In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 22 december 2022 is gewezen. De appellante heeft echter geen grieven aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Op de rol van 13 februari 2024 heeft de rolraadsheer ambtshalve akte niet-dienen verleend, omdat appellante niet van grieven heeft gediend en geen uitstel heeft gevraagd. Hierdoor is het hof tot de conclusie gekomen dat appellante niet-ontvankelijk is in het door haar ingestelde hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat appellante als in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 343,-- aan griffierecht en € 607,-- aan salaris advocaat, wat overeenkomt met een half punt liquidatietarief II. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.