Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/384248 / HA ZA 22-420)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 13 juni 2024;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met één productie;
- een nagezonden productie 43 van Enexis, die Enexis bij de mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht;
- de mondelinge behandeling, waarbij Enexis spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
De samenvatting
(…)Doorlooptijd
- vernietiging van de bestreden vonnissen;
- (alsnog) afwijzing van de vorderingen van ZTN;
- veroordeling van ZTN tot terugbetaling van hetgeen Enexis reeds ter uitvoering van het vonnis heeft voldaan;
- veroordeling van de proceskosten met wettelijke rente.
De hoogte van de door ZTN geleden schade boven het toegewezen bedrag staat in hoger beroep niet meer ter discussie, omdat ZTN geen incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen het oordeel van de rechtbank. Om die reden is (ook) niet meer in geschil of een aansluittermijn korter dan 18 weken redelijk is.
31 december 2020 geïmplementeerd dient te worden.
2 september 2021, C-718/18 (Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland)). Uit de hiervoor genoemde arresten van het Hof van Justitie volgt ook dat onder het vaststellen van die voorwaarden het vaststellen van de termijnen voor aansluiting wordt begrepen (HvJ EU
3 mei 2020, C-767/19 (Europese Commissie/Koninkrijk België, rechtsoverweging 103 en 104)).
Op grond van artikel 288 VWEU zijn richtlijnen alleen verbindend voor de lidstaten waarvoor zij zijn bestemd. Een richtlijn kan daarom als zodanig niet tegenover een particulier worden ingeroepen voor een nationale rechter. Onder staat wordt niet alleen bedoeld de lidstaat en zijn overheidsinstanties, zoals gedecentraliseerde instanties maar ook lichamen of entiteiten die onder gezag of toezicht van de staat staan of die over bijzondere, verder gaande bevoegdheden beschikken dan die welke voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden. Dergelijke lichamen of entiteiten onderscheiden zich van particulieren en moeten worden gelijkgesteld met de staat, hetzij omdat zij publiekrechtelijke rechtspersonen zijn die deel uitmaken van de staat in ruime zin, hetzij omdat zij onder gezag of toezicht staan van een overheidsinstantie, hetzij omdat een dergelijke instantie hun een taak van algemeen belang heeft toevertrouwd en hun daartoe die bijzondere bevoegdheden heeft verleend (zie HvJ EU 10 oktober 2017, C-413/15 (Farrell).
In de offerte, die door ZTN is aanvaard, wordt weliswaar een termijn van 18 weken genoemd, maar dit is niets anders dan een feitelijke constatering dat de wettelijke levertijd 18 weken is. Direct daarna staat echter duidelijk vermeld dat het Enexis niet altijd lukt deze termijn te halen, dat er vanwege de huidige marktomstandigheden langere doorlooptijden zijn dan normaal en dat landelijk het gemiddelde 45 weken is. Zelfs bij die 45 termijn staat dat dit een indicatie is en onderhevig aan regionale verschillen en dat ZTN hieraan geen rechten kan ontlenen. ZTN heeft voordat zij tot ondertekening is overgegaan nog een klacht ingediend bij Enexis, waarop Enexis telefonisch op 26 juni 2020 heeft aangegeven dat er geen mogelijkheid was om de termijn te verkorten. ZTN heeft de offerte hierna op 26 juni 2020 ondertekend. Ook in de opdrachtbevestiging heeft Enexis nog medegedeeld dat de wachttijd 45 weken na ontvangst van de offerte bedroeg. Gelet op de tekst in de offerte en de gang van zaken voorafgaand aan de ondertekening en de opdrachtbevestiging, moest ZTN in redelijkheid begrijpen dat Enexis contractueel niet gebonden wilde worden aan de wettelijke termijn van 18 weken. In ieder geval mocht Enexis redelijkerwijze ervan uitgaan dat ZTN dit ook zo begreep. De artikelen 4.4. en 4.7. uit de algemene voorwaarden van Enexis waarnaar ZTN (hiervoor weergegeven in r.o. 3.7) heeft verwezen maken dit niet anders. Ook hierin mocht ZTN -in het licht van het voorgaande- niet afleiden dat dit meer omvatte dan een verwijzing naar het wettelijke kader. Naar het oordeel van het hof zijn partijen geen concrete termijn overeengekomen, maar heeft Enexis bedoeld en ZTN redelijkerwijze moeten begrijpen dat de termijn van 18 weken niet gehaald zou worden en dat Enexis een -gelet op de marktomstandigheden- redelijke termijn zou nastreven, die gemiddeld op dat moment 45 weken bedroeg.
K.L.), punt 68) en het arrest van 7 augustus 2018, Smith, C-122/17, EU:C:2018:631, punt 37 en de aldaar aangehaalde rechtspraak).
Enexis heeft dit betoog naar het oordeel van het hof echter gemotiveerd betwist. Zo heeft Enexis aangevoerd dat een 1.750 kVA weliswaar een standaard aansluitwaarde is maar dat de randvoorwaarden bij dergelijke aansluitingen niet standaard zijn. Zo is het vermogen van een dergelijke aansluiting gelijk aan het vermogen van circa 350 tot 400 woningen, hetgeen zorgvuldigheid bij de voorbereiding vereist. Enexis wijst hierbij op bodemonderzoek, het aanvragen van een vergunning, het bestellen van materialen, de schouwing op locatie, berekening van de netcapaciteit, enzovoorts. Daarbij merkt Enexis op dat een belangrijk deel van deze (voorbereidende) werkzaamheden niet zichtbaar zijn voor derden. Ook heeft Enexis gesteld dat er -anders dan ZTN heeft aangevoerd- wel degelijk een vergunning nodig bleek te zijn voor de aansluiting, hetgeen ZTN niet, althans niet langer heeft betwist. Verder wijst zij erop dat het aansluitproces een volgordelijk proces is, waarbij diverse stappen na elkaar komen. Het voorgaande heeft ZTN naar het oordeel van het hof onvoldoende bestreden. Al met al heeft Enexis naar het oordeel van het hof voldoende gemotiveerd uiteengezet dat het ook feitelijk om een grootaansluiting ging en dat het enkele feit dat de daadwerkelijk aansluiting binnen drie dagen was uitgevoerd, niet betekent dat de termijn van 25 weken niet redelijk was. Los daarvan is het hof van oordeel dat Enexis heel duidelijk tevoren (meermaals) heeft aangegeven dat ZTN er rekening mee moest houden dat de aansluiting niet binnen de door ZTN gewenste termijn gerealiseerd kon worden en heeft zij duidelijk gemaakt wat de gemiddelde termijn was (45 weken). Enexis is ruim binnen die gemiddelde termijn gebleven (waarop zij ZTN dus had voorbereid) en zij heeft ZTN voorrang gegeven.
- griffierecht € 8.519,00
- salaris gemachtigde € 4.700,00 (2,5 punten x € 1.880,00)
- explootkosten € 115,22
- griffierechten € 13.124,00
- salaris advocaat € 7.144,00 (2 punten x tarief V)
- nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de