3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Partijen hebben in september 2019 een overeenkomst gesloten voor de aanleg van een aansluiting en het verwijderen van de MS/LS elektriciteitsaansluiting of > 3 x 80 A LS
elektriciteitsaansluiting door Enexis bij [appellant] voor een bedrag van € 13.465,05. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Enexis van toepassing.
b. [appellant] is de overeenkomst aangegaan handelend vanuit zijn eenmanszaak.
c. Artikel 8.2. van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“ Bij tussentijdse beëindiging van de Overeenkomst door opzegging zijdens Opdrachtgever heeft Opdrachtnemer recht op betaling van:
a.
a) de overeengekomen prijs verminderd met de voor hem rechtstreeks uit de beëindiging voortvloeiende besparingen dan wel, indien dit uit de aard van de overeenkomst of de gemaakte afspraken voortvloeit, de prijs van het door Opdrachtnemer reeds uitgevoerde deel van de Overeenkomst, vermeerderd met
b) de ten tijde van beëindiging door Opdrachtnemer gedane investeringen en gemaakte en te maken kosten voortvloeiend uit door Opdrachtnemer reeds aangegane verplichtingen alsmede
c) de door Opdrachtnemer door de opzegging te lijden schade, tenzij Opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.”
[appellant] heeft [X] B.V. (hierna: [X]) ingeschakeld voor de aanleg van de zonnepaneleninstallatie.
d. De uitvoering van het project is meermaals uitgesteld. In april 2021 is er overleg tussen [X], Enexis en [appellant]. Enexis bevestigt op 9 april 2021 het volgende:
“Hierbij even een kort besprekingsverslag en de aanvraag voor de gegevens voor het laten inbouwen
van de MS-schakelaar (RMU). Het project is al meerdere keren uitgesteld, maar we hebben nu begrepen dat het doorgaat? U geeft aan dat de zonnepanelen in augustus geplaatst gaan worden? Door capaciteitsproblemen kunnen wij de aansluiting op zijn vroegst in September realiseren.”
e. Enexis antwoordt [X] op 30 april 2021 als volgt
: “Zoals besproken kan er niet opnieuw een GV aansluiting worden aangevraagd op het betreffende adres.
Er heerst namelijk Transportschaarste fase 1A oranje op het betreffende Transporthoofdstation Distributie.
Kort samengevat:
• Bij Transportschaarste fase 1(gele gebieden) wordt er alleen nog nieuwe teruglevering toegestaan voor GV aansluitingen t/m 1750KVA
• Bij Transportschaarste fase 1A (oranje gebieden) of fase 2( rode gebieden) wordt er geen nieuwe teruglevering meer toegestaan voor GV aansluitingen (>3x80A)”
f. Per e-mail laat [appellant] op 23 juni 2021 het volgende weten:
“Mijn zonnepanelen leverancier heeft zich teruggetrokken. Dus helaas wordt het project afgeblazen.”.
g. Enexis antwoordt daarop binnen een half uur dat het project geannuleerd zal worden en er annuleringskosten in rekening gebracht moeten worden.
h. [appellant] heeft hierop direct geschreven:
“Wij accepteren geen annuleringskosten.”
i. Op 3 augustus 2021 heeft Enexis [appellant] nogmaals bericht dat ze het project gaan annuleren en wordt gevraagd of goed is begrepen dat [appellant] akkoord gaat met de annuleringskosten.
j. Enexis heeft vervolgens bij factuur van 3 september 2021 een bedrag van € 2.286,90
(inclusief btw) in rekening gebracht.
3.3.1.In de onderhavige procedure vordert Enexis betaling van € 2 .729,18 (€ 2.286,90 aan hoofdsom, € 99,24 aan rente en € 343,04 aan incassokosten), vermeerderd met rente en kosten.
3.3.2.Aan deze vordering heeft Enexis, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [appellant] heeft de overeenkomst opgezegd. Op grond van artikel 8.2 van de overeengekomen algemene voorwaarden moet [appellant] annuleringskosten betalen.
3.3.3.[appellant] heeft verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.In het eindvonnis heeft de rechtbank overwogen dat het [appellant] is die op 23 juni 2021 de opdracht annuleert, omdat zijn zonnepanelenleverancier zich heeft teruggetrokken. Dat Enexis zelf de stekker uit dít project heeft getrokken omdat er een capaciteitsgebrek was, is niet onderbouwd en blijkt ook niet uit de stukken. Het capaciteitsgebrek was er kennelijk wel op een later moment. Dit volgt uit de e-mail van 28 juni 2021 die door [appellant] bij conclusie van antwoord in het geding is gebracht. Uit deze e-mail blijkt ook dat op 17 juni 2019, toen de opdracht werd gegeven, er nog voldoende capaciteit was voor de teruglevering (rov. 4.2. eindvonnis). Op grond daarvan heeft de rechtbank de vordering van Enexis toegewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.