In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor mishandeling. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 60 uren opgelegd, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast was de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, volledig toegewezen, inclusief wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman vrijspraak heeft bepleit en de afwijzing van de vordering van de benadeelde partij. Het hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn ex-partner. De mishandeling vond plaats in de woning van het slachtoffer, wat de ernst van de zaak vergroot.
Het hof heeft de bewijsvoering aangevuld en de ontkennende verklaring van de verdachte niet geloofd, gezien de gedetailleerde aangifte van het slachtoffer en de ondersteunende bewijsstukken. Het hof heeft de strafoplegging herzien en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, opgelegd, evenals een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor wat betreft de strafoplegging, maar het vonnis voor de rest bevestigd, inclusief de beslissing over de benadeelde partij.