ECLI:NL:GHSHE:2024:541

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
200.314.363_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in hoger beroep inzake vermogensverdeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 februari 2024 een beschikking gegeven in het hoger beroep betreffende de benoeming van een deskundige in een familiezaken. De zaak betreft een verzoek van de vrouw, die in Spanje woont, en de man, die in Nederland woont, over de verdeling van hun vermogen na hun scheiding. De vrouw heeft een verzoek ingediend om een deskundige te benoemen die moet onderzoeken of er investeringen zijn gedaan in het vermogen dat op 21 juni 2013 aanwezig was. De vrouw heeft ook bezwaar gemaakt tegen de kostenverdeling van het deskundigenonderzoek, waarbij zij stelt dat zij niet over de financiële middelen beschikt om deze kosten te dragen, terwijl de man dat wel doet. De man heeft bevestigd dat hij het eens is met de benoeming van de deskundige, maar is van mening dat de kosten voor de vrouw moeten zijn of gelijk verdeeld moeten worden.

Het hof heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van de deskundige en heeft deze benoemd. Het hof heeft de vragen aan de deskundige geformuleerd en de procedure voor het deskundigenonderzoek uiteengezet. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn voorlopig vastgesteld op € 29.040,--, te verdelen tussen de partijen. Het hof heeft verder bepaald dat iedere verdere beslissing is aangehouden tot 22 augustus 2024, waarbij partijen hun reacties op het deskundigenrapport binnen vier weken na ontvangst kunnen indienen. Deze beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.314.363/01
zaaknummer rechtbank : C/01/343768 / FA RK 19-933
beschikking van de meervoudige kamer van 22 februari 2024
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] (Spanje),
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. T.J. Backx te Amsterdam,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A.H. van Gerwen te Eindhoven.
als vervolg op de door het hof gewezen tussenbeschikking van 19 oktober 2023 in het hoger beroep van de door de rechtbank Oost-Brabant ('s-Hertogenbosch), onder zaaknummer C/01/343768 / FA RK 19-933 gegeven beschikkingen van 11 januari 2021, 1 juli 2021, 6 december 2021 en 4 mei 2022.

8.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 19 oktober 2023;
- de brief van de zijde van de vrouw d.d. 15 november 2023;
- de brief van de zijde van de man d.d. 16 november 2023.

9.De verdere beoordeling

9.1.
Bij de genoemde tussenbeschikking heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek wordt verricht en partijen in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk binnen vier weken na de datum van die beschikking uit te laten over:
- de persoon van de deskundige,
- de aan de deskundige te verstrekken opdracht (zoals in rov. 6.6.7. van die beschikking overwogen),
- het voornemen om de kosten van het deskundigenonderzoek in gelijke mate voor rekening van partijen te laten komen;
Iedere verdere beslissing is aangehouden tot 29 december 2023 PRO FORMA.
Standpunt vrouw
9.2.
De vrouw heeft bij brief van 15 november 2023 laten weten dat partijen overeenstemming hebben over de persoon van de te benoemen deskundige, te weten:
- [de deskundige] , werkzaam bij het kantoor [kantoor] , [adres] , [postcode] [plaatsnaam] .
De vrouw geeft aan dat [de deskundige] bereid is om in deze als deskundige op te treden. Verder heeft de vrouw een tweetal aanvullingen op de door het hof voorgenomen, en in rov. 6.6.7. van de tussenbeschikking geformuleerde, vraag aan de deskundige. Die aanvullingen zijn aldus:
Aanvulling 1:
De vrouw verzoekt het hof om – in aanvulling op de reeds door het hof geformuleerde vraag – de deskundige tevens te verzoeken om vast te stellen of er in de verrekenperiode investeringen zijn geweest in het vermogen dat op 21 juni 2013 reeds aanwezig was of daarvoor in de plaats is gekomen (bijvoorbeeld in panden of in een onderneming) en zo ja, hoeveel die investeringen hebben bedragen en wat de waarde van die goederen was op het moment van investering en op de peildatum (4 maart 2018).
Aanvulling 2:
De vrouw verzoekt het hof om in de vraagstelling aan de deskundige op te nemen dat de deskundige ook de waarde van de op beide datums aanwezige goederen dient vast te stellen, zo nodig onder inschakeling van een expert (makelaar/valuator).
Ten slotte maakt de vrouw bezwaar tegen het voornemen van het hof om de kosten van de deskundige voor rekening van partijen, ieder voor de helft, te laten komen. De vrouw stelt in dit verband niet over de financiële middelen te beschikken om een dergelijk onderzoek te bekostigen en de man wel. Omdat de vrouw in het gelijk is gesteld voor wat betreft de wijze van verrekening en gezien de disbalans tussen de financiële situatie waarin de vrouw verkeert (weinig tot geen liquide middelen) en de man (beschikkend over een fors vermogen en inkomen), verzoekt de vrouw primair om de kosten van de te benoemen deskundige volledig voor rekening van de man te laten komen, althans een kostenverdeling vast te stellen van 80% voor de man en 20% voor de vrouw, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen verdeling.
Standpunt man
9.3.
De man heeft bij brief van 16 november 2023 bevestigd dat partijen overeenstemming hebben over de persoon van de te benoemen deskundige.
De man heeft geen nadere vragen die aan de deskundige dienen te worden voorgelegd. Wel is de man van mening dat indien de deskundige aanleiding ziet om tot waardering over te gaan van onroerende zaken, aan hem de bevoegdheid moet worden gegeven hiertoe over te gaan, al dan niet via inschakeling van een externe deskundige. De man merkt op dat waardering van aandelen van een onderneming niet aan de orde zal zijn omdat gedurende de verrekenperiode geen investeringen hebben plaatsgehad in dergelijke aandelen.
Ten slotte stelt de man dat de kosten van de deskundige voor rekening dienen te komen van de vrouw althans dat deze bij helfte tussen partijen dienen te worden verdeeld. Volgens de man is een deskundigenonderzoek een onnodige en te ingrijpende beslissing mede gelet op de redelijkheid en billijkheid die voortvloeit uit de aard en omvang van de verrekenplicht tussen partijen. De man wijst erop dat de vrouw uit hoofde van de verkoop van de echtelijke woning en de verrekening op basis van de beschikking van de rechtbank d.d. 4 mei 2022, over voldoende liquide middelen beschikt.
Beslissingen hof
De deskundige
9.4.
Het hof stelt vast dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de in deze te benoemen deskundige. Het hof sluit zich daarbij aan en zal overgaan tot benoeming van [de deskundige] als deskundige.
De vragen aan de deskundige
9.5.
Het hof ziet aanleiding om de in de tussenbeschikking van 19 oktober 2023 voor de deskundige geformuleerde vraag enigszins aan te passen door deze wat aan te scherpen. Het hof ziet in de door de vrouw gemaakte opmerkingen verder aanleiding om een vraag toe te voegen (
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van de zaak?), waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat het partijen vrij staat om verzoeken te doen aan de deskundige voor zover die in lijn liggen met de door het hof geformuleerde opdracht (een en ander ter bepaling van de deskundige).
De kosten van de deskundige
9.6.
Het hof ziet in hetgeen door partijen over en weer naar voren is gebracht geen aanleiding om af te wijken van het voornemen om de kosten van de deskundige voorshands ten laste van partijen te brengen, ieder voor de helft.

10.De beslissing

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen;
  • Geef een volledige omschrijving van het vermogen van partijen per 21 juni 2013 en per 4 maart 2018;
  • Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van de zaak?
benoemt tot deskundige te beantwoording van deze vragen:
- [de deskundige] , werkzaam bij het kantoor [kantoor] , [adres] , [postcode] [plaatsnaam] , telefoonnummer: [telefoonnummer] ,
e-mail: [e-mailadres] .
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking, en van de beschikking in deze zaak van 19 oktober 2023, aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van deze beschikking (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
wijst de deskundige erop dat hij voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de “
Leidraad deskundigen in civiele zaken”, te raadplegen op rechtspraak.nl;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen twee weken na ontvangst van het concept-rapport hun reactie op dit rapport aan de deskundige dienen doen toe te komen;
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
zesmaanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 29.040,-- inclusief BTW, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van het genoemde voorschot van € 29.040,-- derhalve € 14.520,--, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. A.J.F. Manders tot raadsheer-commissaris,
tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof),
dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
bepaalt dat partijen binnen vier weken na ontvangst van het definitieve deskundigenrapport hun reactie schriftelijk aan het hof kenbaar kunnen maken;
houdt iedere verdere beslissing aan tot 22 augustus 2024
PRO FORMA.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.J.F. Manders, M.J. van Laarhoven en T.J. Mellema-Kranenburg, bijgestaan door mr. A.C. Kaemingk als griffier, en is op 22 februari 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.