[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres 1] .
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde feit en de verdachte ter zake van poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (feit 1) en opzetheling (feit 2 subsidiair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf (1 maand) onder parketnummer 03-047691-17 afgewezen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van een beslissing ten aanzien van de in beslaggenomen voorwerpen, inhoudende verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen breekijzer (feit 1) en de teruggave van een geldbedrag van 160 euro aan de verdachte.
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetings-verweer gevoerd. Voorts heeft zij zich ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient worden verklaard in de vordering en subsidiair dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering, de strafoplegging alsmede de beslissing met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.
Het hof zal - nu de meervoudige strafkamer gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerst volzin, van het Wetboek van Strafvordering - de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken en waar nodig aanvullen en/of verbeteren.
Ten slotte vult het hof de door de politierechter aangehaalde toepasselijke wettelijke voorschriften aan met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 maart 2022 (p. 11-12, met fotobijlage p. 11- 26), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 1] :
Ik doe aangifte van poging tot inbraak in de woning aan [adres 2] op 15 maart 2022. Niemand had toestemming om in te breken in mijn woning. Ik ben eigenaar van de woning. Op 14 maart 2022 omstreeks 22.00 uur heeft mijn echtgenoot de rolluiken gesloten. Op dat moment heeft mijn man niets gezien. Op 15 maart 2022 om 00.45 uur is mijn man nog in de woning geweest. Ook toen is mijn man niets opgevallen. Op 15 maart 2022, om 07.44 uur, zag mijn man dat er via de achterzijde geprobeerd is in te breken. Mijn man zag dat het raam aan de achterzijde gelegen aan de bijkeuken kapot was. Dit raam is afgeschermd aan de buitenzijde met een rolluik. Ik zag dat het rolluik omhoog was geduwd en dat dit rolluik open is gehouden door een rechthoekig stuk tegel tussen de vensterbank en het rolluik. Mijn man zag dat er buiten naast het raam een breekijzer lag. Dit breekijzer lag op een stapel met tafelbladen waarop ook een zwarte emmer stond in de tuin naast het raam. Het raam is volledig gebroken in de rechterbenedenhoek. Ik zag dat het raam van de tussendeur van de bijkeuken naar de keuken ook gebroken was. Dit raam is gebroken aan de rechterzijde in het midden. Dit raam is gebroken met een betonklinker (kinderkopje). Uit de woning is niets weggenomen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2022 (p. 27-30), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 25 maart 2022 troffen wij de heer [betrokkene 1] , echtgenoot van [aangever 1] , op het adres [adres 2] . [betrokkene 1] vertelde dat de betonklinker aangetroffen in de woonkamer eerst lag onder een rolluik aan de achterzijde van de woning.
[betrokkene 1] vertelde dat hij dit rolluik aan het repareren was en daarom had ondersteund met diverse klinkers. Ik zag dat onder een rolluik en er voor, meerdere betonklinkers lagen. Ook wees hij ons de ruit aan, die ingegooid was met de betonklinker. Dat is de ruit aan de linkerzijde van het rolluik dat hij aan het repareren was, kijkend naar de achtergevel van het woonhuis.
3. Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning aan [adres 2] d.d. 16 maart 2022 (p. 34-38, met fotobijlage p. 39-48), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 16 maart 2022 kwam ik voor forensisch onderzoek op de locatie [adres 2] . Ik zag dat er beschadigingen aanwezig waren aan de houten voordeur (foto 05 en 06). Ik zag dat deze beschadigingen gemaakt waren door met een breekijzer in de sluitnaad van de voordeur te wrikken en te breken. Ik zag dat deze beschadigingen waren gemaakt met de spijkertrekker zijde van een plat breekijzer. Ik zag dat aan het kunststof raam links
naast de voordeur braakschade aanwezig was (foto 07 en 08). Ik zag dat dit ogenschijnlijk gelijkende braakschade was als aangetroffen aan de houten voordeur. Ik zag dat de kunststof raamvleugel verbogen was en niet meer met de sluitnokken in de sluitplaten paste (foto 08). De aangetroffen werktuigsporen van het gebruikte breekijzer aan de houten voordeur en het raam zijn veiliggesteld. Ik zag aan de achterkant van de woning dat in het kunststof keukenraam een gat in de ruit aanwezig was (foto 09). Ik zag dat in de sluitnaad van dit kunststof raam beschadigingen aanwezig waren (foto 10 en 11). Ik zag dat deze beschadigingen gemaakt waren door met een breekijzer in de sluitnaad te wrikken en te breken. Ik zag dat deze beschadigingen ogenschijnlijk gelijkend waren op de braakschade aangetroffen aan de voordeur en het raam naast de voordeur. De aangetroffen braakschade aan het keukenraam is veiliggesteld. Ik zag door het gat in de ruit van het keukenraam, dat er een gat aanwezig was in de ruit van de tussendeur naar de woonkamer. Deze straatklinker is door een dader van buitenaf door de ruit van het keukenraam en de tussendeur gegooid. Deze straatklinker is bemonsterd op de aanwezigheid van DNA-sporen. Deze sporen zijn veiliggesteld. Ik zag op een tafel een dichtgevouwen plastic zak liggen (foto 16).
Ik zag na het openvouwen van deze plastic zak dat er een plat breekijzer in lag (foto 17). Dit was het breekijzer dat door aangever was aangetroffen links naast het keukenraam op een emmer en kleedje (foto 18). Ik zag aan de vorm en de breedte van het breekijzer dat dit breekijzer waarschijnlijk door een dader is gebruikt bij het proberen open te breken van de
voordeur, het raam naast de voordeur, en het keukenraam. Dit breekijzer is bemonsterd
op de aanwezigheid van DNA-sporen. Deze sporen zijn veiliggesteld. Het breekijzer,
sporendrager is veiliggesteld.
Samenvatting
De dader heeft eerst geprobeerd om de voordeur met een breekijzer open te breken. De
dader heeft vervolgens het raam links naast de voordeur proberen open te breken. De
dader is vervolgens op onbekende wijze in de omheinde achtertuin gekomen. De dader
heeft hier het rolluik van het keukenraam omhoog geduwd en er twee marmerstenen
blokken ondergezet om het rolluik omhoog te houden. De dader heeft geprobeerd om met
een breekijzer het raam open te breken. De dader heeft vervolgens met een betonnen
straatklinker de ruit ingegooid.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendrager
De hierna omschreven sporen en sporendrager werden gewaarmerkt en op de daartoe
geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de
spoorsoort. De sporen en de sporendrager zijn overgedragen aan sporenbeheer van de Eenheid Limburg.
De volgende sporen en sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of
nader onderzoek veiliggesteld:
Werktuigsporen
Spoornummer: PL2300-2022038608-77117
SIN: AAOJ6378NL
Spooromschrijving: Breekijzer
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen: Kunststof raamvleugel naast voordeur
Spoornummer: PL2300-2022038608-77118
SIN: AAOJ6444NL
Spooromschrijving: Breekijzer
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen: Binnenkant kunststof kozijn
Bijzonderheden: Naast voordeur
Spoornummer: PL2300-2022038608-77119
SIN: AAOJ6380NL
Spooromschrijving: Breekijzer
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen: Kunststof raamvleugel
Bijzonderheden: Achterkant woning
Spoornummer: PL2300-2022038608-77120
SIN: AAOJ6379NL
Spooromschrijving: Breekijzer
Wijze veiligstellen: Afgevormd
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 11:00 uur
Plaats veiligstellen: Kunststof raamkozijn achterkant woning
Biologische sporen
Spoornummer: PL2300-2022038608-77121
SIN: AAOJ6359NL
Relatie met SIN: AAPO6123NL
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 10:45 uur
Plaats veiligstellen: Gamma breekijzer
Bijzonderheden: Breekijzer voorzien van sin aapo6123nl
Spoornummer: PL2300-2022038608-77123
SIN: AAPO6128NL
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 16 maart 2022 om 10:30 uur
Plaats veiligstellen: Grijze straatklinker
Bijzonderheden: Op woonkamervloer
Sporendrager
Goednummer : PL2300-2022038608-1493483
SIN : AAPO6123NL
Relatie met SIN : AAOJ6359NL
Object : Handgereedschap (Breekijzer)
Merk/type : Gamma Wonderbar
Kleur : Grijs
Land : Nederland
Serienummer : 2 ZIJDEN SPIJKERTREKKER
Inhoud/specificatie : Breekijzer
Bijzonderheden : 42 cm lang 2 zijden spijkertrekker
4. Het proces-verbaal betreffende een werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van een poging inbraak in een woning op 16 maart 2022 gelegen aan [adres 2] (p. 55-59), voor zover inhoudende als bevindingen van [naam 1] , gecertificeerd deskundige werktuigsporen:
Op 22 maart ontving ik [naam 1] , senior forensisch onderzoeker, team forensische opsporing Limburg, gecertificeerd deskundige werktuigsporen via de frontdesk van het team
forensische opsporing:
1. een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld van het perceel [adres 2] , voorzien van SIN AAOJ6378NL;
2. een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld van het perceel [adres 2] , voorzien van SIN AAOJ6379NL;
3. Een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld van het perceel [adres 2] , voorzien van SIN AAOJ6380NL;
4. een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld van het perceel [adres 2] , voorzien van SIN AAOJ6444NL;
A. een breekijzer, aangetroffen en veiliggesteld vanaf het perceel [adres 2]
en voorzien van SIN AAP06123NL.
VRAAGSTELLING
Zijn de werktuigsporen veroorzaakt met breekijzer [A]?
ONDERZOEK
Op woensdag 13 april 2022 stelde ik een vergelijkend werktuigsporen onderzoek in, waarbij
het volgende is waargenomen, verricht en bevonden.
SPOREN
De afvorming [1] toont een indrukspoor met een breedte verlopend van circa 35 mm tot circa 38 mm. Het indrukspoor toont onregelmatigheden.
De afvorming [2] toont een kraslijnenbeeld met een breedte verlopend van circa 1 mm tot
circa 17 mm.
De afvorming [3] toont twee deels over elkaar geplaatste indruksporen met een breedte
verlopend van circa 1 mm tot circa 17 mm. In de indruksporen bevinden zich op kraslijnen
gelijkende indrukken.
De afvorming [4] toont enkele indruksporen en enkele kraslijnenbeelden die naast elkaar en
deels over elkaar zijn geplaatst. De indruksporen hebben een breedte van circa 17 en de
kraslijnenbeelden hebben een breedte variërend van circa 3 mm tot circa 15 mm. In de
indruksporen bevinden zich op kraslijnen gelijkende indrukken.
WERKTUIG
Breekijzer [A] heeft twee spijkertrekkerzijden met een breedte van circa 42 mm. De
klauwtjes van de spijkertrekker zijden hebben elk een breedte van circa 18 mm.
In de klauwtjes en in de spijkertrekker zijden bevinden zich van fabriekswege aangebrachte
slijpsporen en door het gebruik ontstane beschadigingen.
Ten behoeve van het vergelijkend microscopisch onderzoek zijn met de spijkertrekker zijden proefkrassporen en proefindruksporen vervaardigd, die vervolgens zijn afgevormd.
Tevens zijn van de spijkertrekker zijden met behulp van afvormmateriaal replica’s
vervaardigd. De replica is een kopie van breekijzer [A] en geeft dezelfde karakteristieke
kenmerken weer als breekijzer [A].
Ten gevolge van de beschadigingen en de slijpsporen in breekijzer [A] kunnen de
afgevormde proefsporen als karakteristiek voor dit werktuig worden beschouwd.
RESULTATEN
Tijdens het microscopisch onderzoek tussen enerzijds de onregelmatigheden in het
afgevormde indrukspoor [1] en anderzijds de onregelmatigheden in de afgevormde
proef indruksporen [A] zijn onregelmatigheden waargenomen, die qua plaats en globaal in
vorm overeenkomen.
Tijdens het microscopisch onderzoek tussen enerzijds het kraslijnenbeeld in spoor [2] en
anderzijds de proef krassporen [A] zijn aansluitende kraslijnen(beelden) waargenomen.
Tijdens het microscopisch onderzoek tussen enerzijds de op kraslijnen gelijkende indrukken
in de afgevormde indruksporen [3] en anderzijds de slijpsporen in breekijzer [A] en de
hiervan vervaardigde replica zijn aansluitende kraslijnen(beelden) waargenomen.
Tijdens het microscopisch onderzoek tussen enerzijds de onregelmatigheden in het
afgevormde indrukspoor [4] en anderzijds een van de spijkertrekker zijden [A] en de hiervan vervaardigde replica zijn overeenkomende onregelmatigheden waargenomen.
Tijdens het microscopisch onderzoek tussen enerzijds de op kraslijnen gelijkende indrukken
in de afgevormde indruksporen [4] en anderzijds de slijpsporen in breekijzer [A] en de
hiervan vervaardigde replica zijn aansluitende kraslijnen(beelden) waargenomen.
Tevens zijn tussen enerzijds de kraslijnenbeelden in het afgevormde spoor [4] en anderzijds
de proefkrassporen [A], aansluitende kraslijnenbeelden waargenomen.
CONCLUSIE
Aan de hand van het werktuigsporen onderzoek concludeer ik dat;
• de afgevormde werktuigsporen [1] WAARSCHIJNLIJK zijn veroorzaakt met breekijzer [A].
• de afgevormde werktuigsporen [2] ZEER WAARSCHIJNLIJK zijn veroorzaakt met
breekijzer [A].
• de afgevormde werktuigsporen [3] ZEER WAARSCHIJNLIJK zijn veroorzaakt met
breekijzer [A].
• de afgevormde werktuigsporen [4] ZIJN veroorzaakt met breekijzer [A],
5. Het deskundigenrapport Forensisch DNA-onderzoek van het The Maastricht Forensic Institute (TMFI) d.d. 21 maart 2022 (p. 51-54), opgesteld door dr. [naam 2] , forensisch DNA-deskundige in opleiding en dr. [naam 3] , NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, inhoudende:
Van het onderzoeksmateriaal zijn DNA-profielen opgesteld met de NGM Select kit of de GlobalFiler kit. Hiermee kunnen de DNA-kenmerken van 16 of 23 loei en een DNA-kenmerk voor het X- en Y- chromosoom (geslachtsbepaling) worden aangetoond.
De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Breekijzer
AAOJ6359NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Een persoon opgenomen in de DNA-eliminatiedatabank
[verdachte]
Zie 4 berekening van de bewijskracht donorschap.
Straatklinker op woonkamervloer
AAPO6128NL
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[verdachte] .
In tabel 2 staat vermeld welke DNA-profielen eenmalig zijn vergeleken met de DNA-profielen van personen opgenomen in de DNA-databank voor strafzaken.
Tabel 2 - DNA-profiel(en) eenmalig vergeleken in de DNA-databank voor strafzaken
SIN
Datum vergelijking
Mogelijke donor van celmateriaal
Breekijzer
AAOJ6359NL
21 maart 2022
Match met een persoon opgenomen in de eliminatiedatabank.
[verdachte] (RFO563), geboren op [geboortedag] 1986, SKN 8708656
4. Berekening van de bewijskracht donorschap
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van [verdachte] in de bemonstering breekijzer AAOJ6359NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast.
Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen:
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante
personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (LR: > 1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
6. Het (aanvullend) deskundigenrapport Forensisch DNA-onderzoek van het TMFI d.d. 7 april 2022, opgesteld door dr. [naam 2] , forensisch DNA-deskundige in opleiding en drs. [naam 4] LLB, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-
deskundige, inhoudende:
Er dient een berekening van de bewijswaarde uitgevoerd te worden van de bemonstering van de straatklinker op woonkamervloer AAPO6128NL, met als mogelijke donor [verdachte] (RFO563), geboren op [geboortedag] 1986, SKN 8708656.
3. Berekening van de bewijswaarde
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte] in de bemonstering van de straatklinker op woonkamervloer AAPO6128NL is de likelihood-ratio LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker (LR: 10.000-1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 31 oktober 2021 (p. 65-68, met fotobijlage p. 69-73), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
(p. 65-66)
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak uit mijn woning gelegen aan het adres [adres 4] , tussen 30 oktober 2021, te 9.00 uur en 31 oktober 2021 te 14.00 uur. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning te betreden en goederen weg te nemen. Op 30 oktober 2021, omstreeks 9.00 uur, verliet ik mijn woning. Wij gingen een nachtje weg. Ik zag toen dat het keukenraam aan de achterzijde van mijn woning nog onbeschadigd was. Op 31 oktober 2021, omstreeks 14.00 uur kwam ik weer thuis. Ik liep mijn woning binnen via de voordeur. Ik liep via een deur in de gang naar de keuken en zag dat het raam van de keuken, aan de achterzijde van de woning, openstond. In de woonkamer zag ik toen dat de lade van een kast openstond en de deurtjes van een kast openstonden. Ik liep toen terug naar het raam in de keuken en zag dat dit geforceerd was. Ik zag dat het raam scheef in het kozijn zat en ontzet was. Ik zag dat in het houten kozijn een moet zat.
Wij zagen dat kasten op de slaapkamers openstonden en dat de kussensloop van één van de kussens op het bed was weggenomen. Deze kussensloop was wit met lichtpaarse streepjes.
Ik weet dat mijn oude portemonnee is weggenomen. Deze was van leer, kleur antraciet. In de portemonnee zaten wat kaartjes van winkels.
2. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2022 (p. 75-76, met fotobijlage p. 77-85), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 17 februari 2022 bevonden wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , ons in de woning [adres 3] . Tijdens deze doorzoeking doorzochten wij een kleine slaapkamer welke bij binnenkomst via de voordeur aan de rechterzijde lag en wel de tweede deur rechterzijde. Wij hoorden dat hoofdbewoner [betrokkene 3] tijdens het betreden van de woning was aangehouden in de grote slaapkamer in het grote bed. Dit betrof de eerste deur aan de rechterzijde. Op 18 februari (
hof: 2022) is [betrokkene 3] verhoord. In dit verhoor is aan [betrokkene 3] voorgelegd dat er pasjes zijn gevonden in de kleine slaapkamer op naam van [verdachte] . [betrokkene 3] gaf hierop aan dat [verdachte] daar dus sliep en dat [betrokkene 3] hier niet was geweest. Wij zagen dat de kleine slaapkamer vol met rommel lag. Wij zagen dat een soort matras op de grond lag en diverse tassen en dozen er naast. Ook zagen wij dat er een televisie op een kistje stond. Het leek alsof er iemand gebruikt maakte van deze slaapkamer.
Wij troffen tijdens de doorzoeking van deze slaapkamer een kussensloop aan met daarin pasjes (op naam van [aangever 2] ) en beurzen. Wij zagen dat de kussensloop wit van kleur was en dat er lichtpaarse strepen over de kussensloop heen liepen. Enkele van deze goederen konden wij mogelijk herleiden naar een woninginbraak in Landgraaf in oktober 2021. Dit betrof een inbraak woning gepleegd tussen 30-10-2021 en 31-10-2021 aan [adres 4] . (..)
- In een Tony Perotti portemonnee troffen wij een pasje van het [naam onderwijsinstelling] aan op naam van [aangever 2] ;
- 1 milieu-pas afgegeven op adres [adres 4] ;
- 1 zorgpas op naam van [betrokkene 2] ;
- 1 zorgpas Atrium op naam van [aangever 2] , [adres 4] ;
- 1 portemonnee van het merk en type Linea Vero met daarin een bon op naam van [aangever 2] ;
- 1 OV-chipkaart op naam van [aangever 2] ;
- PVCF-pas (personeelsvereniging voor computergebruikers van [naam overheidsinstelling] ), op naam van [aangever 2] ;
- Handicapbewijs op naam van [aangever 2] , Kon. Nederlandse Golffederatie;
- 1 klantenpas [naam Golfclub] op naam van [aangever 2] .
Op slechts enkele centimeters afstand van de kussensloop met goederen troffen wij een schoudertasje aan. In dit schoudertasje troffen wij een Nederlandse identiteitskaart aan alsmede een CZ-zorgpasje, beiden op naam van: [verdachte] , [geboortedag] 1986, te [geboorteplaats] .
De kussensloop met inhoud werd door ons in beslag genomen.
De aangifte van woninginbraak werd gedaan door [aangever 2] , wonende aan [adres 4] .
3. Kennisgeving van inbeslagneming opgesteld door rapporteur [rapporteur] (p. 103-109), inhoudende:
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 3] , binnen de gemeente Sittard-Geleen.
Datum: 17 februari 2022
Goednummer: object/bijzonderheden:
1485997: kussensloop: wit met paarse strepen;
1485999: Tony Perotti portemonnee (inhoud diverse pasjes);
1486000: documentenpas [naam onderwijsinstelling] ;
1486003: zorgpas, [betrokkene 2] ;
1486012: portemonnee, antraciet;
1486015: portemonnee Linea Vero;
1486019: OV-chipkaart [aangever 2] ;
1486030: milieupas [adres 4] ;
1486032: zorgpas Atrium [aangever 2] ;
1486034: GRA rittenadministratie [aangever 2] ;
1486035: klantenpas [naam Golfclub] [aangever 2] ;
1486036: klantenpas PVCF [aangever 2] ;
1486037: handicapbewijs [aangever 2] .
4. Proces-verbaal verhoor aangever d.d. 6 april 2022 (p. 88-90), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :
In een woning werden een aantal goederen aangetroffen die ogenschijnlijk te herleiden zijn naar een inbraak in een woning, gepleegd te Landgraaf op het adres [adres 4] .
Verbalisant: Ik benoem een aantal goederen en had graag geweten of deze goederen u in eigendom toebehoren:
- kussensloop, goednr. 1485997, wit met paarse strepen;
- portemonnee, Tony Perotti, goednr. 1485999;
- docentenpas [naam onderwijsinstelling] , goednr. 1486000;
- zorgpas, goednr. 1486003;
- portemonnee, Antraciet-chroomkleurig, goednummer 1486012;
- portemonnee, Linea Vero, goednr. 1486015;
- OV Chipkaart, goednr. 1486019 ( [aangever 2] );
- milieupas [adres 4] , goednr. 1486030;
- zorgpas Atrium, goednr. 1486032;
- GRA Rittenadministratie, goednr. 1486034;
- lidmaatschapskaart [naam Golfclub] goednr. 1486035;
- lidmaatschapskaart PVCF, goednr. 1486036;
- Golfclub Handicapkaart, goednr. 1486037;
Antwoord aangever:
Al deze goederen zijn van mijn vrouw [betrokkene 2] of van mij c.q. van ons beiden.
5. Het (niet-ondertekende) proces-verbaal van verhoor d.d. 17 februari 2022 (p. 118-121), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3] :
V: De woning waar je vanmorgen bent aangehouden, [adres 3] , is
dat jouw woning?
A: Ja, dat is een huurwoning. Ik zat onlangs vast. In die tijd had een vriend van mij toegang tot mijn woning.
6. Het (niet-ondertekende) proces-verbaal van verhoor d.d. 18 februari 2022 (p. 122-123), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3] :
V: vraag verbalisant:
A: antwoord [betrokkene 3]
V:Wanneer heb je in detentie gezeten?
A: Ik heb van 23 augustus 2021 tot 20 december 2021 in detentie gezeten.
V: Kun je jouw woning beschrijven qua indeling?
A: Voordeur open, links een gangetje, rechts mijn slaapkamer, daarachter is de slaapkamer van die jongen.
V: Heeft hij nog steeds een sleutel van de woning?
A: Ja.
V: Nogmaals, waar sliep [verdachte] toen jij in detentie zat?
A: In ieder geval niet op mijn slaapkamer?
V: Hoe vaak ben jij op die kleine slaapkamer geweest de laatste maanden?
A: Sinds ik buiten ben een keer om een raam dicht te maken. Dat is dan sinds 20 december 2021. Hij sliep daar, dus ik ben daar niet geweest.
7. Het proces-verbaal verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris d.d. 14 december 2023, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [betrokkene 3] :
U, rechter-commissaris, vraagt mij wie er
nadatik op 20 december 2021 was vrijgekomen verbleven in mijn appartement aan [adres 3] . Ik en [verdachte] (
het hof begrijpt: [verdachte]).
Ik sliep op de eerste slaapkamer, hij op de tweede slaapkamer. De eerste slaapkamer zit gelijk om de hoek als je binnenkomt. De tweede slaapkamer is daarna.
U vraagt mij of er in de periode van mijn vrijlating 20 december 2021 tot het moment dat de
politie kwam op 17 februari 2022 ook andere mensen sliepen in mijn appartement.
Alleen af en toe een vriendin van mij, maar dat was dan 1 nachtje. Die vriendin sliep dan bij
mij in bed. U vraagt mij of er in die periode ook wel eens iemand anders sliep in de kamer waar [verdachte] sliep. In die tijd dat ik buiten was niet.
8. Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 4 april 2022 (p. 131-132), inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op maandag 4 april 2022 om 06:50 uur, hielden wij op de locatie [adres 3] , gemeente Sittard-Geleen als verdachte aan: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] .
Aanvullende bewijsoverwegingen
Feit 1 (poging tot diefstal met braak)
Op gronden zoals verwoord in de pleitnota heeft de raadsvrouw in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Kort gezegd heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de enige link tussen de poging tot diefstal met braak uit de woning aan [adres 2] en de verdachte gevormd wordt door het op een breekijzer en betonklinker aangetroffen DNA (in een mengprofiel) van de verdachte, dat dit geen dadersporen betreffen en dat het breekijzer en de betonklinker verplaatsbare objecten zijn. Niet is uitgesloten dat de werkelijke dader de bij de inbraak gebruikte breekijzer heeft meegenomen uit de woning aan [adres 3] , waar de verdachte verbleef, en vervolgens het DNA van de verdachte op de betonklinker heeft overgebracht. Ook is het mogelijk dat de werkelijke dader de handschoenen van de verdachte heeft gebruikt waardoor het DNA op het breekijzer en de betonklinker terecht is gekomen.
Het hof overweegt als volgt.
Met de politierechter is het hof van oordeel dat de op het breekijzer en de betonklinker aangetroffen DNA-sporen zijn aan te merken als dadersporen. Met het breekijzer is gepoogd de voordeur en het naastgelegen raam open te breken. De betonklinker is gebruikt voor het ingooien van een raam. Het hof acht de zijdens de verdediging geschetste mogelijkheid dat iemand die toegang had tot de woning van de verdachte het breekijzer en/of de handschoenen van de verdachte heeft meegenomen en gebruikt niet aannemelijk geworden. Het breekijzer zou dan, gelet op de verklaring van [betrokkene 3] bij de raadsheer-commissaris, meegenomen moeten zijn in de periode dat [betrokkene 3] in detentie verbleef (van 23 augustus 2021 tot 20 december 2021), oftewel geruime tijd vóór 15 maart 2022, de datum waarop dit feit is gepleegd. De verdachte heeft ook geen namen genoemd van de personen die naar zijn zeggen in die tijd de woning waar hij verbleef zouden hebben bezocht. Verder wordt het geschetste scenario ontkracht door de omstandigheid dat de verdachte op 4 april 2022 bij de politie heeft verklaard dat hij zijn handschoenen op dat moment nog in zijn bezit had (p. 152).
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte geen aannemelijke hem ontlastende verklaring heeft gegeven voor het feit dat zijn DNA is aangetroffen op het breekijzer én de betonklinker. Alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien kan het naar het oordeel van het hof dan niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de onderhavige poging tot diefstal met braak in een woning.
Feit 2 subsidiair (opzetheling)
De raadsvrouw heeft in hoger beroep bepleit dat de verdachte van de onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde (opzet) heling zal worden vrijgesproken en heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij zo nu en dan in de woning aan [adres 3] verbleef, maar dat naast hem ook anderen in die woning verbleven, hetgeen ook ondersteund wordt door een aantal overlastmeldingen. Het voorgaande betekent dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de - in een slaapkamer van die woning - aangetroffen kussensloop met inhoud voorhanden heeft gehad. Bovendien kan niet op grond van wettig bewijs worden geconcludeerd dat cliënt wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de spullen van misdrijf afkomstig waren.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de bij een woninginbraak in oktober 2021 aan het [adres 4] , gestolen goederen op 17 februari 2022 werden aangetroffen in een kamer van de woning aan [adres 3] . Het betrof hier onder andere portemonnees en meerdere, op naam van de bewoners ( [aangever 2] ) van [adres 4] gestelde, pasjes, verpakt in een eveneens weggenomen wit/paars gestreepte kussensloop. Deze kussensloop met inhoud bevond zich in de tweede kamer rechts in de gang, op enkele centimeters van een schoudertasje. In dit schoudertasje bevonden zich een identiteitskaart en een zorgpas op naam van de verdachte. De huurder van de woning aan [adres 3] , [betrokkene 3] , heeft verklaard dat de verdachte in de periode van 20 december 2021 tot 17 februari 2022 gebruikt maakte van de betreffende kamer en dat er geen andere mensen (anders dan de vriendin van de getuige) in de woning sliepen.
Uit de aanwezigheid van de schoudertas met persoonlijke bescheiden van de verdachte, de in de directe nabijheid daarvan liggende kussensloop met inhoud alsmede de verklaring van getuige [betrokkene 3] afgelegd bij de raadsheer-commissaris, leidt het hof af dat de verdachte degene is die de kussensloop met inhoud op 17 februari 2022 voorhanden had. Hetgeen de raadsvrouw met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid van eventuele andere personen in de woning heeft aangevoerd, brengt het hof niet tot een ander oordeel.
Gelet op de feiten en de omstandigheden waaronder de goederen werden aangetroffen, en in aanmerking genomen dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het voorhanden hebben van een portemonnee met lidmaatschaps-en winkelpasjes op naam van een ander in een eveneens tijdens de inbraak buitgemaakte kussensloop, kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof betrekt bij dat oordeel de omstandigheid dat aanwijzingen ontbreken dat wetenschap bij de verdachte van de criminele herkomst van de goederen eerst is ontstaan na het verwerven of voorhanden krijgen daarvan. Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde opzetheling. Het bewijsverweer wordt derhalve verworpen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak in een woning alsmede opzetheling. Woninginbraken leiden veelal tot onveilige gevoelens bij de bewoners en leveren veel schade en overlast op. Door zich schuldig te maken aan opzetheling wordt het plegen van diefstal in stand gehouden. De verdachte heeft zich kennelijk uitsluitend laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Het betreft hier ernstige feiten en het hof rekent deze verdachte aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van het rapport van de reclassering d.d. 13 januari 2023, waarin, ingeval van bewezenverklaring wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke straf op te leggen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
In hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting naar voren heeft gebracht omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding om af te zien van oplegging van een gevangenisstraf. Het hof acht gelet op al het voorgaande oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat bij gelegenheid van het vooronderzoek een breekijzer en een geldbedrag van € 160,00 in beslag zijn genomen (zie beslaglijst d.d. 1 maart 2023).
De politierechter heeft geen beslissing genomen omtrent het beslag.
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven breekijzer, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan de verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde en bewezenverklaarde heeft begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
In het relaas-proces-verbaal (p. 9 van het politiedossier) wordt gerelateerd dat het op 6 april 2022 onder de verdachte in beslaggenomen geldbedrag (160 euro) aan de verdachte is geretourneerd. Nu de beslaglijst d.d. 1 maart 2023 echter nog steeds het betreffende geldbedrag vermeld zal het hof gelasten dat dit geldbedrag, voor zover dit niet reeds is geschied, aan de verdachte zal worden teruggegeven.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 9 februari 2018 onder parketnummer
03-047691-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijdaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand dient te worden gelast.
Anders dan de advocaat-generaal en de verdediging ziet het hof in het tijdsverloop sinds oplegging van deze voorwaardelijke gevangenisstraf geen aanleiding om de tenuitvoerlegging niet opportuun te achten en de vordering af te wijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.