Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/322013 / KG ZA 23-332)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding met producties in hoger beroep, tevens houdende de grieven;
- het tegen de vader verleende verstek;
- het H12-formulier met bijlage d.d. 29 januari 2024 namens de moeder;
- de tijdens de mondelinge behandeling namens de moeder overgelegde pleitnota.
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Boukhris, kantoorgenoot van mr. Van Hees;
- [persoon] namens de raad.
3.De beoordeling
- de vader te machtigen om nakoming van de bij beschikking van 13 mei 2022 van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht vastgestelde zorgregeling te bewerkstelligen door telkens als de moeder deze niet nakomt, de moeder in gijzeling te doen nemen voor de duur van 24 uur;
- de vader te machtigen om nakoming van de bij (tussen)beschikking van 22 januari 2020 vastgestelde informatieregeling te bewerkstelligen door telkens als de moeder deze niet nakomt, de moeder in gijzeling te doen nemen voor de duur van 24 uur;
- de moeder te veroordelen in de kosten van de procedure, met bepaling dat over het bedrag dat gemoeid is met de proceskosten de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het in deze te wijzen vonnis.
- voornoemde beschikking van 13 mei 2022 uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaard aldus dat per keer dat de moeder in gebreke blijft te voldoen aan de zorgregeling zoals vermeld onder 3.1. in het dictum van die beschikking, de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt toegestaan telkens tijdens de uren waarin [kind] op grond van de zorgregeling bij de vader behoort te verblijven;
- voornoemde beschikking van 22 januari 2020 uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaard aldus dat per keer dat de moeder in gebreke blijft te voldoen aan de informatieregeling zoals vermeld in het dictum van die beschikking, de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt toegestaan voor telkens vier uur;
- de moeder veroordeeld in de proceskosten.
- het hoger beroep te behandelen als spoedappel;
- het bestreden vonnis te vernietigen en de inleidende vorderingen van de vader af te wijzen;
- de vader te veroordelen in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente, dan wel de proceskosten te compenseren;
- althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.