Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
-
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum 2] 2019 te [geboorteplaats] ;
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep
I. de bestreden beschikking te vernietigen ten aanzien van de beslissing van de zorgregeling en contactregeling en opnieuw rechtdoende een zorgregeling te bepalen waarbij een gelijke (50/50) verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders geldt, subsidiair een zeer uitgebreide zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen in elk geval eens in de veertien dagen een weekend lang verblijf bij de vader zullen hebben en de helft van de feestdagen (inclusief de religieuze feestdagen van Suikerfeest en Offerfeest) alsmede de helft van de schoolvakanties, althans een zorgregeling te bepalen die het hof juist acht;
II. de moeder te veroordelen tot proceskosten van de vader.
Kosten rechtens.
- de vader, bijgestaan door mr. Baouch;
- de moeder, bijgestaan door mr. Pietsch;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 12 mei 2023;
- het V6-formulier d.d. 2 januari 2024, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- het V6-formulier d.d. 2 januari 2024, met bijlage, van de zijde van de moeder;
- het V6-formulier d.d. 5 januari 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het V6-formulier d.d. 8 januari 2024, met bijlage, van de zijde van de vader.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil in principaal en incidenteel hoger beroep
5.De motivering van de beslissing in principaal en incidenteel hoger beroep
De moeder betwist dat de contactmomenten kunnen worden begeleid door de familie van de vader. De vader heeft hiertoe geen concrete actie ondernomen en de familie van de vader speelt op dit moment geen rol (meer) in het leven van de kinderen.
Zoals de raad terecht heeft gesteld is het in de toekomst wellicht noodzakelijk om een onderscheid te maken in de zorgregeling tussen [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Het hof vertrouwt erop dat [hulpverlening] , of indien van toepassing een opvolgende instantie die de contactmomenten gaat begeleiden, de mogelijkheden voor uitbreiding voor beide kinderen actief en individueel zal blijven beoordelen, zodat wanneer er bij [minderjarige 2] ruimte ontstaat voor een uitgebreidere contactregeling deze kan worden gerealiseerd.
Ontzegging van het contact is uitsluitend mogelijk bij ernstige omstandigheden, waarvan geen sprake is. De vader heeft altijd op structurele en veilige wijze contact gehad met de kinderen. De contactmomenten verlopen goed, hetgeen [hulpverlening] ook in haar laatste rapport aangeeft.