Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Hoelbeek;
- mr. Van Riet.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vraag of het procederen over een schadevergoeding valt onder ‘het beheer’ zoals bedoeld in artikel 1:438 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) of dat het moet worden gekwalificeerd als een beschikkingshandeling volgens artikel 1:438 lid 2 BW. De rechthebbende, verblijvende in een Penitentiaire Inrichting, wenst de GGZ-instelling waar zij verbleef aansprakelijk te stellen voor schade die zij heeft geleden. De huidige bewindvoerder heeft echter geen toestemming gegeven voor deze procedure, wat de rechthebbende ertoe heeft aangezet om een machtiging aan te vragen bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft de rechthebbende in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, met de overweging dat het opstarten van een gerechtelijke procedure over een schadevordering onder het beheer valt en niet als een beschikkingshandeling kan worden gekwalificeerd. De rechthebbende is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is de vraag aan de orde gekomen wie als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige bewindvoerder belanghebbende is, maar heeft ook de voormalig bewindvoerder als belanghebbende aangemerkt, omdat deze een verweerschrift heeft ingediend en aanwezig was bij de behandeling. Het hof heeft geconcludeerd dat de rechthebbende nog steeds belang heeft bij het hoger beroep, aangezien de huidige bewindvoerder ook heeft geweigerd om in te stemmen met de procedure.
Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek van de rechthebbende om vervangende machtiging niet kan worden toegewezen, omdat het procederen over een schadevergoeding moet worden aangemerkt als een beheershandeling. De rechthebbende heeft geen recht om dit verzoek aan de kantonrechter voor te leggen, zolang de bewindvoerder niet instemt. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.