Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
- [minderjarige 1] (hierna:
- [minderjarige 2] (hierna:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen is gewijzigd in eenhoofdig gezag van de moeder. De vader is het niet eens met deze beslissing en heeft verzocht om vernietiging van de beschikking, waarbij hij primair de moeder niet-ontvankelijk wil laten verklaren in haar verzoek en subsidiair de beslissing wil aanhouden in afwachting van hulpverlening. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 april 2025, waarbij zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn openstelling voor communicatie en dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is. De moeder heeft zich verweerd door te stellen dat er een reële angst voor de vader bestaat en dat hij geen hulpverlening accepteert. De Raad heeft geadviseerd om de beslissing aan te houden, maar het hof heeft geoordeeld dat de vader niet in staat is om het gezag over de kinderen te dragen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de proceskosten zijn gecompenseerd. De kinderen hebben behoefte aan rust en veiligheid, en de moeder moet in staat worden gesteld om zelfstandig beslissingen te nemen over hun opvoeding.