ECLI:NL:GHSHE:2024:573

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
20-000861-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, via chat aan medewerkers en studenten van een onderwijsinstelling

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 dagen en een voorwaardelijke taakstraf van 40 dagen wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. De bedreigingen waren gedaan via chat en MS Teams aan medewerkers en studenten van een onderwijsinstelling. De politierechter had bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte de bedreigingen daadwerkelijk heeft geuit en dat deze van zodanige aard waren dat bij de slachtoffers vrees kon ontstaan voor geweld. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw schuldig bevonden aan de bedreiging.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis. Het hof heeft besloten om een voorwaardelijke taakstraf op te leggen van 40 uren, met bijzondere voorwaarden, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit besluit is genomen om de verdachte de kans te geven om haar gedrag te verbeteren en verdere strafbare feiten te voorkomen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van hulpverlening en begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000861-23
Uitspraak : 26 februari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 maart 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-225958-22 tegen:

[verdachte] , die wenst genoemd te worden [naam 1] ,

geboren te ’ [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
thans verblijvende op het adres:
[adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen met aftrek van voorarrest alsmede een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 dagen subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De politierechter heeft aan deze voorwaardelijke straf een aantal bijzondere voorwaarden verbonden, zoals meldplicht bij de reclassering, de verplichting om mee te werken aan een intakegesprek, diagnostiek en behandeling door forensisch psychiatrisch centrum De Waag of een soortgelijke instelling, alsmede een contactverbod met de slachtoffers van de bedreiging. De politierechter heeft de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het toezicht op de naleving daarvan dadelijk uitvoerbaar verklaard.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair, indien het hof toch mocht komen tot een bewezenverklaring, bepleit dat toepassing zal worden gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij (zij) op of omstreeks 2 september 2022 te Breda, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/ [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of (andere) docenten en/of leerlingen van [naam onderwijsinstelling] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of (andere) docenten en/of leerlingen van [naam onderwijsinstelling] (per chat en/of per MS Teams en/of per e-mail) dreigend de woorden toe te voegen “See you Monday” en/of “jullie zullen maandag wel zien”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) (een) afbeelding(en) van een dode man (die in verre staat van ontbinding verkeerde) toe te voegen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij (zij) op 2 september 2022 te Breda, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en andere docenten en leerlingen van [naam onderwijsinstelling] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en andere docenten en leerlingen van [naam onderwijsinstelling] (per chat en/of per MS Teams) dreigend de woorden toe te voegen “See you Monday” en daarbij een afbeelding van een dode man (die in verre staat van ontbinding verkeerde) toe te voegen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft op de gronden zoals verwoord in de pleitnota betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen de verdachte ten laste is gelegd nu de door deze verzonden berichten niet kunnen worden gekwalificeerd als een juridische bedreiging in de zin van artikel 285 Sr.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Niet vereist is dat bij de bedreigde in kwestie die redelijke vrees ook daadwerkelijk is ontstaan.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft op de laatste dag van de vakantie (2 september 2022) per chat en per MS-teams aan verschillende docenten en leerlingen van [naam onderwijsinstelling] berichten gestuurd waarin zij eerst onverbloemd uiteenzet wat zij de betreffende persoon verwijt en wat deze persoon haar heeft aangedaan en het bericht vervolgens beëindigd met de woorden “See you Monday” (de eerste dag van het academisch jaar) met bijvoeging van een afbeelding van een dode man in staat van ontbinding. Gelet op deze laatste woorden in combinatie met de foto is het hof van oordeel dat bij de bedreigde(n) in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de verdachte op maandag naar de school zou komen en geweld zou plegen waarbij de betrokkenen het leven zouden kunnen verliezen. Bij een aantal betrokkenen is, zo blijkt uit hun verklaring, deze vrees overigens ook daadwerkelijk ontstaan. Deze vrees werd versterkt door de omstandigheid dat bij een aantal betrokkenen bekend was dat de verdachte meerdere personen individueel en ongeveer tegelijkertijd eenzelfde soort bericht had gestuurd. Dat niet bekend was of de verdachte überhaupt beschikte over wapens om tot geweld over te gaan, zoals door de raadsvrouw naar voren is gebracht, doet aan het voorgaande niet af. In de gegeven context was de vrees gerechtvaardigd dat de verdachte op maandag tot een gewelddadige actie zou overgaan.
Het hof is voorts van oordeel dat de verdachte ook het opzet had op het doen ontstaan van vrees bij de betrokkenen dat zij het leven zouden kunnen laten. De verdachte wist wat zij verstuurde. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij op Reddit heeft gezocht naar “Most disgusting picture revenge”(p. 60) en dat zij de verstuurde foto’s vanuit haar ooghoek heeft gezien (p. 57). Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat zij op Reddit op "indrukwekkende foto’s" had gezocht.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte zich bewust was van de aard en het bedreigende karakter van de afbeeldingen, mede gelet op de vermelding “See you monday.”
Het verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd en slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het bewijsmiddel blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. De handelwijze van de verdachte heeft op de medewerkers en studenten van [naam onderwijsinstelling] , een grote impact gehad. Zij hebben destijds in onzekerheid en angst geleefd en het gevoel van veiligheid op de school is door toedoen van de verdachte aangetast. Dit is nog zo tot op de dag van vandaag, aldus de [naam 2] als vertegenwoordiger van [naam onderwijsinstelling] en de spreekgerechtigden op de zitting in hoger beroep. Ook de verhouding tussen docenten en studenten is hierdoor veranderd en afstandelijker geworden. De schoolleiding heeft zich destijds naar aanleiding van de dreigende berichten van de verdachte genoodzaakt gezien om in het belang van de veiligheid van het personeel en de studenten (kostbare) veiligheidsmaatregelen te treffen.
Het betreft hier een ernstig feit dat naar oordeel van het hof in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Het hof acht toepassing van artikel 9a Sr, zoals door de raadsvrouw bepleit dan ook niet aan de orde.
Echter, in dit specifieke geval, ziet het hof in de persoon van de verdachte aanleiding af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte een autismespectrumstoornis heeft en moeite heeft om met situaties om te gaan waarin zij zich niet gehoord voelt. Zij heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij in het verleden vaak is gepest en genegeerd. Door zelf te schelden en te choqueren was het haar ervaring meer serieus genomen te worden en wel de aandacht te krijgen die zij wenste. De verdachte krijgt inmiddels hulpverlening en begeleiding. Hierdoor heeft zij niet alleen inzicht gekregen in deze achtergronden van haar eerdere handelen waaronder de haar verweten bedreigingen. Zij heeft ook alternatieven aangereikt gekregen om op een meer positieve manier contact te maken en zaken effectief aan de orde te stellen. De verdachte is sinds begin dit studiejaar een nieuwe opleiding in [naam stad] gestart die positief verloopt. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep getoond dat zij zich meer bewust is van hetgeen haar handelen bij de slachtoffers te weeg heeft gebracht en is tijdens een onderbreking van de behandeling van de strafzaak ter terechtzitting bereid geweest om het gesprek aan te gaan met twee vertegenwoordigers van [naam onderwijsinstelling] over de achtergronden van de haar verweten gedragingen en wat dat in de school bij studenten en docenten heeft teweeggebracht. Dit gesprek is, naar het hof is medegedeeld door de gesprekspartners, naar tevredenheid verlopen.
Het hof stelt vast dat het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 december 2023 alleen de onderhavige strafzaak vermeldt. Voorts heeft het hof gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies d.d. 17 maart 2023 en het ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsvrouw overgelegde Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever d.d. 24 januari 2024. Uit dit laatste verslag volgt dat de behandeling bij
de Waag (in het kader van de door de rechtbank dadelijk uitvoerbaar verklaarde bijzondere voorwaarden) is afgerond onder de voorwaarde dat de reclassering in [naam stad] betrokken wordt bij de nog op te starten psychische hulpverlening door PsyQ, waarbij aandacht is voor het recidiverisico dat groter wordt naarmate het dagelijks functioneren en de studie bij de verdachte meer stress opleveren.
Alles overwegende acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer passend en zal het hof de verdachte een voorwaardelijke taakstraf opleggen voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 3 jaren. Het hof zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd en hierna in het dictum opgenomen.
Ter terechtzitting op 12 februari 2024 is immers gebleken dat de hulpverlening door PsyQ nog niet is gestart. Voor het beperken van het recidiverisico wordt psychische hulpverlening en begeleiding door de reclassering noodzakelijk geacht. Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, indien de hulpverlening en begeleiding niet wordt gecontinueerd, zal het hof de bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
* dat de verdachte zich meldt bij de reclassering Nederland voor zolang en zo frequent als zij gedurende deze periode nodig acht. De verdachte heeft zich te houden aan de aanwijzingen die de Reclassering haar geeft.
* dat verdachte verplicht is mee te werken aan een intakegesprek en diagnostiek. Zij werkt
mee aan
ambulantebehandeling door forensisch psychiatrisch centrum De Waag of een soortgelijke zorgverlener (bijvoorbeeld PsyQ en Stichting MEE), te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact
heeft of zoekt met:
- [slachtoffer 1] ( [geboortedatum en plaats] );
- [slachtoffer 2] ( [geboortedatum en plaats] );
- [slachtoffer 4] ( [geboortedatum en plaats] ),
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft, voor zover niet reeds geschied, het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.G.H. van Outheusden, griffier,
en op 26 februari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.