In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2024, betreft het een incident ex artikel 351 Rv in een hoger beroep van Stichting Wonen Limburg tegen een vonnis van de kantonrechter. De zaak draait om een huurgeschil waarbij [geïntimeerde] een huurwoning huurt van Wonen Limburg en stelt dat er gebreken zijn aan de woning, met name onvoldoende ventilatie. De kantonrechter heeft Wonen Limburg veroordeeld om binnen twee maanden te starten met het aanbrengen van dauerluftung in de woning en de gevolgschade te herstellen. Wonen Limburg heeft in het incident verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis, stellende dat er juridische misslagen zijn gemaakt en dat de kosten van de aanpassingen onredelijk hoog zijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat Wonen Limburg niet voldoende heeft aangetoond dat haar belangen zwaarder wegen dan die van [geïntimeerde]. Het hof heeft de vordering van Wonen Limburg afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak staat op de rol voor memorie van antwoord op 26 maart 2024.