ECLI:NL:GHSHE:2025:1256

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
200.322.823_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de kwaliteit van een houtskeletbouw woning

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, staat de kwaliteit van een houtskeletbouw woning centraal. De appellante, [XX] B.V., heeft in opdracht van de geïntimeerde, [geïntimeerde], de woning gebouwd. De geïntimeerde heeft klachten geuit over de kwaliteit van de woning, wat heeft geleid tot een hoger beroep na eerdere vonnissen van de rechtbank Limburg. Het hof heeft in een eerder arrest van 24 september 2024 besloten om een deskundige te benoemen om de klachten te beoordelen. In het arrest van 6 mei 2025 heeft het hof de deskundige benoemd en specifieke vragen geformuleerd die deze moet beantwoorden. De deskundige moet onder andere vaststellen of de klachten als gebreken kunnen worden aangemerkt en wat de kosten van herstel zijn. Het hof heeft ook instructies gegeven over de documenten die de deskundige moet betrekken bij zijn beoordeling. De zaak is verwezen naar de rol in afwachting van het deskundigenrapport, waarna beide partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op het rapport. Het hof heeft de kosten van de deskundige vastgesteld op € 9.147,60, inclusief BTW, en heeft bepaald dat de geïntimeerde dit voorschot moet betalen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.322.823/01
arrest van 6 mei 2025
in de zaak van
[XX] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [XX] ,
advocaat: mr. P.C.W. Viëtor te Utrecht,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. L. Vissers te Eindhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen arresten van 15 augustus 2023 en 24 september 2024 in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer C/03/272748 / HA ZA 20-17 gewezen vonnissen van 16 februari 2022 en 12 oktober 2022.

8.Het verloop van de procedure

8.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het arrest van 24 september 2024;
  • de akte uitlaten benoeming deskundige, tevens overlegging van een productie, van de zijde van [geïntimeerde] , genomen op de rol van 22 oktober 2024;
  • de akte uitlaten deskundige van de zijde van [XX] , genomen op de rol van 5 november 2024;
  • de antwoordakte uitlaten benoeming deskundige van de zijde van [geïntimeerde] , genomen op de rol van 3 december 2024;
  • de antwoordakte uitlaten deskundige van de zijde van [XX] , genomen op de rol van 3 december 2024;
  • de akte uitlaten productie van de zijde van [XX] , genomen op de rol van 7 januari 2025.
8.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.
8.3.
Een van de raadsheren die het tussenarrest van 24 september 2024 heeft gewezen (mr. Traag) is niet langer werkzaam als raadsheer bij het gerechtshof. Mr. Dorhout Mees heeft haar opgevolgd. Partijen zijn voorafgaand aan dit arrest daarvan op de hoogte gesteld.
9. De verdere beoordeling
Opdracht aan partijen in het vorige arrest
9.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de kwaliteit van de woning die [XX] in opdracht van [geïntimeerde] heeft gebouwd, voldeed aan wat daarvan mocht worden verwacht. Het ging om een houtskeletbouw woning. Het hof heeft in het arrest van 24 september 2024 aangekondigd dat het van plan is de klachten over de woning te laten beoordelen door een deskundige. Het hof heeft voorlopige vragen geformuleerd en partijen in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten en ook over het aantal, de perso(o)n(en) en de deskundigheid van de te benoemen deskundige(n). Het hof heeft [geïntimeerde] opgedragen eerst nog een rapport in het geding te brengen dat ongeveer een jaar na de oplevering is opgemaakt door Vereniging Eigen Huis.
De te benoemen deskundige
9.2.1.
Beide partijen zijn van mening dat het hof kan volstaan met de benoeming van één deskundige.
9.2.2.
Beide partijen hebben laten weten dat zij aan het hof overlaten wie als deskundige benoemd moet worden. Wel hebben partijen wensen geuit met betrekking tot de deskundigheid van de te benoemen deskundige. Enkele geuite wensen acht het hof overbodig, zoals de opmerking dat de deskundige kennis moet hebben van bouwkundige regelgeving (dat spreekt voor zich). Het hof zal hierna ingaan op de wensen die het hof niet heeft gehonoreerd.
9.2.2.1. Het hof heeft niet verlangd dat de deskundige kennis heeft van de Duitse taal. Wanneer Duitstalige documenten van belang waren geweest, dan had [XX] deze stukken voorzien van een vertaling moeten overleggen. Alleen het rapport van [bedrijf A] is in de Duitse taal gesteld, maar daarvan is een vertaling in het geding gebracht. Mocht het toch nodig zijn dat een vertaling van een beëdigde vertaler nodig is van dat document of van andere documenten, dan kan de deskundige van partijen verlangen een vertaling te verstrekken. De deskundige kan desgewenst hierover eerst de raadsheer-commissaris raadplegen.
9.2.2.2. Het hof heeft niet verlangd dat de deskundige kennis heeft van DIN (Deutsches Institut für Normung). Vooralsnog valt niet in te zien waarom de deskundige kennis moet hebben van de normen van dat instituut. Het gaat erom of de opgesomde klachten wel of niet terecht zijn geuit gelet op hetgeen partijen zijn overeengekomen. Mocht het zo zijn dat kennis van deze normen van belang is voor de beoordeling van de vragen, dan kan de deskundige zich laten bijstaan door iemand die van deze normen kennis heeft. Ook hiervoor geldt dat de deskundige hierover desgewenst eerst de raadsheer-commissaris kan raadplegen.
9.2.2.3. Het hof heeft wel verlangd dat de deskundige kennis heeft van prefab bouw, meer specifiek van houtskeletbouw, maar niet van de door [XX] toegepaste logistiek, calculatie, prijsopbouw, planning en projectmanagement. Wanneer de oorzaak van de opgesomde klachten is terug te voeren op dit soort aspecten, dan dient dat voor risico van [XX] te komen.
9.2.3.
Het hof zal als deskundige [persoon A] benoemen.
[persoon A] Bouwadvies en Expertise
[NAW gegevens]
De opdracht aan de te benoemen deskundige
9.3.1.
Het hof heeft in 6.8.5 van het arrest van 24 september 2024 overwogen dat onderzoek moet plaatsvinden naar de klachten die zijn opgesomd in overweging 4.92 van het tussenvonnis, behalve het onderdeel ‘te weinig schuttingdelen’. Het hof zal voor de duidelijkheid hierna deze opsomming in dit arrest vermelden.
Het hof heeft in het arrest van 24 september 2024 het voornemen geuit de volgende vragen te stellen en de volgende specifieke (naast de reguliere) instructies te geven:
1) Moeten de opgesomde klachten worden aangemerkt als gebreken, uitgaande van het kwaliteitsniveau dat hoort bij een woning zoals overeengekomen, dus naar de normen zoals vermeld in de overeenkomst?
2) Wat zijn per post de kosten van herstel, gemeten naar het prijsniveau van 2018?
3) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
Instructies:
1) U dient bij de beantwoording van de vragen te betrekken hetgeen partijen zijn overeengekomen en uit de beantwoording moet blijken of een eventueel gebrek wel of niet is terug te voeren op een overeengekomen prestatie (zie het in 6.8.2 genoemde voorbeeld van het opborrelen van water).
2) U dient bij de beantwoording van de vragen de volgende documenten te betrekken:
- het rapport van [YY] Bouwadvies;
- het rapport van [bedrijf A] ;
- het rapport van [bedrijf B] ;
- de in het procesdossier aanwezige foto’s.
3) Wanneer partijen andere foto’s en/of videobeelden aan u ter beschikking stellen, dient u zich ervan te vergewissen dat de andere partij ook van dit materiaal kennis heeft kunnen nemen.
9.3.2.
[geïntimeerde] heeft verzocht om aan vraag 1 toe te voegen: ‘de geldende (Nederlandse) wet- en regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk. [XX] heeft zich daar niet tegen verzet. Het hof ziet geen bezwaar in deze toevoeging.
9.3.3.
[XX] heeft verzocht om meerdere vragen / instructies toe te voegen. Het hof zal deze achtereenvolgens beoordelen.
9.3.3.1. [XX] wil dat het hof na vraag 1 een nieuwe vraag toevoegt: ‘
Kunnen de opgesomde klachten onomstotelijk door u worden vastgesteld aan de hand van de in de procedure overgelegde documenten en foto’s en/of videobeelden?’
Het hof ziet geen aanleiding voor de voorgestelde toevoeging. Deze toevoeging zou leiden tot te hoge eisen aan het door [geïntimeerde] te leveren bewijs.
9.3.3.2. [XX] wil dat het hof aan vraag 1 toevoegt:
‘en zoals deze golden ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst’. Volgens [geïntimeerde] is dat niet juist en moet de beoordeling plaatsvinden naar de normen die golden ten tijde van de oplevering.
[geïntimeerde] heeft niet aangevoerd waarop zij dat standpunt baseert. Dat standpunt zou ertoe hebben kunnen leiden dat [XX] tijdens het bouwen aanpassingen had moeten maken aan een gedeeltelijk afgebouwde woning. Dat acht het hof niet juist. Het hof verwerpt dus het standpunt van [geïntimeerde] en zal het voorstel van [XX] (in iets andere bewoordingen) volgen.
9.3.3.3. [XX] wil dat het hof aan vraag 2 toevoegt:
‘Indien dit aan de orde is dient u hierbij een redelijke verrekening nieuw voor oud toe te passen en deze te motiveren’.
[geïntimeerde] heeft zich verzet tegen deze toevoeging omdat het toepassen van ‘nieuw’ voor ‘oud’ alleen aan de orde komt bij gebreken die ten tijde van het melden van het gebrek al kwalificeren als ‘oud’, terwijl in dit geval alle gebreken dusdanig kort na oplevering zijn ontdekt en gemeld dat dit niet voor de hand ligt.
Het hof acht dat standpunt van [geïntimeerde] juist. Het hof zal deze vraag niet toevoegen.
9.3.3.4. [XX] wil dat het hof aan instructie 1 toevoegt:
‘en (gezien de periode tussen oplevering en constatering) bijvoorbeeld niet op mogelijk gebruik incorrect gebruik en/of onvoldoende onderhoud’.
Het hof zal dit niet toevoegen. In de vraagstelling ligt namelijk al besloten dat de deskundige moet beoordelen of de klachten te wijten zijn aan een onjuiste of ondeskundige uitvoering van de overeenkomst, anders gezegd, aan de (wijze van) bouw of afwerking van de woning. Wanneer de klachten zijn te wijten aan het gebruik van de woning door [geïntimeerde] , dan kunnen de klachten niet worden gekwalificeerd als gebreken.
9.3.3.5. [XX] wil dat het hof na instructie 1 de volgende instructie toevoegt:
‘Aangezien het object van de beoordeling (de woning) teniet is gegaan wordt er bij de beantwoording van de vragen een versterkte motivering verwacht ten aanzien van de feiten waarop u uw beoordeling baseert. U dient derhalve bij ieder antwoord specifiek te motiveren of en zo ja in hoeverre uw beoordeling gebaseerd is op aannames dan wel op onweerlegbare feiten die u op basis van de aan u ter beschikking gestelde documenten en beeldmateriaal kunt vaststellen’.
Het hof zal dit om de volgende redenen niet toevoegen.
Volgens artikel 190 lid 1 Rv moet de deskundige onpartijdig en naar beste weten de opdracht uitvoeren. Volgens lid 4 van dat artikel moet het rapport van de deskundige ‘met redenen zijn omkleed’. Dat betekent dat de deskundige de vragen gemotiveerd moet beantwoorden. Het rapport moet zowel voor het hof als voor partijen logisch te volgen en begrijpelijk zijn. Voor een deskundigenbericht kunnen eigen wetenschap en ervaring van de deskundige in belangrijke mate redengevend zijn (vgl. HR 20 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1205).
Het hof is van oordeel dat de gewenste toevoeging zou leiden tot te hoge eisen aan de door de deskundige uit te voeren opdracht. Daarnaast is het hof van oordeel dat bewijs niet pas is of wordt geleverd wanneer iets onweerlegbaar vast staat.
9.3.3.6. [XX] wil dat het hof als productie toevoegt dat de deskundige kennis neemt van het volledige procesdossier en dat het hof met name de door [XX] genomen processtukken onder de aandacht van de deskundige brengt.
Het hof zal hiertoe niet overgaan. De voorlopige instructie die het hof in 6.8.5 van het arrest van 24 september 2024 heeft vermeld betreft een specifieke voor deze zaak te geven instructie, naast de gebruikelijke instructies. Dat heeft het hof al expliciet zo overwogen. In de gebruikelijke instructies staat dat de deskundige kennis moet nemen van het procesdossier. Het is juist niet de bedoeling dat de deskundige meer aandacht besteed aan de processtukken van [XX] dan aan die van [geïntimeerde] . De deskundige dient objectief en onpartijdig te zijn en dus van alle (geaccepteerde) processtukken kennis te nemen.
9.3.4.
[geïntimeerde] heeft aangegeven dat zij het belangrijk vindt een mondelinge toelichting te kunnen geven aan de deskundige. Het hof is van oordeel dat er al heel veel informatie voorhanden is voor de deskundige. Het hof zal de deskundige daarom niet verplichten tot het mondeling horen van de partijen. Het is aan de deskundige om te bepalen hoe het onderzoek zal worden uitgevoerd (met inachtneming van de instructies van het hof en de ‘Leidraad deskundigen in civiele zaken’ gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.).
Partijen hebben het recht om opmerkingen te maken en verzoeken te doen aan de deskundige. [geïntimeerde] kan dus zelf aan de deskundige vragen om mondeling te worden gehoord. De deskundige mag zelf bepalen of hij dat verzoek wel of niet toewijst. De deskundige zal wel melding moeten maken in het rapport van de gedane opmerkingen en verzoeken en van zijn beslissingen. Wanneer de deskundige beslist dat [geïntimeerde] een mondelinge toelichting mag geven, dan dient dat te gebeuren in aanwezigheid van (de vertegenwoordiger van) [XX] . Dat geldt uiteraard ook wanneer [XX] zo’n verzoek zou doen.
Ook hiervoor geldt dat de deskundige zich bij twijfel of vragen (via de griffier van het Bureau Deskundigen) kan wenden tot de raadsheer-commissaris.
9.3.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de volgende opdracht zal geven aan de deskundige.
Opsomming van klachten:
1. isolatie zolder;
2. verwarmingsinstallatie;
3. gevelafwerking en gevelbekleding;
4. het monteren van de trapleuning en het naschilderen van wanden;
5. het herstellen van kleine beschadigingen aan kozijnen op de kamer van Job en de
woonkamer;
6. het leveren en plaatsen van de handgreep van het raam van de berging;
7. het herstel of vervangen van het mechanisme van de schuifdeur in de woonkamer;
8. de buitenkozijnen (ontbrekend/gebrekkig hang- en sluitwerk);
9. doorvalbeveiliging buitenkozijnen 1e etage ontbreekt;
10. raamkozijn slaapkamer Job meerpuntssluiting te zwaar;
11. buitenkozijn dakkapel sluit niet aan op wand;
12. dakkapel niet uitgevoerd conform bouwovereenkomst;
13. gevelbekleding zijkanten dakkapel slordig aangebracht;
14. schilderwerk dakkapel slordig;
15. folie onterecht aanwezig bij aftimmering dakkapel;
16. waterslagen niet conform voorschrift leverancier aangebracht;
17. gevelbekleding ter plaatse van doorvoering leidingen airco's is gebrekkig;
18. rubberslabbe gebrekkig ter plaatse van aansluiting fundering/opgaand werk;
19. aluminium dorpel voordeur beschadigd;
20. gevelbekleding schilderwerk bezand, gevel rechts en gedeeltelijke achtergevel schilderwerk niet goed uitgevoerd;
21. gevel voor, eindvorst beschadigd;
22. gevel voor, rubberslabbe slordig, niet deugdelijk uitgevoerd;
23. lekkage ter plaatse van bloemenraam;
24. schilderwerk buitenkozijnen niet gereed (moet drie-laags zijn), diverse vlekken lazuur en kit;
25. geveldelen aan zijkanten niet twee keer behandeld op diverse plekken;
26. de riolering maakt een borrelend geluid en spuit incidenteel water omhoog via de wc en wasbak van de begane grond;
27. gebrekkige afwatering van de dakdekking van de schoorsteen;
28. het dak van de dakkapel is niet voorzien van voldoende afschot;
29. de afvoer van de airco/heater (wand unit in woonkamer) zit verstopt en condenswater lekt; de afvoer en aansluiting op het riool is gebrekkig;
30. de dakrand aan de onderzijde van de dakkapel zit los en kan op den duur opwaaien;
31. zichtbare doorbuiging van de balk boven de schuifpui, ook een scheur is zichtbaar, de betimmering van de balk is onvoldoende afgewerkt;
32. de trap sluit niet aan op de binnenwand;
33. de dakbedekking is onder de buitenkozijnen niet ingewerkt onder het kozijn;
34. in het plafond van de badkamer is achter de gipsplaten geen voorziening getroffen (achterhout) om het infraroodpaneel stevig op te kunnen bevestigen; voor de overige vier panelen is geen voorziening getroffen;
35. de uitvoering van de zolder op punt isolatie (zolder toegankelijk via niet geïsoleerd luik; via dat luik komt kou vanaf de zolder de slaapkamer in en warmte vanuit de slaapkamer ontsnapt via het luik);
36. de vloer van de keuken loopt niet waterpas; de afwijking is onacceptabel groot.
Vragen:
1) Moeten de opgesomde klachten worden aangemerkt als gebreken, uitgaande van het kwaliteitsniveau dat hoort bij een woning zoals overeengekomen, dus naar de normen zoals vermeld in de overeenkomst, de geldende (Nederlandse) wet- en regelgeving en de eisen van goed en deugdelijk werk (al deze normen zoals geldend ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst op 19 juni 2017)?
2) Wat zijn per post de kosten van herstel, gemeten naar het prijsniveau van 2018?
3) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
Specifieke instructies:
1) U dient bij de beantwoording van de vragen te betrekken hetgeen partijen zijn overeengekomen en uit de beantwoording moet blijken of een eventueel gebrek wel of niet is terug te voeren op een overeengekomen prestatie (zie het in 6.8.2 genoemde voorbeeld van het opborrelen van water).
2) U dient bij de beantwoording van de vragen de volgende documenten te betrekken:
- het rapport van [YY] Bouwadvies;
- het rapport van [bedrijf A] ;
- het rapport van [bedrijf B] ;
- de in het procesdossier aanwezige foto’s.
3) Wanneer partijen andere foto’s en/of videobeelden aan u ter beschikking stellen, dient u zich ervan te vergewissen dat de andere partij ook van dit materiaal kennis heeft kunnen nemen.
Het te betalen voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige
9.4.1.
[geïntimeerde] heeft het hof verzocht om terug te komen op het voornemen om het voorschot van de kosten van de deskundige door haar te laten betalen (zie 6.8.6). Daartoe heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat [XX] eerder had kunnen reageren op een uitnodiging van [geïntimeerde] om een onderzoek uit te voeren en omdat zij al eerder zelf onderzoeken heeft laten verrichten.
9.4.2.
Het hof ziet geen aanleiding om terug te komen op dit voornemen. De bewijslast van de gestelde gebreken ligt bij [geïntimeerde] .
9.4.3.
Het voorschot is bepaald op € 9.147,60 (inclusief BTW). De deskundige heeft het voorschot op de volgende wijze begroot (rekening houdend met de noodzaak van een zeer omvangrijke dossierstudie):
• bestuderen procesdossier, drie bouwkundige rapportages
en de aanwezige foto's 6 uur à € 180,00 € 1.080,00
• beantwoorden van drie vragen, waarbij bij vraag 1
36 gebreken beschreven en afgeprijsd moeten worden 30 uur à € 180,00 € 5.400,00
• reacties op het concept verwerken 6 uur á € 180,00 € 1.080,00
subtotaalbedrag exclusief btw € 7.560,00.
totaalbedrag inclusief 21% btw € 9.147,60.
Wijze waarop verder moet worden geprocedeerd
9.5.1.
Het hof zal nu eerst overgaan tot benoeming van een deskundige. De deskundige dient het onderzoek te verrichten zoals hierna zal worden vermeld.
9.5.2.
Beide partijen dienen na het uitbrengen van het deskundigenrapport gelijktijdig een memorie na deskundigenbericht te nemen. Vervolgens moeten zij gelijktijdig een antwoordmemorie indienen.
9.5.3.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
10.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 9.3.5 van dit arrest geformuleerde vragen, waarbij de deskundige naast de hierna te noemen instructies de daar specifiek genoemde instructies in acht moet nemen;
10.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
[persoon A]
Bouwadvies en Expertise
[NAW gegevens]
;
10.3.
bepaalt dat
de griffiervan dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
10.4.
bepaalt dat
partijenbinnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
10.5.
bepaalt dat
de deskundigeeerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
10.6.
bepaalt dat
de deskundigebij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
10.7.
bepaalt dat
partijenbinnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
10.8.
verzoekt
de deskundigeeen schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
10.9.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
vijf maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
10.10.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 9.147,60 (inclusief BTW), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
10.11.
bepaalt dat
[geïntimeerde]het genoemd voorschot van € 9.147,60 zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
10.12.
verzoekt
de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
10.13.
benoemt mr. M. van Ham tot
raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
10.14.
verwijst de zaak naar de rol van
21 oktober 2025in afwachting van het deskundigenrapport;
10.15.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport door
beide partijen, waarna beide partijen een antwoordmemorie mogen nemen;
10.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. van Ham, J.J.M. van Lanen en T.J. Dorhout Mees en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 mei 2025.
griffier rolraadsheer