and Support Services is belanghebbende, naast een vaste licentievergoeding, een gestaffelde kwartaalvergoeding verschuldigd, die is gebaseerd op het aantal aanwezige betaalrekeningen.
2.9.
In de MSA worden de ‘Project Services’ als volgt omschreven in Schedule 3 genaamd ‘Statement of Work’, onder punt 4 (‘Scope of Work’):
“In the Inception Phase study (as per Appendix B), the Parties agreed on scope for the Work:
• setting up of Software, the [x] Software and Third Party Software;
• a complex account structure with multi-accounts and multi-account-holders;
• SEPA payments and internal transactions;
• "On-Us" payments (transactions between current and savings/securities accounts; transactions between [a] and Bankview);
• World Payments (FX transactions with currency accounts in 18 currencies);
• customization to the local market (translation etc.);
• local specialty features ("Dutch Specials"), including for instance iDEAL and a special type of direct debit executed by the Dutch authorities);
• customized branding for Software (minimal branding only for back-office);
• integration of the Software, [x] Software and Third Party Software ensuring that the Solution for the Client is PSD2-compliant.
The Parties agree that the following are not part of the Work:
• Migration Phase Services;
• The Routing Mechanism.”
2.10.
In de MSA worden de ‘Maintenance and Support Services’, voor zover relevant, als volgt omschreven in sectie 5 van Schedule 4:
“5.1. Maintenance & Support Services
[bedrijf 2] will provide the following Maintenance and Support Services under this M&SSA:
a) 24/7 on call support for Incidents;
b) Mo-Fri, 08:00 to 18:00 on call support for development support;
c) Mo-Fri, 08:00 to 18:00 on call first level support for Software, Third Party Software and [x] Software as well as key-account-management activities for selected third party providers such as:
I. [b] ;
II. [a] ;
III. [c] .
d) Project support for changes in the Software, Third Party Software and [x] Software;
e) Technical operation for the Work as provided for in Schedule 3 in control of [bedrijf 2] ;
f) Technical application management;
g) Staging environment available for use by the Client;
h) Hosting and running of the Solution, amongst others for the processing of payment transactions (SEPA, Cards, iDEAL and World Transfers), card management, servers, databases and infrastructure for:
I. the Software;
II. [x] Software;
III Third Party Software.
i) Bug fixing;
j) Security measures including:
[...]”
2.11.
In de MSA is ten aanzien van de aansprakelijkheid het volgende bepaald:
“16.1. The Client shall defend, indemnify and hold harmless [bedrijf 2] against Infringement Claims for any losses, damages, expenses and costs (including without limitation court costs and reasonable legal fees) arising out of or in connection with the Client's unauthorized use of the Software, [x] Software, Third Party Software (but excluding agreed OpenSource software), or Services, provided that:
a. a) the Client is given prompt notice by [bedrijf 2] of any such Infringement claim;
b) [bedrijf 2] provides all necessary and possible co-operation to the Client in the defence and settlement of such Infringement Claim. All reasonable costs and expenses that [bedrijf 2] may incur
16.2.
[bedrijf 2] shall defend, indemnify and hold harmless the Client, its officers, directors and employees against Infringement Claims for any losses, damages, expenses and costs (including without limitation court costs and reasonable legal fees) from any third party arising out of or in connection with the Client's authorized use of the Software, Third Party Software (but excluding agreed OpenSource software), [x] Software or Services, provided that:
a. a) [bedrijf 2] is given prompt notice of any such Infringement Claim;
b) the Client provides all necessary and possible co-operation to [bedrijf 2] in the defence and settlement of such Infringement Claim. All reasonable costs and expenses that Client may incur in providing such co-operation will be refunded by [bedrijf 2] upon presentation of the relevant invoices; and
c) [bedrijf 2] is given sole authority to defend or settle the Infringement Claim.
16.3.
[bedrijf 2] shall defend, indemnify and hold harmless the Client, its officers, directors and employees against any claims for any losses, damages, expenses and costs (including without limitation court costs and reasonable legal fees) from any customer of the Client arising out of or in connection with unqualified actions of its employees or technical errors or omissions in connection with the Services, provided that [bedrijf 2] is given notice of any such claim within a reasonable period of time after receipt by the Client.
[bedrijf 2] will provide the Client with any cooperation in order to enable the Client to investigate such a claim. The Client will share the outcome of such an investigation with [bedrijf 2] and [bedrijf 2] and Client will discuss the settlement of such a claim. [bedrijf 2] will not have any direct communications with any customer of the Client.
(…)
16.5.
In no event shall [bedrijf 2] , its employees, agents and sub-contractors be liable to the Client to the extent that the alleged infringement is based on the Client's use of the Services in a manner contrary to this Agreement. However, [bedrijf 2] 's obligation for providing the indemnity under clause 16.2 remains.”
Over de beperking van de aansprakelijkheid is in de MSA het volgende bepaald:
“17.1. This clause 17.1 sets out the entire financial liability of both Parties:
a. a) arising under or in connection with this Agreement;
b) in respect of any use made by the Client of the Services or any part of them; and
c) in respect of any representation, misrepresentation, statement or tortuous act or omission (including negligence) arising under or in connection with this Agreement.
17.2.
Except as expressly and specifically provided in this Agreement:
a. a) [bedrijf 2] shall have no liability for any damage caused by errors or omissions in any information, instructions or scripts provided to [bedrijf 2] by the Client in connection with the Services, or any actions taken by [bedrijf 2] at the Client's direction; and
b) all warranties, representations, conditions and all other terms of any kind whatsoever implied by statute are, to the fullest extent permitted by applicable Legislation, excluded from this Agreement.
17.3.
Nothing in this Agreement limits or excludes the liability:
a. a) for death or personal injury caused by negligence; or
b) for fraud or fraudulent misrepresentation: or
c) for damages or claims based on a breach of the Data Protection Agreement set forth in Schedule 5, unless and to the extent liability for such damages or claims is limited or excluded in the Data Protection Agreement: or
d) for claims that are subject to an indemnification granted under this Agreement.
17.4.
Subject to clause 17.3:
a. a) Neither Party shall be liable whether in tort (including for breach of statutory duty), contract, misrepresentation, restitution or otherwise for any loss of profits, loss of business, depletion of goodwill and/or similar losses, or pure economic loss, or for any indirect or consequential loss, costs, damages, charges or expenses however arising under this Agreement; and
b) [bedrijf 2] 's total aggregate liability in-contract. tort (including negligence or breach of statutory duty), misrepresentation, restitution or otherwise, arising in connection with the performance or contemplated performance of this Agreement shall be limited to [bedrag 1] from Commercial Go-Live Date: and
c) Client's total aggregate liability in contract, tort (including negligence or breach of statutory duty), misrepresentation, restitution or otherwise, arising in connection with the performance or contemplated performance of this Agreement shall be limited to [bedrag 2]
17.5.
[bedrijf 2] shall procure or maintain at its own expense a proper IT indemnity insurance, Errors & Omission insurance, Directors & Officers liability insurance. Upon request by the Client, [bedrijf 2] shall furnish a copy of the certificate of its insurance policies. The insurance policies shall provide that coverage is primary and not in excess of, or contributory with any other valid and collectible insurance purchased or maintained by [bedrijf 2] .”
2.12.1.
Als een klant van belanghebbende een overmaking naar een betaalrekening bij een derde bank wil doen, verloopt het proces als volgt.
De klant logt in op de internetbankierenwebsite van belanghebbende. Hier verifieert belanghebbende de identiteit van de klant. Vervolgens wordt de betaalpagina aan de klant gepresenteerd. De voorkant van het systeem is afkomstig van [bedrijf 2] , genaamd ‘ [x] ’ of ‘ [x] ’. Op de betaalpagina voert de klant de beoogde transactie in. Indien die transactie past binnen de door belanghebbende vooraf ingestelde parameters, ziet de klant dat het saldo van de rekening wordt gedebiteerd. De betalingsorder wordt als payment file uitgevoerd in het [a] -systeem (de kern van de applicatie, ontwikkeld door [naam 1] ), waardoor de cliënt niet meer over het bedrag kan beschikken. De data worden vervolgens uit het [a] -systeem naar het [b] -systeem gestuurd (ontwikkeld door [bedrijf 4] ), en vervolgens gecontroleerd door het [c] -Systeem op embargo’s (ontwikkeld door [ontwikkelaar] ). [b] zet de data om in het correcte file format en stuurt de betaalbatch geautomatiseerd naar belanghebbende. Belanghebbende maakt een kopie van de betaalbatch en stuurt de data geautomatiseerd door naar [bedrijf 5] . [bedrijf 5] boekt de transacties uit de batch naar andere banken en stuurt een settlement instructie naar [naam 2] voor het netto settlement van de transacties met andere banken. Gedurende de nacht geeft [bedrijf 2] een overzicht van de totaalstanden en transacties door aan belanghebbende in verband met administratieve controles.
2.12.2.
In een omgekeerde situatie, waarbij een rekeninghouder van belanghebbende de begunstigde is, verloopt het proces in omgekeerde volgorde. Belanghebbende ontvangt dan een betaalbatch van [bedrijf 5] , die wordt doorgestuurd naar het [b] -systeem voor verdere verwerking, waarbij eerst de controle in het [c] -systeem plaatsvindt. Indien geaccordeerd door het [c] -systeem, genereert [b] een bestand dat wordt doorgezonden naar het [a] -systeem. In het [a] -systeem worden de transacties verwerkt en de geldbedragen op de rekeningen gecrediteerd. Tot slot worden de boekingen in het [a] -systeem gesynchroniseerd met [x] , zodat rekeninghouders hun actuele saldo, inclusief de ontvangen bedragen, kunnen inzien.
2.13.
Belanghebbende heeft geen contract of contact met [naam 1] , [bedrijf 4] en [ontwikkelaar] . Deze bedrijven hebben een overeenkomst met [bedrijf 2]
2.14.
Op maandag [datum] ontstond een probleem met de payment files, dat werd geconstateerd door belanghebbende. Van die gebeurtenis is een ‘Root Cause’ analyse opgemaakt, waarin onder meer is vermeld:

Description
On Monday [datum] there was an issue with the creation of outgoing payment files,
which lead to double /triple bookings on customers accounts and double bookings on external
creditor accounts.
Root Cause
The program that is responsible for creating the outgoing payment files ran into an issue due
to insufficient database chunk space.
Due to the program running into an error, all further automatic starts of this program aborted
without compiling files.
Although the program ran into an error, a payment file was created and moved to [b] and
consecutively to [d] . [e] was not aware that a payment file was created and ran the
program manually two more times (one time after the initial error and one time after the fix of the chunk space issue).
These two times, further payment files were created which included the payments (amongst
new payments) of the file that was created before.
In total, this lead to 3 payment files sent from [a] to [b] and consecutively to [d] :
1. [file 1]
2. [file 2]
3. [file 3]
The first two files were sent by [d] to [bedrijf 5] , leading to double bookings on external
creditor accounts. The last file was stopped by [d] to not be credited to external customer
accounts.
To send out the remaining payments from file 3 not containing the payments that were already contained in file 2, [e] created counterbookings for all debit bookings of file 3 and
recompiled the file to only include the non-duplicate bookings.”
2.15.
Op het verzoek van belanghebbende om een standpuntbepaling heeft de inspecteur aangegeven dat belanghebbende voor de diensten van [bedrijf 2] verlegde omzetbelasting is verschuldigd.
2.16.
Belanghebbende heeft over het eerste kwartaal van 2019 € 4.619.163 omzetbelasting voldaan op aangifte, waarvan € 413.772 betrekking heeft op de diensten van [bedrijf 2] .
De inspecteur heeft het tegen de voldoening van € 413.772 gerichte bezwaar afgewezen.
2.17.
Belanghebbende heeft over het tweede kwartaal van 2019 € 4.186.869 omzetbelasting voldaan op aangifte, waarvan € 53.409 betrekking heeft op de diensten van [bedrijf 2] .
De inspecteur heeft het tegen de voldoening van € 53.409 gerichte bezwaar afgewezen.

3.Geschil en conclusies van partijen

3.1.
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
- zijn de van [bedrijf 2] ontvangen diensten vrijgesteld op de voet van artikel 11, lid 1, onderdeel j, ten tweede, Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB)?
- kan belanghebbende een geslaagd beroep doen op het neutraliteitsbeginsel?
3.2.
Belanghebbende concludeert tot teruggaaf van de betaalde omzetbelasting, € 413.772 voor het eerste kwartaal van 2019 en € 53.409 voor het tweede kwartaal van 2019. Die bedragen zijn niet in geschil. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4.Gronden

Ten aanzien van het geschil
i.
Standpunten van partijen
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de diensten van [bedrijf 2] een samenstel vormen, die voor de omzetbelasting als één dienst dienen te worden beschouwd. Het hof ziet geen aanleiding om partijen hierin niet te volgen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de diensten van [bedrijf 2] een afzonderlijk geheel aan diensten vormen. Evenmin is in geschil dat de diensten van [bedrijf 2] essentieel zijn voor het uitvoeren van de betalingsopdrachten van de klanten van belanghebbende. Tussen partijen is wel in geschil of de diensten van [bedrijf 2] kenmerkend zijn voor de vrijgestelde bancaire diensten van belanghebbende.
4.3.1.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de diensten van [bedrijf 2] de positie van de klant van belanghebbende juridisch en financieel wijzigen. Belanghebbende speelt bij het uitvoeren van de betalingsopdrachten geen rol. Belanghebbende verwijst naar de Inception Study, waarin de functionele beschrijving van de diensten van [bedrijf 2] is opgenomen. In de Inception Study staan de verschillende wijzen van betalen uitgewerkt in stroomschema’s, waaruit blijkt dat [bedrijf 2] de betalingen voor belanghebbende van begin tot eind verzorgt. De gedetailleerde en technische beschrijving van de dienstverlening is gedreven vanuit de noodzaak om aan de uitgebreide toezichtsvereisten van de Wft, de Nederlandsche Bank (DNB) en de Europese Bankenautoriteit te voldoen. [bedrijf 2] controleert het saldo op de rekening van de klant en voert de wettelijk voorgeschreven controles uit. [bedrijf 2] autoriseert daarna de betaling. Daarna kan de klant van belanghebbende niet meer over het bedrag beschikken. De softwarelicenties die [bedrijf 2] verleent, zijn van ondergeschikt belang. Het gaat belanghebbende erom, dat [bedrijf 2] de betalingen uitvoert en hiervoor aansprakelijk is. De schade voor verlies van winst en/of economische schade is beperkt tot € 5.000.000. Voor de schade van klanten van belanghebbende als gevolg van fouten bij het debiteren en crediteren van rekeningen is [bedrijf 2] onbeperkt aansprakelijk.
4.3.2.
De inspecteur neemt het tegengestelde standpunt in. De diensten van [bedrijf 2] beperken zich tot technische diensten die op geen enkele wijze de overdracht van eigendom van geldbedragen inhouden. De financiële en juridische wijziging vindt uitsluitend plaats in de relatie tussen belanghebbende en haar klant. Het is [bedrijf 2] op grond van de Wft niet toegestaan om de gelden van de klanten van belanghebbende onder zich te hebben. Dat heeft [bedrijf 2] ook niet. Pas na het uitvoeren van alle technische handelingen wordt de betaling definitief in het systeem geregistreerd. Anders dan belanghebbende stelt, voert [bedrijf 2] geen betalingsopdrachten uit, maar verricht zij softwarediensten aan belanghebbende. [bedrijf 2] is alleen aansprakelijk voor technische fouten en omissies. Die aansprakelijkheid is beperkt tot € 5.000.000. Belanghebbende heeft een verderstrekkende aansprakelijkheid jegens haar klanten. Ook de wijze waarop de vergoedingen zijn vastgesteld, is een teken dat het niet om het verwerken van de betalingen gaat. Voor zover er een variabele vergoeding is afgesproken, hangt deze gestaffeld af van het aantal rekeningen en niet van het aantal transacties.
ii.
De MSA
4.4.
Het hof stelt voorop dat uit de tussen belanghebbende en [bedrijf 2] gesloten MSA volgt dat [bedrijf 2] technische softwarediensten levert aan belanghebbende, zoals het bouwen van een betaalsysteem, het verlenen van twee licenties en onderhoud en ondersteuning van het systeem en de software. Dat [bedrijf 2] voor belanghebbende betalingen verwerkt en aansprakelijk zou zijn voor het betalingsverkeer, staat er niet. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat [bedrijf 2] functioneel beschouwd het gehele betalingsverkeer verzorgt. De Inception Study (zie 2.7) is, anders dan belanghebbende betoogt, niet een beschrijving van de diensten van [bedrijf 2] , maar een technische beschrijving van alle specificaties waaraan het te bouwen systeem moet voldoen. Het stuk is, zo staat er ook in te lezen, bedoeld om belanghebbende in staat te stellen om een goede keuze te maken voor de modernisering van hun bancaire software en infrastructuur.
4.5.
In het stuk Statement of Work for [belanghebbende] staat evenmin dat [bedrijf 2] het betalingsverkeer zal overnemen en verzorgen. De beschrijving van de reikwijdte van de diensten (“Scope of Work”) is geciteerd onder 2.8. Belanghebbende heeft in haar stuk van 18 april 2025 toegelicht dat de aldaar omschreven Project Services een reeks van activiteiten omvatten ten behoeve van de implementatie van [x] binnen de infrastructuur van belanghebbende en het gebruik van dit systeem door klanten via de mobiele applicatie en de computer. Hieruit volgt dat [bedrijf 2] zich heeft verbonden tot het verlenen van technische softwarediensten, en niet tot het uitvoeren van het betalingsverkeer. De Inception Study en het Statement of Work zijn te beschouwen als werkdocumenten, die zijn opgesteld en gebruikt om het systeem, de oplossing, voor belanghebbende te ontwerpen en te bouwen. [bedrijf 2] is verplicht dit systeem te onderhouden en te ondersteunen en klaar te staan als er iets misgaat. Hiervoor zijn KPI’s geformuleerd (kritieke prestatie indicatoren). Er staat, samengevat, in aan welke vereisten het toekomstige systeem moet (blijven) voldoen, en niet dat [bedrijf 2] via dit systeem het betalingsverkeer van belanghebbende zal overnemen.
iii.
De feitelijke gang van zaken bij de verschillende betalingsmodaliteiten
4.6.
Niet alleen (de totstandkoming van) de MSA leidt tot de conclusie dat [bedrijf 2] uitsluitend technische diensten verleent en niet het betalingsverkeer verzorgt, ook de feitelijke gang van zaken bij betalingen brengt het hof tot deze conclusie.
Overmakingen
4.7.
Bij overmakingen is het is belanghebbende die de identiteit van de klant bij binnenkomst in het systeem valideert en het is belanghebbende die de authenticiteit van de (digitale) handtekening van de klant valideert. Het is ook belanghebbende die de parameters instelt waarbinnen betalingen door of voor een specifieke klant kunnen plaatsvinden en het is belanghebbende die verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving die ziet op de aard van het bedrijf van belanghebbende en het toezicht daarop. De door [bedrijf 2] aangeleverde betalingsbatches worden door belanghebbende zelf verstuurd en ontvangen. Belanghebbende heeft daarnaast ter zitting bevestigd dat alleen een contractuele relatie bestaat tussen [bedrijf 2] en belanghebbende en dat de klant geen toestemming heeft gegeven voor de dienstverlening van [bedrijf 2] . De dienstverlening van [bedrijf 2] bestaat daarmee in wezen uit het voor belanghebbende geautomatiseerd aanmaken en geautomatiseerd administratief verwerken van betalingsbatches ten aanzien van respectievelijk uitgaande en ontvangen betalingen. Ten overvloede benadrukt het hof dat het ontbreken van een cont(r)actuele relatie tussen [bedrijf 2] en de klanten van belanghebbende op zich niet aan toepassing van de vrijstelling in de weg staat, maar dat gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien, niet aannemelijk is gemaakt dat de dienstverlening van [bedrijf 2] ziet op het daadwerkelijk tot stand brengen van de financiële en juridische wijzigingen die kenmerkend zijn voor betalingsverkeer [1] .
Transacties met debit- en creditcards
4.8.
Belanghebbende stelt verder dat [bedrijf 2] handelingen met betrekking tot betalingsverkeer verricht met betrekking tot betalingen door middel van een debit- of creditcard (door belanghebbende aangeduid als Point of Sale-transactie, alsmede ATM-transactie). Belanghebbende heeft in haar nadere stuk van 18 april 2025 een procesbeschrijving verstrekt, waarin wordt gesteld dat dergelijke betalingen via [bedrijf 5] verlopen, net als bij overmakingen. In deze procesbeschrijving worden geen andere partijen genoemd, afgezien van degene die de papieren rekeningafschriften drukt voor de klanten van belanghebbende. Het hof stelt echter vast dat de procesbeschrijving niet overeenkomt met hetgeen in de MSA en met name in de daarbij behorende Inception Study is vermeld, hetgeen al blijkt uit het feit dat [bedrijf 3] in de bij de MSA behorende Inception Study steeds betrokkenheid heeft bij de autorisatie van transacties. Ter zitting heeft belanghebbende desgevraagd erkend dat de betalingen (mede) via [bedrijf 3] verlopen, maar het is het hof niet helder hoe de procesbeschrijving zich dan verhoudt tot hetgeen is weergegeven in de MSA en de Inception Study. De daadwerkelijke dienstverlening van [bedrijf 2] is met betrekking tot dit soort transacties daardoor niet goed vast te stellen. Het hof is daarom van oordeel dat belanghebbende niet aan haar bewijslast heeft voldaan met betrekking tot dit onderdeel van het betalingsverkeer.
Overboekingen tussen rekeningen van rekeninghouders van belanghebbende
4.9.
Bij overboekingen tussen verschillende rekeningen van dezelfde rekeninghouders kan niet worden gesproken van betalingsverkeer, aangezien de eigendom van het geld bij dezelfde rekeninghouder blijft. De dienstverlening van [bedrijf 2] in dit kader kan daarmee niet als handeling ten aanzien van betalingsverkeer kwalificeren.
4.10.
Met betrekking tot het onderling debiteren en crediteren van rekeningen bij betalingen tussen klanten van belanghebbende, bestaat het betalingsverkeer slechts uit het administratief vastleggen van de genoemde debitering en creditering. Het hof is van oordeel dat dit onderdeel van de dienstverlening van [bedrijf 2] ten opzichte van de overige onderdelen als bijkomend moet worden gezien en daarmee het fiscale lot van de hoofddienst moet delen.
iv.
Betrokkenheid belanghebbende
4.11.
Het hof acht mede van belang dat na het sluiten van het contract met [bedrijf 2] de werknemers van belanghebbende, en niet de werknemers van [bedrijf 2] betrokken zijn gebleven bij het contact met de klanten. Via de Employee Portal kunnen medewerkers van belanghebbende de gegevens en de producten van de klanten inzien en beheren. Via dit systeem kunnen medewerkers van belanghebbende telefonisch doorgegeven boekingen verwerken en eventueel ingrijpen als er iets misgaat. Als zich een incident voordoet, is het kennelijk belanghebbende die dit in de praktijk detecteert (zie 2.14) en beslist uiteindelijk een medewerker van belanghebbende of [bedrijf 2] het incident naar tevredenheid heeft opgelost (Maintenance & Support Services Agreement, paragraaf 8.4). Ook deze omstandigheden illustreren dat belanghebbende het betalingsverkeer overziet en uitvoert.
v.
Aansprakelijkheid
4.12.
Dat [bedrijf 2] een bepaalde aansprakelijkheid heeft, maakt het bovenstaande niet anders. Deze aansprakelijkheid betreft onbevoegd handelen (“
unqualified actions”) van medewerkers van [bedrijf 2] en fouten en omissies in de software (“
technical errors and omissions”). Een dergelijke aansprakelijkheid is niet ongewoon in IT-contracten. Bij een contract zoals dat tussen belanghebbende en [bedrijf 2] is gesloten, is van belang dat de software functioneert zoals overeengekomen en dat het personeel van [bedrijf 2] zich onthoudt van iedere actie die de correcte werking van het systeem frustreert. Belanghebbende heeft hiermee niet aannemelijk gemaakt dat de aansprakelijkheid zich uitstrekt tot de kenmerkende en essentiële elementen van de handelingen inzake betalingsverkeer [2] , zijnde de juridische en financiële wijzigingen. De bepalingen in de MSA over de aansprakelijkheid van [bedrijf 2] zijn dus evenmin een aanwijzing dat [bedrijf 2] het betalingsverkeer voor belanghebbende uitvoert.
vi.
Neutraliteitsbeginsel
4.13.
De rechtbank heeft het beroep op het neutraliteitsbeginsel terecht en op juiste gronden afgewezen. Het hof neemt dit oordeel en de overweging daartoe over en maakt deze tot de zijne.
4.14.
De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is.
Ten aanzien van het griffierecht
4.15.
Het hof ziet geen aanleiding om het griffierecht te laten vergoeden.
Ten aanzien van de proceskosten
4.16.
Het hof oordeelt dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

5.Beslissing

Het hof:
  • verklaart het hoger beroep ongegrond;
  • bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door A. van Dongen, voorzitter, E.P.A. Brakeboer en B.G. van Zadelhoff, in tegenwoordigheid van Y. Postema, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 en een afschrift van de uitspraak is op die datum in Mijn Rechtspraak geplaatst. Aan de partij die niet digitaal procedeert, is een afschrift op die datum aangetekend per post verzonden.
De griffier, De voorzitter,
Y. Postema A. van Dongen
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Voetnoten

1.HvJ EG 5 juni 1997, SDC (C-2/95), r.o. 66
2.HvJ EG, t.a.p.