6.1.De rechtbank heeft in het vonnis van 1 april 2020 in rov. 2.1 tot en met 2.8 feiten weergegeven waarvan in dit geschil kan worden uitgegaan. WhyLed c.s. hebben een algemene grief tegen deze feitenweergave aangevoerd. Volgens Whyled c.s. is de feitenweergave veel te summier en worden sommige afspraken onterecht ingevuld. Naar het oordeel van het hof kan evenwel ook in hoger beroep van de feitenweergave van de rechtbank worden uitgegaan. Dit zijn feiten die enerzijds gesteld en anderzijds niet althans niet voldoende betwist zijn en daarom als vaststaand moeten worden beschouwd (artikel 149 lid 1 Rv). Het hof zal deze feiten hierna, vernummerd tot rov. 6.1.1 tot en met 6.1.10, weergeven. Voor zover meer of andere feiten relevant zijn voor de beoordeling van het geschil tussen partijen, zal het hof daarop later ingaan.
6.1.1.[appellant 4] en [geïntimeerde] hebben omstreeks 2015 samen met een aantal andere betrokkenen plannen gemaakt voor het starten van een onderneming. Zij hebben daartoe onder meer gezamenlijk een financier gezocht.
6.1.2.Whyled B.V., Whyled Investments en Whyled Finance (hierna ook: de vennootschappen) zijn alle op 21 mei 2015 opgericht. Whyled Investments houdt sindsdien de aandelen in Whyled en Whyled Finance.
6.1.3.De vennootschappen zijn actief in de led-verlichtingsbranche.
6.1.4.De aandelen in Whyled Investments zijn bij oprichting op naam van een stichting administratiekantoor gezet onder de vlag van de accountant.
6.1.5.Vanaf de oprichting waren [appellant 4] en [geïntimeerde] samen werkzaam in de dagelijkse operatie. Daarvoor ontvingen zij beiden (onder meer) een vergoeding van € 2.000,00 per maand.
6.1.6.Op 26 december 2015 zijn de aandelen in Whyled Investments geleverd aan [appellant 4] .
6.1.7.Op 14 januari 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [geïntimeerde] en zijn adviseur [persoon A] (hierna: [persoon A] ) en [appellant 4] en zijn adviseur [persoon B] (hierna: [persoon B] ).
6.1.8.[geïntimeerde] en [appellant 4] zijn vervolgens in een conflict terechtgekomen, althans het al bestaande conflict is geëscaleerd.
6.1.9.De samenwerking tussen partijen is beëindigd op 17 mei 2019.
6.1.10.Op 23 mei 2019 heeft [geïntimeerde] Easy-Led B.V. (hierna Easy-Led) opgericht, welke onderneming zich net als Whyled richt op de (zakelijke) ledlampen markt.
6.2.1.[geïntimeerde] vorderde in conventie – samengevat – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor zover mogelijk bij tussenvonnis te bepalen dat Whyled c.s. op grond van artikel 843a Rv de jaarrekeningen van 2015 tot en met 2018 inclusief onderliggende stukken, alsmede de voorlopige cijfers en prognose 2019 in de procedure moet brengen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij niet aan de veroordeling voldoet;
- Whyled c.s. te veroordelen tot betaling van € 438.750,00 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vermeerderd met handelsrente;
- Whyled c.s. te veroordelen tot vergoeding van € 2.042,50 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met handelsrente;
- [appellant 4] te veroordelen tot betaling van € 332,20 aan beslagkosten, te vermeerderen met handelsrente;
Met veroordeling van Whyled c.s. in de proces- en nakosten, te vermeerderen met rente.
6.2.2.In reconventie vorderden WhyLed c.s. – samengevat – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- een verklaring voor recht dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Whyled c.s.;
- [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 100.000,00;
- [geïntimeerde] (samengevat) te verbieden een bedrijf in dezelfde branche te (doen) exploiteren, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [geïntimeerde] (samengevat) voor een periode van twee jaar te verbieden de in productie 28 genoemde relaties van Whyled c.s. te benaderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [geïntimeerde] te veroordelen tot teruggave van de in randnummer 103 van de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie genoemde eigendommen van Whyled c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- [geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van € 7.500,00 aan reeële proceskosten;
- alle door of namens [geïntimeerde] gelegde conservatoire beslagen op te heffen, althans [geïntimeerde] te veroordelen om die beslagen op te heffen en opgeheven te houden binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Met veroordeling van [geïntimeerde] in de proces-, beslag- en nakosten, te vermeerderen met rente
6.2.3.Bij het vonnis van 1 april 2020 heeft de rechtbank in conventie [geïntimeerde] opgedragen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat tussen partijen is overeengekomen dat [appellant 4] 50% van de door hem gehouden aandelen in de vennootschappen zou overdragen aan [geïntimeerde] op het moment dat de situatie van [geïntimeerde] dat zou toelaten, tegen betaling door [geïntimeerde] van de waarde van die aandelen bij oprichting.
In reconventie heeft de rechtbank Whyled c.s. opgedragen te bewijzen dat de onder rov. 3.15 van het vonnis van 1 april 2020 weergegeven zaken haar eigendom zijn en dat [geïntimeerde] ze heeft weggenomen.
6.2.4.In conventie heeft de rechtbank, na bewijslevering, in het vonnis van 14 juli 2021 vastgesteld dat [geïntimeerde] is geslaagd in het leveren van het bewijs dat tussen hem en [appellant 4] is overeengekomen dat [appellant 4] 50% van de door hem gehouden aandelen in de vennootschappen zou overdragen aan [geïntimeerde] op het moment dat de situatie van [geïntimeerde] dat zou toelaten, tegen betaling door [geïntimeerde] van de waarde van die aandelen bij oprichting.
De rechtbank heeft vervolgens [appellant 4] veroordeeld tot (vervangende) schadevergoeding aan [geïntimeerde] van de schade die hij heeft geleden doordat [appellant 4] toerekenbaar tekort is geschoten in het overdragen van de helft van de door hem in Whyled Investments B.V. gehouden aandelen op peildatum 16 mei 2019, op te maken bij staat.
Voorts heeft de rechtbank Whyled c.s. veroordeeld in de beslagkosten.
Ook heeft de rechtbank [appellant 4] veroordeeld in de proceskosten en nakosten van [geïntimeerde] en [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten en nakosten van de vennootschappen.
Het meer of anders gevorderde is afgewezen.
6.2.5.In reconventie heeft de rechtbank, na bewijslevering, in het vonnis van 14 juli 2021 [geïntimeerde] veroordeeld tot teruggave aan WhyLed c.s. van de eet/vergadertafel, het drietal stoelen, de scooter, 2 dozen LED-Panels, 2 stuks Office Led-Panels en het kentekenbewijs van de Tesla, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Voorts heeft de rechtbank Whyled c.s. veroordeeld in de proceskosten en nakosten van [geïntimeerde] .
Het meer of anders gevorderde is afgewezen.
6.3.1.In (principaal) hoger beroep hebben WhyLed c.s. (naast de al besproken algemene grief tegen de feiten) elf – met Romeinse cijfers aangeduide – grieven aangevoerd. WhyLed c.s. hebben geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen van 1 april 2020 en 14 juli 2021. Whyled c.s. hebben gevorderd om [geïntimeerde] te veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen WhyLed c.s. ter uitvoering van de bestreden vonnissen aan [geïntimeerde] hebben voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente. Het petitum van de dagvaarding in hoger beroep houdt verder in dat het hof de vorderingen van [geïntimeerde] (in eerste aanleg ingesteld in conventie) alsnog zal afwijzen en de vorderingen van Whyled c.s. (in eerste aanleg ingesteld in reconventie) alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties vermeerderd met wettelijke rente.
6.3.2.[geïntimeerde] heeft in (incidenteel) hoger beroep zeven grieven aangevoerd en zijn eis gewijzigd. In het incident ex artikel 843a Rv heeft WhyLed c.s. geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van 14 juli 2021 en tot toewijzing van zijn (gewijzigde) vorderingen ex artikel 843a Rv zoals weergegeven op blz. 25 van hun memorie. In de hoofdzaak heeft hij geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van 14 juli 2021 en tot toewijzing van zijn (gewijzigde) vorderingen in reconventie zoals weergegeven op blz. 26 en 27.
6.3.3.WhyLed c.s. hebben geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijzigingen van [geïntimeerde] . Het hof ziet ook geen aanleiding deze eiswijzigingen ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Bij de beoordeling zal worden uitgegaan van de gewijzigde eis.
Aanleiding voor een mondelinge behandeling