In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Limburg (zittingsplaats Maastricht) van 9 oktober 2023 aangevochten. De man, verweerder in hoger beroep, had in 2010 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen opgelegd gekregen, maar de situatie was sindsdien veranderd. De kinderen woonden inmiddels bij de man, wat aanleiding gaf tot herbeoordeling van de alimentatieverplichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de kinderalimentatie rechtvaardigde. De vrouw had verzocht om een lagere alimentatiebijdrage, terwijl de man verzocht om de verzoeken van de vrouw af te wijzen. Het hof heeft uiteindelijk de bestreden beschikking vernietigd en de alimentatieverplichting van de vrouw vastgesteld op € 97,- per maand, met ingang van 15 mei 2023. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de draagkracht van beide ouders en de zorgverdeling voor de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.