Parketnummer : 20-000220-23
Uitspraak : 11 maart 2024
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 20 januari 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-265484-20 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2001,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB te Krimpen aan den IJssel.
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1)
en handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet Wapens en Munitie (feit 3) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Ten aanzien van feit 2 is de verdachte vrijgesproken. Voorts heeft de politierechter de onder de verdachte in beslag genomen € 940,00 verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Artikel 453, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat uiterlijk tot de aanvang van de behandeling van het beroep degene door wie het rechtsmiddel is aangewend, dat kan intrekken.
De behandeling van het hoger beroep heeft in deze zaak een aanvang genomen door het uitroepen van de zaak op de terechtzitting van 2 mei 2023, op welke zitting de zaak niet inhoudelijk is behandeld, omdat deze zitting het karakter had van een rolzitting. Nadien, bij akte van 8 september 2023, heeft de verdachte zijn hoger beroep ingetrokken. Nu de behandeling van de zaak reeds een aanvang had genomen op 2 mei 2023 is intrekking formeel niet meer mogelijk.
De raadsman van de verdachte heeft het hof ter terechtzitting van 26 februari 2024 andermaal verzocht de verdachte alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. De advocaat-generaal heeft het hof verzocht de zaak inhoudelijk te behandelen omdat er wat haar betreft een strafvorderlijk belang is dat daartoe noopt, aangezien de straf die door de politierechter in eerste aanleg is opgelegd geen recht zou doen aan de ernst van de feiten zoals die door de politierechter bewezen zijn verklaard.
Het hof, gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, blijft bij de beslissing zoals het hof die ter terechtzitting van 11 september 2023 heeft genomen, om geen gebruik te maken van de in artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering gegeven bevoegdheid en de zaak inhoudelijk te behandelen.
De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen onder 1 en onder 3 ten laste is gelegd en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 maanden met aftrek van het voorarrest. Ten aanzien van de € 940,00 die onder de verdachte in beslag is genomen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof evenals de politierechter zal beslissen tot verbeurdverklaring daarvan.
Namens de verdachte is ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde primair vrijspraak bepleit, behoudens ten aanzien van de op verdachte en in zijn woning aangetroffen hoeveelheden softdrugs. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde is primair eveneens vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd. Voorts is verzocht tot teruggave van de inbeslaggenomen € 940,00 van de verdachte.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 februari 2019 tot en met 24 juli 2019 te Veldhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 690,7 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 24 juli 2019 te Veldhoven een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een single-action, semi-automatisch, centraalvuur pistool, van het merk Melior, kaliber 6,35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III, te weten vier centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 24 juli 2019 te Veldhoven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van 689,7 gram hasjiesj, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 24 juli 2019 te Veldhoven een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een single-action, semi-automatisch, centraalvuur pistool, van het merk Melior, kaliber 6,35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III, te weten vier centraalvuur kogelpatronen, kaliber 6,35 mm, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, district Eindhoven, basisteam De Kempen, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , registratienummer PL2100-2019208601, gesloten d.d. 24 januari 2020, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, genummerde dossierpagina’s 1 t/m 294 (aantal bladzijden: 338).
Ten aanzien van feit 1:1.
De verklaring van de verdachte afgelegd tijdens de zitting van de politierechter in eerste aanleg van 20 januari 2023, inhoudende - zakelijk weergegeven -:Ik ben op 24 juli 2019, in Veldhoven, aangehouden in de auto waarin hasj en een vuurwapen zijn aangetroffen. Ik zat op de bijrijdersstoel. Het klopt dat ik met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de auto zat.
2 Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 juli 2019, dossierpagina’s 152-153, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige] :
Op 24 juli 2019 was ik getuige van een drugsdeal.
Om 16.45 uur zat ik met een [betrokkene] in een park bij de [locatie] in Veldhoven. Hij zag een jongen aankomen die hij kende, deze jongen reed op een blauwe scooter. [betrokkene] rookt wel vaker een blowtje, maar dit was ineens een groot pakket. [betrokkene] is ook verslaafd aan drugs en alcohol, (…) [betrokkene] zei tegen de jongen op de blauwe scooter: “Hé jou moet ik hebben.” (…) [betrokkene] vroeg aan hem of hij nog iemand kende die wat had. Hierop zei de jongen dat hij de locatie waar ze stonden door zou geven aan iemand die nog wel wat had. Hij zei nog dat die iemand van alles zou hebben en dat [betrokkene] kon kiezen. Hij zei ook nog: Het kan even duren, ze komen vanuit Best gereden. Hij is daarna vertrokken.
Een half uurtje later ongeveer kwam er een auto met 4 jongens en 1 meid erin. Het was
een zwarte Mercedes, het was een sport-achtig model. Ik heb het kenteken meteen
doorgegeven aan de telefoon aan de politie, dat was de [kenteken] . (…) Ik heb die inzittenden ook gezien, ze zijn ook uitgestapt. Alleen die meid bleef in de auto zitten. De andere 4 stapten dus uit. (…) Ze hadden ook een stoffen tas met allerlei drugs erin, het leek een rijdende apotheek. (…) Die hasj zat daar ook in, in plastic folie. De bijrijder had de tas en heeft hier de drugs uit gepakt. (…) De tas kwam uit de kofferbak van de auto.
De bestuurder en bijrijder spraken met [betrokkene] over hoeveel procent en iets over de sterkte. (…) De prijs van de drugs was 330 euro voor 100 gram hasj. [betrokkene] had geen geld bij zich dus hij zei dat hij moest pinnen. Ze zijn met zijn 6en in de auto gestapt en naar de pinautomaat gereden. (…) Ze zijn ongeveer 10 minuten weg geweest. Toen ze terug kwamen hebben ze [betrokkene] afgezet. De bijrijder overhandigde [betrokkene] een pakketje ingepakt met huishoudfolie, het was bruin. Het was ongeveer 12 centimeter lang en 6 centimeter breed, het was rechthoekig. Ik herkende dit pakketje als hasj. Hierna zijn de personen in de auto weer weggegaan met zijn vijven.
Vlak voor ze gingen gaf de bijrijder mij een telefoonnummer, (…). Het was het nummer van de bijrijder. (…) De bijrijder gaf mij dat nummer zodat [betrokkene] een direct nummer had, [betrokkene] had zelf zijn telefoon niet bij zich.
Ik kan de personen als volgt omschrijven:
(…)
2. Bijrijder (voorin)
- Man
- 1.90 m ongeveer
- Blank
- Bruin haar
- Geen snor of baard
- Geen oorbellen
- Blauw/grijze ogen
- Ongeveer 25 jaar
- Had een tasje om zijn nek, roze met zwart.
3
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2019, dossierpagina 144-146, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op woensdag 24 juli 2019, omstreeks 18:23 uur zagen wij verbalisanten ter hoogte van de kruising Provinciale weg met de Kapelstraat te Veldhoven een zwarte Mercedes A klasse met het kenteken [kenteken] . Wij, verbalisanten, hebben vervolgens de bestuurder van de zwarte Mercedes-Benz een stopteken gegeven. Wij, verbalisanten, zagen dat er drie personen in het voertuig zaten. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ben vervolgens naar het bestuurdersportier gelopen. Ik zag dat de bestuurder [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 2000 te [geboorteplaats 2] betrof. Ik, verbalisant, [verbalisant 3] , ben vervolgens naar het passagiersportier gelopen. Ik zag dat er een jongeman als bijrijder in het voertuig zat. Ik zag ook dat er een meisje achter in het voertuig zat. Ik, verbalisant, heb vervolgens de bijrijder gevorderd om een geldig legitimatiebewijs af te geven. Ik, verbalisant, zag dat de bijrijder aan mijn vordering voldeed en [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2001 betrof. Ik zag dat er een papieren tasje, voorzien van opschrift 'BARROWS', voor de bijrijdersstoel lag. Ik
zag dat er in dit papieren tasje, een wit transparante plastic zak zat. Ik zag en voelde dat er iets in deze plastic zak zat. Ik heb vervolgens in voornoemde plastic zak gekeken. Ik zag dat er in voornoemde plastic zak 4 grote blokken hasj zaten.
4
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2019, dossierpagina 149, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , opende het vak onder de armleuning van de auto en zag hierin 2 pakketten welke verpakt waren in huishoudfolie. Ik herkende deze pakketten direct als zijnde hasj.
5
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2019, dossierpagina 150, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Op woensdag 24 juli 2019 waren wij, verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 6] , belast met het overbrengen van de door collega’s aangehouden verdachte en bij dit proces-verbaal betrokken [verdachte] .
Op genoemde datum kwamen wij omstreeks 19.00 uur met verdachte [verdachte] aan op het politiebureau, gelegen aan [adres] . Ik, verbalisant [verbalisant 6] , onderwierp verdachte [verdachte] aan een insluitingsfouillering. Verdachte [verdachte] voerde een nektasje van het merk ‘Armani’ bij zich. (…) Tevens trof ik in dit nektasje een sealzak met circa 100 gram hasj aan.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen d.d. 27 juli 2019, dossierpagina’s 156-159, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :Op woensdag 24 juli 2019, werden de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] in Veldhoven aangehouden, voor het bij zich hebben van verboden middelen van Lijst II van de Opiumwet. In de auto waarin zijn zaten werden meerdere drugs, vermoedelijk hash aangetroffen. (…) Alle genoemde stoffen werden in beslaggenomen en aan mij overgedragen om de stoffen te wegen en indicatief te testen.
Omschrijving inbeslaggenomen goederen:
(…)
2: 1 plastic gripzak met daarin in een dunne geopende folieverpakking een plak licht
kneedbare stof, kleur donkerbruin. En enkele losse brokken gelijk-kleurige stof. Dit goed
werd inbeslaggenomen bij de verdachte [verdachte] . Kennelijk zou hij deze stof bij zich
hebben in een schoudertas.
3: 2 in huishoudfolie gewikkelde plakken vaste, vrij droge stof ruikend naar hash, bruin van
kleur, elk 7,5 cm bij 6 cm. De huishoudfolie was doorzichtig met een iets roze tint. Op de
folie was met een rode stift geschreven “BOB” Dit goed werd aangetroffen in de
middenconsole van de auto waarmee de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] werden
aangetroffen.
4: 1 in huishoudfolie gewikkelde plak vaste, vrij droge stof ruikend naar hash, bruin van
kleur, 7,5 cm bij 6 cm. De huishoudfolie was doorzichtig met een iets roze tint. Op de
folie was met een rode stift geschreven “BOB” Dit goed werd inbeslaggenomen en
aangetroffen in een witte tas die in de auto voor de bijrijdersstoel stond.
3 in huishoudfolie aan elkaar gewikkelde plakken vaste, vrij droge stof ruikend naar hash, bruin van kleur 7,5 cm bij 6 cm. De huishoudfolie was doorzichtig met een iets roze tint. Op de folie was met een rode stift geschreven “BOB” Dit goed werd inbeslaggenomen en aangetroffen in een witte tas die in de auto voor de bijrijdersstoel stond.
Deze aangetroffen vermeende verdovende middelen werden voor onderzoek aan mij aangeboden om vast te stellen of het hier ging om middelen voorkomende op de lijst van de Opiumwet.
Op zaterdag 27 juli 2019, is door mij, verbalisant [verbalisant 8] , onderzoek verricht aan de bovengenoemde inbeslaggenomen goederen.
INDICATIEVE TEST
Door mij, verbalisant, werd van ieder van bovengenoemde inbeslaggenomen goederen een monster genomen en getest middels de zogenoemde MMC International BV testen zoals hieronder aangegeven.
(…)
2: plak hash
Bij de gehouden indicatieve narcoticatest ( MMC kleur-reactietest) bleek dat deze stoffen
X reageerde op de aanwezigheid van:
X hennep / cannabis
zijnde stoffen voorkomende op:
X lijst II van de Opiumwet
Na weging bleek dat de hash een bruto gewicht, inclusief huishoudfolie van 102 gram had.
3: 2 plakken hash
Bij de gehouden indicatieve narcoticatest ( MMC kleur-reactietest) bleek dat deze stoffen
X reageerde op de aanwezigheid van:
X hennep / cannabis
zijnde stoffen voorkomende op:
X lijst II van de Opiumwet
Na weging bleek dat de hash een bruto gewicht, inclusief huishoudfolie van 195,6 gram had.
4: 4 plakken hash
Bij de gehouden indicatieve narcoticatest ( MMC kleur-reactietest) bleek dat deze stoffen
X reageerde op de aanwezigheid van:
X hennep / cannabis
zijnde stoffen voorkomende op:
X lijst II van de Opiumwet
Na weging bleek dat de hash een bruto gewicht, inclusief huishoudfolie van 392,1 gram had.
Ten aanzien van feit 3: