In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een onteigeningskwestie tussen de Gemeente Bergen en meerdere gedaagden. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van 24 mei 2022 en 26 juli 2022, en is voortgekomen uit een cassatieprocedure die door de Hoge Raad is verwezen. De Gemeente Bergen, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Zeilmaker, heeft de gedaagden aangeklaagd, die gezamenlijk worden aangeduid als [geïntimeerden]. De advocaat van de gedaagden is mr. H.A. Bijkerk.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 zijn verschillende deskundigen en partijen verschenen. De gemeente heeft een e-mail over een aanvullende betaling van € 120.000,-- ingediend, waarvan een deel is toe te rekenen aan proceskosten van de eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de kosten van juridische en andere deskundige bijstand die na verwijzing en cassatie zijn gemaakt. De gedaagden hebben onvoldoende verduidelijkt welke kosten zij precies aan deze zaak toerekenen, wat heeft geleid tot de beslissing van het hof om de zaak naar de rol te verwijzen voor een akte uitlating over deze kosten.
Het hof heeft op 16 januari 2024 arrest gewezen en de zaak naar de rol van 30 januari 2024 verwezen voor een akte aan de zijde van de gedaagden, waarna de gemeente twee weken de tijd krijgt voor een antwoordakte. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de kosten van juridische bijstand zijn verduidelijkt.