ECLI:NL:GHSHE:2024:88

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
200.330.684_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van Hoppe Reiseverkehr GmbH tegen VDL Bus & Coach B.V. inzake niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft Hoppe Reiseverkehr GmbH hoger beroep ingesteld tegen VDL Bus & Coach B.V. naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, gewezen op 5 april 2023. Het hoger beroep is ingeleid op 5 juli 2023, maar Hoppe heeft geen memorie van grieven ingediend, ondanks meerdere verzoeken van het hof om dit te doen. De advocaat van Hoppe heeft zich op 25 oktober 2023 aan de zaak onttrokken, waarna het hof de zaak heeft verwezen naar de rol van 5 december 2023 voor het stellen van een nieuwe procesvertegenwoordiger en het nemen van een memorie van grieven. Op die rol heeft zich echter geen nieuwe advocaat gesteld en is de memorie van grieven wederom niet genomen. Hierdoor is het recht van Hoppe om grieven te dienen vervallen, conform artikel 6.4 van het Landelijk procesreglement. Het hof heeft vervolgens VDL ambtshalve akte niet-dienen verleend. Op 19 december 2023 heeft VDL het hof verzocht om arrest te wijzen, wat het hof heeft gedaan. In de uitspraak heeft het hof Hoppe niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 2.135,00 aan griffierecht en € 591,50 aan salaris advocaat.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.330.684/01
arrest van 16 januari 2024
in de zaak van
Hoppe Reiseverkehr GmbH,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] , Duitsland,
appellante,
hierna aan te duiden als Hoppe,
advocaat: mr. T.P.M. Kouwenaar te 's-Hertogenbosch, onttrokken,
tegen
VDL Bus & Coach B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als VDL,
advocaat: mr. E. Holthuizen te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 5 juli 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 5 april 2023, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen Hoppe als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en VDL als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/379559 / HA ZA 22-109)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Hoppe heeft bij voormeld exploot VDL opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 augustus 2023, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld.
2.2.
Het hof heeft de zaak op de rol van 15 augustus 2023 geselecteerd voor het houden van een mondelinge behandeling na aanbrengen. Partijen konden zich bij akte over dit voornemen op de rol van 12 september 2023 uitlaten. Partijen hebben bij akte aangegeven een mondelinge behandeling na aanbrengen niet op prijs te stellen.
2.3.
Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 24 oktober 2023 voor het nemen van een memorie van grieven. Hoppe heeft de memorie van grieven niet genomen. Het hof heeft een ambtshalve uitstel verleend van 4 weken. De zaak is daarop naar de rol van 21 november 2023 verwezen voor het alsnog nemen van de memorie van grieven, ambtshalve peremptoir. Deze memorie van grieven is niet genomen.
2.4.
Bij H2-formulier van 25 oktober 2023 voor de rol van 21 november 2023 heeft de advocaat van Hoppe zich aan de zaak onttrokken. De zaak is op de voet van artikel 6.2 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPR) verwezen naar de rol van 5 december 2023 voor stellen procesvertegenwoordiger appellant en het nemen van een memorie van grieven, ambtshalve peremptoir. Op die rol heeft zich voor Hoppe geen nieuwe advocaat gesteld en is de memorie van grieven wederom niet genomen.
2.5.
Ingevolge artikel 6.4 van het LPR is daarmee het recht van Hoppe om van grieven te dienen vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan VDL ambtshalve akte niet-dienen verleend.
2.6.
Op de rol van 19 december 2023 stond de zaak voor beraad geïntimeerde. VDL heeft het hof bij H10-formulier verzocht om arrest te wijzen en de gedingstukken overgelegd.
2.7.
Het hof heeft daarna (op diezelfde roldatum) een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

Hoppe heeft tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven aangevoerd. Dit brengt mee dat Hoppe niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Hoppe zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart Hoppe niet-ontvankelijk in het hoger beroep;
veroordeelt Hoppe in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van VDL tot aan deze uitspraak begroot op € 2.135,00 aan griffierecht en op € 591,50 (0,5 punt x tarief II) aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 januari 2024.
griffier rolraadsheer