[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1988,
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem te Arnhem.
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 6.093,83 (bestaande uit materiële schade van
€ 2.313,83 en immateriële schade van € 3.780,00), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens is de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opgelegd voor hetzelfde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf genoemde ingangsdatum en voor dezelfde duur. Daarnaast is de verdachte veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door de benadeelde partij, tot de datum van het vonnis begroot op nihil. Tot slot heeft de rechtbank de schorsing van het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het moment dat de uitspraak onherroepelijk is.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
- het tenlastegelegde bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest;
- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] hoofdelijk zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de inbeslaggenomen ploertendoder en inbeslaggenomen twee vaten met onbekende vloeistof zal onttrekken aan het verkeer;
- de schorsing van het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis bij arrest zal opheffen.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. In het geval het hof het NFI-rapport van 20 april 2021 en de daarin vervatte conclusies met betrekking tot het aantreffen van DNA van de verdachte op het sieradenkistje gebruikt voor het bewijs dat de verdachte een van de twee daders is van de overval, heeft de verdediging verzocht bij tussenarrest te bepalen dat nader onderzoek op bronniveau en/of activiteitenniveau zal worden verricht met betrekking tot het DNA-spoor op het sieradenkistje. Subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring, heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak en subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat er geen noodzaak is om de verdachte in hechtenis te nemen op de dag dat het hof arrest wijst.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 februari 2021 te Best, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van ongeveer € 3.000,00 en/of
- een/of meerdere sieraden,
in elk geval enig goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] tegen de grond aan te werken en/of tegen de grond gedrukt te houden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen haar hoofd en/of gezicht en/of gelaat, althans tegen haar lichaam te slaan en/of stompen en/of
- een jas over het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] over de grond naar de slaapkamer te slepen,
welk geweld en/of bedreiging met geweld zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad, te weten één of meerdere fractu(u)r(en), namelijk (een) gebroken rib(ben) (drietal dorsale ribfracturen links) en/of een breuk in de jukboog en/of een breuk in de oogkas en/of een neusfractuur.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 februari 2021 te Best tezamen en in vereniging met een ander,
- een geldbedrag van ongeveer € 3.000,00 en
die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- die [slachtoffer 1] tegen de grond aan te werken en tegen de grond gedrukt te houden en
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen haar gezicht en haar lichaam te slaan en
- een jas over het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken en
- die [slachtoffer 1] over de grond naar de slaapkamer te slepen,
welk geweld zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad, te weten meerdere fracturen, namelijk gebroken ribben (drietal dorsale ribfracturen links) en een breuk in de jukboog en een breuk in de oogkas en een neusfractuur.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 februari 2021, dossierpagina's 22-24, met als bijlage goederen, dossierpagina's 26-28, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(Dossierpagina 22)
Plaats delict: Best;
Pleegdatum: 4 februari 2021.
Vanmorgen omstreeks 09.15 uur stond ik middenin de woonkamer toen ik in mijn ooghoek twee personen achter mijn woning zag aan komen hollen. Voordat ik het wist, lag ik op de grond en werd ik geslagen. Ik heb twee daders gezien. Een van de daders, nader te noemen dader 1, heeft mij geslagen, naar de grond gewerkt en op de grond gehouden. De andere dader, nader te noemen dader 2, had een bivakmuts op en hij was ondertussen mijn woning aan het doorzoeken. De daders spraken Nederlands tegen mij en tegen elkaar. Ik weet dat ze geld wilden en hierom vroegen.
Toen dader 1 mij naar de grond werkte, heeft hij mijn jas over mijn hoofd getrokken. Door dader 1 ben ik meerdere malen op mijn gezicht en mijn lichaam geslagen. Dit deed pijn. Ik heb op dit moment erg veel pijn aan mijn ribben, vooral aan de linkerzijde van mijn lichaam.
(Dossierpagina 23)
Volgens mij ben ik door dader 1 naar de slaapkamer gesleept.
Ik kan dader 1 als volgt omschrijven:
- man;
- Antilliaans uiterlijk;
- bol gezicht;
- gezetter postuur;
- spreekt Nederlands.
Ik kan dader 2 als volgt omschrijven:
- man;
- bivakmuts op (ik kon alleen zijn ogen zien);
- spreekt Nederlands.
(Dossierpagina 26)
Bijlage goederen
- gouden herenhalsketting en gouden hanger van hoefijzer;
- damesketting met cameehanger en bijbehorende hangers;
- twee grote damesringen met blauwe steen en camee;
- gouden trouwringen heren en dames;
- gouden damesring met zwarte steen en omlegd met briljantjes;
(Dossierpagina 27)
- witgouden ring, vier briljantjes in S-vorm;
- twee gouden schakelarmbanden;
- drie zilveren ringen met een figuurtje en gevlochten;
- gouden ring met een parel;
- gouden herenzegelring met een zwarte plaat met briljantje;
- gouden horloge;
- een geldbedrag van € 3.350,00.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant d.d. 7 december 2021 (bron II), voor zover inhoudende als verklaring van die [slachtoffer 1] :
De voorste persoon was een heel donkergetinte man. Ik vind het lastig te omschrijven, maar ik vond hem heel donker, maar hij was niet zwart. Ik ken iemand uit Midden-Afrika en die is heel zwart en dat was deze man niet. Mijn schoonzoon komt uit Indonesië en die is dan weer lichter dan deze man was. Hij was best wel een flinke en forse man. Hij was helemaal ingepakt in kleding.
Hij, die eerste persoon, is heel de tijd met mij bezig geweest. Die andere is in
de slaapkamer geweest. Aan de raamkant had ik een nachtkastje staan met een juwelenkistje en daarin lagen een trouwring en ketting. Dat juwelenkistje heeft hij helemaal uit elkaar getrokken en alles meegenomen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2021, dossierpagina’s 37-38, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 38)
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg aan [slachtoffer 1] (
het hof begrijpt:aangeefster [slachtoffer 1] ) of het klopte dat de weggenomen sieraden in een sieradendoosje/kistje zaten. Wij hoorden dat ze zei dat dat klopte en dat het sieradenkistje ook laatjes had. [slachtoffer 1] had dit sieradenkistje al ongeveer 15 jaar en daar lagen alleen haar sieraden in. Niemand had een reden om aan/in haar sieradenkistje te komen, want alleen zij gebruikte die. [slachtoffer 1] vertelde dat ze het sieradendoosje nog nooit mee uit huis genomen had en dat het altijd bij haar thuis gebleven was sinds ze die had.
4.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] ) d.d. 25 maart 2021, dossierpagina's 156-163, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
(Dossierpagina 156)
Op 4 februari 2021 kwamen wij naar aanleiding van een diefstal met geweld in een woning voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] .
(Dossierpagina 159)
In het midden van de woonkamer bevond zich een tussendeur naar de hal en voordeur. Wij zagen dat naast de tussendeur, nabij het zitgedeelte in de woonkamer, een fauteuil aanwezig was. Op de fauteuil zagen wij een groene jas liggen, welke afkomstig was van het slachtoffer. De jas werd door ons verpakt in een steriel laken en papieren zak, welke werd gewaarmerkt, verzegeld en voorzien van SIN AANO0970NL.
5.
Het rapport van C. van Kooten, als deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 20 april 2021, nummer 2021.02.24.189 (aanvraag 002), dossierpagina's 212-218, voor zover inhoudende:
(Dossierpagina 213)
Onderzoek naar biologische sporen
Jas AANO0970NL van slachtoffer [slachtoffer 1]
De jas AANO0970NL is bemonsterd met als doel DNA van de belager van het slachtoffer te verzamelen. De bemonsteringen zijn veiliggesteld voor DNA-onderzoek.