In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een bewindvoerder voor de rechthebbende. De rechthebbende, die in eerste aanleg onder bewind was gesteld, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 augustus 2023, waarin [de bewindvoerder] B.V. als bewindvoerder was benoemd. De rechthebbende verzocht om vernietiging van deze beschikking en benoeming van [betrokkene 1] als bewindvoerder, omdat zij de voorkeur had voor deze persoon. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2024 zijn de verschenen dochters van de rechthebbende gehoord, evenals de advocaat van de rechthebbende. De bewindvoerder was afwezig, en de rechthebbende en [verweerster] zijn niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende, als gevolg van haar lichamelijke en geestelijke toestand, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen zelfstandig te behartigen. Er is sprake van Mild Cognitive Impairment (MCI), en de rechthebbende heeft hulp nodig bij haar financiën. Het hof heeft de voorkeur van de rechthebbende voor [betrokkene 1] als bewindvoerder gevolgd, omdat er geen gegronde redenen waren om deze voorkeur niet te honoreren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de benoeming van [de bewindvoerder] B.V. en heeft [betrokkene 1] benoemd als opvolgend bewindvoerder, met ingang van 2 april 2024. De huidige bewindvoerder moet binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en -verantwoording afleggen aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder.