In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1989, was eerder vrijgesproken van een tenlastegelegde diefstal, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor andere feiten. De politierechter had ook beslissingen genomen over de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte voor diefstal en opzetheling. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat deze niet voldeed aan de motiveringsvereisten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak en opzetheling. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast is de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf verlengd met één jaar. Het hof heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.