ECLI:NL:GHSHE:2025:1560

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
20-001754-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake diefstal en opzetheling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1989, was eerder vrijgesproken van een tenlastegelegde diefstal, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor andere feiten. De politierechter had ook beslissingen genomen over de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte voor diefstal en opzetheling. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat deze niet voldeed aan de motiveringsvereisten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak en opzetheling. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast is de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf verlengd met één jaar. Het hof heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001754-24
Uitspraak : 30 april 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 28 juni 2024 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 01-155725-24, 01-170523-24 en 01-207508-23 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 20-001082-21 en 01-328119-22, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 01-207508-23 tenlastegelegde en de verdachte ter zake van
  • diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (parketnummer 01-155725-24 feit 1),
  • opzetheling (parketnummer 01-155725-24 feit 2) en
  • diefstal (parketnummer 01-170523-24),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 01-328119-22 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier maanden afgewezen en de proeftijd verlengd met één jaar.
Tot slot heeft de politierechter de tenuitvoerlegging bevolen van de in de zaak met parketnummer 20-001082-21 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het in de zaak met parketnummer 01-155725-24 onder 1 en 2 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 01-170523-24 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 01-328119-22 voorwaardelijk opgelegde straf zal afwijzen en de proeftijd zal verlengen met één jaar. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal bevelen van de in de zaak met parketnummer 20-001082-21 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand.
De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het in de zaak met parketnummer 01-207508-23 tenlastegelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte evenwel geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dit tegen deze vrijspraak is gericht.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan de orde – tenlastegelegd dat hij:
in de zaak met parketnummer 01-155725-24:
1.in of omstreeks de periode 24 april 2024 tot en met 25 april 2024 te Helmond, althans in Nederland, een of meerdere goederen (helm en/of meerdere soorten (hand)gereedschap en/of een fietsendrager), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om dat/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 mei 2024 t/m 7 mei 2024 te Helmond, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere stukken gereedschap (Dewalt boormachine en/of Dewalt accuboormachine en/of Dewalt slijptol/-machine en/of slagschroefmachine en/of twee accu’s en/of een schroefmachine), althans een of meer goederen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
in de zaak met parketnummer 01-170523-24:
op of omstreeks 23 mei 2024 te Helmond koffie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-155725-24 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 01-170523-24 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
in de zaak met parketnummer 01-155725-24:
1.op 25 april 2024 te Helmond meerdere goederen (helm en handgereedschap en een fietsendrager), die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.op 2 en 3 mei 2024 te Helmond meerdere stukken gereedschap voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
in de zaak met parketnummer 01-170523-24:
op 23 mei 2024 te Helmond koffie, die aan [benadeelde 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-155725-24 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 01-155725-24 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

opzetheling.

Het in de zaak met parketnummer 01-170523-24 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak, opzetheling en winkeldiefstal. Met het plegen van deze vermogensdelicten heeft de verdachte niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook gezorgd voor overlast en ergernis en blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendomsrecht. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 april 2025, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte in de jaren voorafgaand aan het tenlastegelegde meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. De verdachte heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij zijn leven wil veranderen, wil werken aan zijn drugsverslaving en (opnieuw) een klinische opname wenst. De verdediging heeft derhalve bepleit dat aan de verdachte een voorwaardelijke straf wordt opgelegd met bijzondere voorwaarden zoals aan de verdachte in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis in de strafzaak met parketnummer 01-106669-25 zijn opgelegd, met – indien mogelijk – als toevoeging dat de verdachte intramurale behandeling dient te ondergaan.
Tot slot heeft het hof kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 8 april 2025, waarin de risico’s op recidive en onttrekking aan de voorwaarden worden ingeschat als hoog.
Naar het oordeel van het hof kan, in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, de recidive van de verdachte en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof met de advocaat-generaal en de politierechter, een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. In hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.
Vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 20-001082-21)
De officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, van 19 april 2021 onder parketnummer 01-328264-20. De verdachte is bij aantekening mondeling arrest van 3 september 2021 met parketnummer 20-001082-21 door dit gerechtshof niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen dit vonnis. De vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter op 19 april 2021 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 01-328119-22)
De officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 1 mei 2023 onder parketnummer 01-328119-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof stelt vast dat het hiervoor bedoelde vonnis onherroepelijk is geworden op 16 mei 2023. De proeftijd van twee jaren is derhalve nog niet verstreken, zodat verlenging daarvan tot de mogelijkheden behoort.
Hoewel de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, is het hof, met de advocaat-generaal en de politierechter, van oordeel dat volstaan kan worden met een verlenging van de proeftijd met 1 (één) jaar
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-207508-23 tenlastegelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-155725-24 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 01-170523-24 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 3 september 2021 met parketnummer 01-328264-20, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 1 mei 2023 met parketnummer 01-328119-22 met een termijn van 1 (één) jaar.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.C. van der Schans en mr. C.M.A. Ellens-Veenhof, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. A. Burgmeijer, griffier,
en op 30 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.M.A. Ellens-Veenhof is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.