ECLI:NL:GHSHE:2025:1176

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
20-001891-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een aanhangwagen met diesel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van opzetheling, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het horen van de advocaat-generaal en de verdediging. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van een aanhangwagen, waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof heeft vastgesteld dat de aanhangwagen, die was voorzien van een brandstoftank met bijna duizend liter diesel, was gestolen. De verdachte had wisselend verklaard over de herkomst van de aanhangwagen en het hof oordeelde dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de aanhangwagen wist dat deze van diefstal afkomstig was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. Tevens is de bewaring van een in beslag genomen kentekenplaat gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001891-24
Uitspraak : 16 april 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 4 juli 2024, in de strafzaak met parketnummer 01-163687-24 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de tenlastegelegde opzetheling bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig uren subsidiair twintig dagen hechtenis. Indien sprake is van een of meer inbeslaggenomen voorwerpen waarop door de politierechter nog geen beslissing is genomen, heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof hierop een beslissing zal nemen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. Ten aanzien van de inbeslaggenomen kentekenplaat ( [kenteken 1] ) heeft de verdediging teruggave aan de verdachte verzocht.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij:
op of omstreeks 15 mei 2024 te Elsendorp, gemeente Gemert-Bakel, een aanhangwagen, althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 15 mei 2024 te Elsendorp, gemeente Gemert-Bakel, een aanhangwagen voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, op ambtsbelofte opgemaakt onder registratienummer PL2100-2024104708 door verbalisant [verbalisant 1] , agent van politie, gesloten d.d. 29 mei 2024, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-37. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 mei 2024, als los document in het dossier gevoegd, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Ik ben mede-eigenaar van een open aanhangwagen van het merk Henra, type JP205, aluminium van kleur, voorzien van kenteken [kenteken 2] . (…)
Op 14 mei 2024, omstreeks 21:30 uur, heb ik de auto met aanhangwagen nog geparkeerd zien staan op mijn eigen terrein aan [adres 2] . (…)
Op 15 mei 2024, omstreeks 06.00 uur, zag ik dat de auto en de aanhangwagen niet meer op de hierboven genoemde locatie stond. (…)
De aanhanger is voorzien van een aantal bijzonderheden:
(…)
Goederen op de aanhangwagen: ibc brandstoftank blauw van kleur ruim 1 meter bij 1 meter bij 1 meter met bijna duizend liter diesel.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2024, dossierpagina’s 7-8 van het eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Door mij, verbalisant [verbalisant 2] , werd op 15 mei 2024 omstreeks 13:00 een technisch hulpmiddel aangebracht op de aanhanger voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Deze aanhanger stond geparkeerd op de Kaak in Milheeze bij de parkeerplaats van Nederheide.
Het betreft een technisch hulpmiddel dat niet registreert, maar enkel de opsporing van een verdachte en de heterdaadkracht bevordert. (…)
Tussen 14 mei 2024 21.30 uur en 15 mei 2024 06.00 uur was de aanhanger gestolen in America. Wanneer het voertuig in beweging komt, zal direct worden getracht de bestuurder van het voertuig staande te houden. (…)
Voertuig
Goednummer : PL2100-2024104581-2205280
Voertuig : Aanhanger
Merk/type : Henra Jp205
Kenteken : [kenteken 2]
Chassisnummer : [chassisnummer]
3.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 15 mei 2024, dossierpagina’s 9-10 van het eindproces-verbaal, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 15 mei 2024 om 22:12 uur werd door ons op de locatie Keizersberg te Elsendorp, aangehouden als verdachte:
Voornamen : [verdachte]
Achternaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag] 2003
(…)
Op 15 mei 2024, omstreeks 22.00 uur, kregen wij een melding dat er een baken in beweging was. Ons werd gevraagd om te rijden naar De Rips waar een gestolen aanhangwagen zou bewegen. Wij hoorden dat de aanhangwagen in de richting van Elsendorp reed over de Ripsebaan.
Om 22.07 uur reden wij over de Ripsebaan richting De Rips komende vanuit Elsendorp. Wij zagen dat er een voertuig ons tegemoet kwam rijden met daarachter een aanhangwagen. (…)
Wij zagen dat het voertuig met aanhangwagen stopte ter hoogte van wegrestaurant Keizersberg ter hoogte van de N277 121.8. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , vroeg zijn rijbewijs waarna de verdachte een geldig Nederlands rijbewijs overhandigde, met de persoonsgegevens van de ingevoerde verdachte. Ik bekeek het chassisnummerplaatje van de aanhangwagen. Ik zag dat het identificatienummer van de aanhangwagen [chassisnummer] betrof. Ik bevroeg het nummer middels de politiesystemen. Ik zag dat het chassisnummer hoort bij kenteken [kenteken 2] . Ik zag dat voor dit kenteken en identificatienummer een signalering was opgemaakt als gestolen voertuig.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , deelde verdachte [verdachte] mede dat hij niet tot antwoorden verplicht was en dat hij was aangehouden voor heling dan wel diefstal.
Wij, verbalisanten, vroegen van wie de aanhangwagen was. Wij hoorden hem zeggen dat de
aanhangwagen al langere tijd van het bedrijf was.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd. Daartoe is in de kern naar voren gebracht dat er geen sprake is van feiten en omstandigheden op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het verkrijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de aanhangwagen van diefstal afkomstig was. De verdachte kreeg een hoeveelheid diesel aangeboden voor een lagere, doch niet abnormaal lage prijs en heeft de aanhangwagen waarop de diesel was geplaatst, gebruikt om de diesel te vervoeren. In de visie van de verdediging mag geen sprake zijn van een omkering van de bewijslast.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de aangifte van [aangever] d.d. 15 mei 2024 stelt het hof vast dat het onder de verdachte inbeslaggenomen goed, te weten een aanhanger met daarop een brandstoftank vol diesel, van misdrijf, te weten van diefstal, afkomstig was. Niet is gebleken dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van dit goed.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake is van de tenlastegelegde opzet- of schuldheling en overweegt in dit verband als volgt.
Op grond van het proces-verbaal van aangifte door [aangever] stelt het hof vast dat diens aanhangwagen met daarop een brandstoftank, blauw van kleur, bevattende bijna duizend liter diesel, is gestolen tussen 14 mei 2024 om 21.30 uur en 15 mei 2024 om 06.00 uur. Door verbalisant [verbalisant 2] is vervolgens op 15 mei 2024 omstreeks 13.00 uur een baken aangebracht op de gestolen aanhangwagen. Later die dag, omstreeks 22.00 uur, kregen verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een melding dat het baken in beweging was. Om 22.07 uur werd de verdachte aangehouden aangezien hij reed in een voertuig met daarachter de gestolen aanhangwagen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij, met tussenkomst van een klant, van wie hij de naam niet wil noemen, die hij kende vanuit het bedrijf dat hij samen met zijn vader runt, circa driehonderd liter diesel had gekocht van een voor hem onbekend persoon. De koop vond plaats in de avond op een carpoolplaats. De diesel werd geleverd op een aanhangwagen. Het hof begrijpt deze verklaring aldus dat de desbetreffende aanhangwagen niet toebehoorde aan of al langer in gebruik was bij de verdachte of het (mede) door hem gevoerde bedrijf. Volgens de verdachte was de exacte hoeveelheid diesel ten tijde van de koop nog onbekend en zou de betaling achteraf, na verrekening, plaatsvinden. Voorts was niet van tevoren afgesproken dat de verkopende partij een factuur zou opstellen ten behoeve van de administratie van de verdachte. De verdachte heeft tot slot verklaard dat hij niet vaker soortgelijke transacties doet.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de verklaring die de verdachte ten tijde van zijn aanhouding ten overstaan van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] heeft afgelegd, inhoudende dat de aanhangwagen al langere tijd van het bedrijf (
het hof begrijpt: het bedrijf van de verdachte en zijn vader) was. Het hof ziet, anders dan de verdediging, geen reden om aan de juistheid van dit op ambtseed en ambtsbelofte opgestelde proces-verbaal te twijfelen.
Gelet op het vorenstaande heeft de verdachte wisselend verklaard over de herkomst van de desbetreffende aanhangwagen.
Mede daarom acht het hof de verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de aanhangwagen van diefstal afkomstig was, niet aannemelijk. Daarbij heeft het hof zich in het bijzonder rekenschap gegeven van de schimmige omstandigheden waaronder de koop zou hebben plaatsgevonden, de onduidelijkheid over de hoeveelheid diesel waarop de koop betrekking zou hebben, de onduidelijkheid over hoe en aan wie de betaling zou dienen te geschieden en bovendien het feit dat de aanhangwagen reeds binnen 24 uur na de diefstal onder de verdachte werd aangetroffen. Wegens het ontbreken van een aannemelijke hem ontlastende verifieerbare verklaring voor het voorhanden hebben van de aanhangwagen, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat aanwijzingen ontbreken dat wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst van het goed eerst is ontstaan na het verwerven of voorhanden krijgen daarvan.
Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt derhalve in al zijn onderdelen verworpen.
Resumerend acht het hof, op grond van het hiervoor overwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

opzetheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van een aanhangwagen. Heling van gestolen goederen leidt ertoe dat de plegers van diefstal geldelijk voordeel kunnen trekken uit de door hen gepleegde diefstallen, terwijl deze diefstallen leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen. De verdachte heeft zich daarvan geen rekenschap gegeven. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 januari 2025, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. De verdachte heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij thans nog steeds samen met zijn vader een bedrijf runt en er voor het overige geen bijzonderheden zijn omtrent zijn persoonlijke omstandigheden.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van veertig uren subsidiair twintig dagen hechtenis passend en geboden.
Beslag
Bij gelegenheid van het vooronderzoek is onder de verdachte een kentekenplaat met het nummer [kenteken 1] inbeslaggenomen. Naar het oordeel van het hof is niet genoegzaam komen vast te staan wie in juridische zin als rechthebbende(n) van dit voorwerp kan/kunnen worden aangemerkt. Het hof zal daarom hierna de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een kentekenplaat ( [kenteken 1] ).
Aldus gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. A. Muller en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. A. Burgmeijer, griffier,
en op 16 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.