ECLI:NL:GHSHE:2024:640
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake partneralimentatie en afwijzing van het verzoek tot vaststelling van een bijdrage in levensonderhoud
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg geen verweer gevoerd tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de vrouw was toegewezen in haar verzoek om een bijdrage in haar levensonderhoud van € 1.032,-- per maand, ingaande op 18 januari 2023. De man is op 2 augustus 2023 in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2024 is de vrouw niet verschenen, maar haar advocaat was wel aanwezig.
Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beschikking en heeft de herstelfunctie van het hoger beroep toegepast. Het hof oordeelde dat de ingangsdatum van de alimentatie niet eerder kan zijn dan de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, zijnde 3 maart 2023. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op 60% van het gezamenlijk netto gezinsinkomen aan het einde van het huwelijk, en heeft de draagkracht van de man in het midden gelaten. Het hof concludeerde dat de behoeftigheid van de vrouw onvoldoende was aangetoond, waardoor het verzoek om alimentatie werd afgewezen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud af. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.