ECLI:NL:GHSHE:2024:834

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
20-001403-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen met tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte is veroordeeld voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij samen met een medeverdachte heeft geprobeerd om twee dure racefietsen te stelen. De poging vond plaats op 22 april 2023 te Maastricht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, door het doorgeslepen van de sloten van de fietsen, het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht, maar dat de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid. De verdachte heeft eerder een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, maar heeft zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. Het hof heeft de eerdere voorwaardelijke straf ten uitvoer gelegd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001403-23
Uitspraak : 19 februari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 3 mei 2023, parketnummer 03-105584-23 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 03-174655-21, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts heeft de verdediging verweer gevoerd tegen de door de politierechter opgelegde straf. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 april 2023 te Maastricht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een S-Works racefiets en een Canyon racefiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft verdachte in vereniging met verdachte [medeverdachte] , althans met een ander persoon, de sloten/het slot van die (op een fietsendrager bevestigde) fietsen doorgeslepen, teneinde die fietsen te kunnen wegnemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten en/of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 april 2023 te Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een S-Works racefiets, die toebehoorde aan [benadeelde 1] , en een Canyon racefiets, die toebehoorde [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, immers heeft verdachte in vereniging met verdachte [medeverdachte] , het slot/de sloten van die (op een fietsendrager bevestigde) fietsen doorgeslepen, teneinde die fietsen te kunnen wegnemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2023060780, gesloten d.d. 23 april 2023 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 67), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
De in de opsomming vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor zover zij het bewezenverklaarde ondersteunen.
De bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 5 februari 2024;
Het proces-verbaal van aangifte van aangever [benadeelde 1] d.d. 22 april 2023 (pg. 2-4);
Het proces-verbaal van aangifte van aangever [benadeelde 2] d.d. 22 april 2023 (pg. 25-28).
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft samen met de medeverdachte geprobeerd om twee dure racefietsen
(opgegeven waarde Eur. 5200,-- en Eur. 1200,-- ) te stelen. De verdachte heeft daarmee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de eigendommen van anderen en enkel zijn eigen belang vooropgesteld. Hij wilde immers snel geld “verdienen” om zijn uitstaande schuld bij een drugsleverancier te kunnen betalen.
Verder blijkt uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 december 2023, dat de verdachte reeds meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit in de proeftijd liep van een voorwaardelijke opgelegde straf voor ook een poging tot diefstal.
Alles afwegende kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest met zich brengt.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke opgelegde straf bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 21 oktober 2021 onder parketnummer 03-174655-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 21 oktober 2021, parketnummer 03-174655-21, te weten van: een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. T. van de Woestijne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 19 februari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.