Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/339254 / KG ZA 25-72)
2.Het geding in hoger beroep
- de spoeddagvaarding in hoger beroep tevens houdende de grieven, met producties 1 tot en met 10;
- de memorie van antwoord met producties 1 tot en met 10;
- de mondelinge behandeling, waarbij mr. Du Bois spreekaantekeningen heeft overgelegd;
- de bij H16-formulier van 24 april 2025 door de vrouw toegezonden producties 1 tot en met 18, die de vrouw bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
3.De feiten
4.De procedure bij de voorzieningenrechter
TEN EERSTE:
5.De beoordeling in hoger beroep
manstelt dat zijn spoedeisend belang is gelegen in het voorkomen van een BKR-registratie en de opzegging van de hypothecaire geldleningen door Aegon waardoor de woning (executoriaal) moet worden verkocht.
vrouwbetwist dat de man een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening. Volgens haar is van enige spoedeisendheid ten aanzien van een BKR-registratie niet gebleken. Ook het opzeggen van de hypothecaire geldleningen is niet aan de orde, omdat de man over voldoende middelen beschikt om dit te voorkomen zodat hij de hypothecaire lasten kan voldoen. Desnoods kan hij daartoe goederen van de huwelijksgemeenschap verkopen. Zij kampt, vanwege haar (mentale) gezondheidstoestand, met een tijdelijke betalingsonmacht. Partijen zijn in afwachting van de uitkomst over de verdeling van de (omvangrijke en waardevolle) huwelijksgemeenschap in de bodemprocedure. Als duidelijkheid wordt verkregen omtrent de waardes van de vermogensbestanddelen van de huwelijksgemeenschap, rekenen partijen met elkaar af of verrekenen zij wat de man eventueel teveel zou hebben betaald. Er is geen enkele reden om dit niet af te wachten. Van enig restitutierisico is geen sprake. Vaststaat dat beide partijen vermogend uit de verdeling komen.
hofis van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang aan de zijde van de man en overweegt daartoe als volgt.
Hiermee heeft u inderdaad een BKR registratie voorkomen(onderstreping hof)’ (prod. 7 bij mva). Voorts is uit de e-mailcorrespondentie van respectievelijk 17 en 22 april 2025 tussen Aegon en de man af te leiden dat Aegon met de man heeft gesproken over een BKR notering en executieverkoop bij niet snel inlossen van de openstaande hypotheekbetalingen: ‘op het moment dat de achterstand oploopt en/of de achterstand te lang aanhoudt, kan Aegon overgaan tot opeisen van de lening’ (prod. 8 mva). Ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof, bedroeg, onweersproken, de betalingsachterstand bij Aegon na een betaling door de man van een dag eerder, nog € 3.505,12. Naar het oordeel van het hof blijkt hieruit genoegzaam dat het risico van een BKR registratie en/of opzegging van de hypothecaire geldleningen thans reëel is. Gezien de kwalijke gevolgen die dit voor partijen en hun kinderen kunnen hebben, is daarmee het spoedeisend belang van de man bij de gevraagde voorziening gegeven
vrouw, samengevat, het volgende aan.
manheeft de grieven weersproken.
hofoverweegt als volgt.