In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de Gemeente Bergen tegen twee geïntimeerden. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en is ontstaan na een verwijzing door de Hoge Raad. De Gemeente Bergen, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Zeilmaker, heeft in het verleden een vordering ingesteld tegen de geïntimeerden, die gezamenlijk worden aangeduid als [geïntimeerden]. De kwestie draait om onteigeningsrecht en de kosten van juridische en andere bijstand die zijn gemaakt in het kader van deze procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder deskundigen en advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de kosten die door de geïntimeerden zijn gemaakt voor juridische bijstand. De raadsheren hebben besloten dat partijen zich eerst moeten uitlaten over deze kosten voordat er een eindbeslissing kan worden genomen. Het hof heeft de zaak daarom naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van de geïntimeerden, waarna de Gemeente Bergen de gelegenheid krijgt om hierop te reageren.
De uitspraak van het hof is op 16 januari 2024 gedaan, waarbij het hof heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden tot de kosten van juridische bijstand zijn verduidelijkt. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de behandeling van onteigeningszaken en de bijbehorende kosten.