In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 8 oktober 2024. De verdachte was veroordeeld voor mishandeling en kreeg een gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd. De politierechter had ook een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal bevestigd dat het vonnis van de politierechter moest worden gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak bepleitte en een lagere straf voorstelde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde gevangenisstraf vernietigd. In plaats daarvan heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 160 uren. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling na eerdere veroordelingen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.