ECLI:NL:GHSHE:2024:68

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
200.293.240_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigeningsrecht en kosten van juridische bijstand in hoger beroep

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de Gemeente Bergen tegen twee geïntimeerden. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en is ontstaan na een verwijzing door de Hoge Raad. De Gemeente Bergen, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Zeilmaker, heeft in het verleden een vordering ingesteld tegen de geïntimeerden, die gezamenlijk worden aangeduid als [geïntimeerden]. De kwestie draait om onteigeningsrecht en de kosten van juridische en andere bijstand die zijn gemaakt in het kader van deze procedure.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder deskundigen en advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de kosten die door de geïntimeerden zijn gemaakt voor juridische bijstand. De raadsheren hebben besloten dat partijen zich eerst moeten uitlaten over deze kosten voordat er een eindbeslissing kan worden genomen. Het hof heeft de zaak daarom naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van de geïntimeerden, waarna de Gemeente Bergen de gelegenheid krijgt om hierop te reageren.

De uitspraak van het hof is op 16 januari 2024 gedaan, waarbij het hof heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden tot de kosten van juridische bijstand zijn verduidelijkt. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de behandeling van onteigeningszaken en de bijbehorende kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.293.240/01
arrest van 16 januari 2024
in de zaak van
Gemeente Bergen,
zetelende te Bergen (L),
eiseres,
hierna aan te duiden als de gemeente,
advocaat: mr. H. Zeilmaker te Arnhem,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[geïntimeerde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. H.A. Bijkerk te Utrecht,
als vervolg op de tussenarresten van 24 mei 2022 en 26 juli 2022, gewezen na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 2 oktober 2020 (nummer 19/02696) in het beroep in cassatie tussen de gemeente als eiseres tot cassatie en [geïntimeerden] als verweerders in cassatie tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 17 april 2019 met zaaknummer C/03/240640 / HA ZA 17-501, gewezen tussen de gemeente als eiseres en [geïntimeerden] als gedaagden.

11.Het vervolg van het geding na verwijzing

11.1.
Het vervolg van het geding na verwijzing blijkt uit:
  • de tussenarresten van 24 mei 2022 en 26 juli 2022;
  • het deskundigenbericht van 10 februari 2023;
  • de door de gemeente op 14 maart 2023 genomen memorie na deskundigenbericht (abusievelijk gedateerd 15 maart 2023);
  • de door [geïntimeerden] op 11 april 2023 genomen antwoordmemorie na deskundigenbericht;
  • de op 24 oktober 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij zijn verschenen:
o de gemeente in de persoon van [persoon A] met de advocaten mrs. H.
Zeilmaker en J.W.M. Hagelaars,
o [geïntimeerde sub 1] met adviseur [persoon B] en advocaat mr. H.A. Bijkerk,
o de deskundigen prof. [persoon C] , mr. ing. [persoon D] en [persoon E] ,
- waarbij de advocaten van partijen de zaak hebben toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, en
- waarbij [persoon F] heeft ingebracht een aan [persoon G] gerichte e-mail van 3 maart 2021 over een aanvullende betaling door de gemeente van € 155.000,--, waarvan € 79.716,69 valt toe te rekenen aan verschuldigde proceskosten van de eerste aanleg en € 75.283,31 als aanvullend voorschot op de door [geïntimeerden] te ontvangen schadeloosstelling;
- volgens op de mondelinge behandeling gemaakte afspraak:
- de op 27 oktober 2023 bij het hof ingekomen facturen deskundigenkosten voor de periode vanaf mei 2022, waarbij [persoon C] € 17.173,53, [persoon D]
€ 8.371,99 en [persoon E] € 7.934,58 aan de gemeente in rekening hebben gebracht,
- de e-mail van 30 oktober 2023, waarin de gemeente heeft aangegeven dat de kostenopgave en de deskundigendeclaraties akkoord worden bevonden.
11.2.
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

12.Het vervolg van de beoordeling na verwijzing

12.1.
In het geding na verwijzing heeft op 14 april 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Deze mondelinge behandeling is gehouden ten overstaan van mrs. Los, Frakes en Van Daalen. Deze raadsheren hebben de tussenarresten van 24 mei 2022 en 26 juli 2022 gewezen.
12.2.
Mrs. Los en Frakes zijn niet meer werkzaam voor dit hof. De wijziging van samenstelling van de behandelend kamer is door het hof aan partijen meegedeeld bij brief van 19 juni 2023. De in die brief genoemde mr. Keizer is wegens ziekte uiteindelijk vervangen door mr. Cremers. Daarom is de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023 gehouden ten overstaan van mrs. Stienissen, Cremers en Van Daalen. Deze raadsheren wijzen vanaf nu arrest.
12.3.
Hoewel het hof zich in staat acht eindbeslissingen te geven -ook ten aanzien van de deskundigenkosten- ziet het hof aanleiding om deze nu kort aan te houden, omdat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat partijen zich eerst nog kort uitlaten over de kosten van juridische en andere deskundige bijstand voor zover die na verwijzing en cassatie zijn gemaakt. Naar het hof uit de spreekaantekeningen met daaraan gehechte bijlagen begrijpt, bestaan deze kosten volgens [geïntimeerden] uit twee componenten:
- de helft van de voor de twee parallelle zaken (200.293.240/01 en 200.293.252/02) gemaakte advocaatkosten ad (€ 10.000,-- excl. BTW =) € 12.100,-- incl. BTW- en
(€ 6.709,81 + € 1.467,42 =) € 8.177,23 incl. BTW;
- de door [geïntimeerden] betaalde facturen, die als bijlage 2 bij de pleitaantekeningen zijn gevoegd.
Bij gebreke van een totaaloverzicht en zonder aanduiding welke kostenveroordeling [geïntimeerden] in zoverre precies verlangen, hebben [geïntimeerden] op de mondelinge behandeling onvoldoende verduidelijkt hoeveel van deze kosten zij nu precies totaal aan deze zaak toerekenen, als gevolg waarvan de gemeente zich ook nog niet voldoende over deze kosten van juridische en andere deskundige bijstand heeft kunnen uitlaten.
Alvorens eindarrest te wijzen zal het hof de zaak daarom eerst naar de rol (moeten) verwijzen voor een door [geïntimeerden] te nemen akte uitlating over de kosten van juridische en andere deskundige bijstand, waarna de gemeente gelegenheid voor antwoordakte zal hebben.
12.4.
De komende aktewisseling is voor geen ander doel bestemd, zodat het hof daarin voorkomende uitlatingen over andere kwesties buiten beschouwing zal laten en daarna eindarrest zal (kunnen) wijzen. Het hof zal daarom nu als volgt beslissen en elke verdere beslissing aanhouden,

13.De uitspraak

Het hof:
13.1
verwijst de zaak naar de rol van 30 januari 2024 voor akte aan de zijde van [geïntimeerden] voor het in rov. 12.3. vermelde doel, waarna de gemeente 2 weken gelegenheid voor antwoordakte zal worden gegeven;
13.2
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, R.J.M. Cremers en J.K.B. van Daalen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 januari 2024.
griffier rolraadsheer