In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de omgangsregeling tussen ouders en hun uithuisgeplaatst kind, [minderjarige 1]. De ouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.C. Berends, hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 27 september 2023 te vernietigen. De rechtbank had bepaald dat de ouders eenmaal per week gedurende minimaal één uur onder begeleiding contact met [minderjarige 1] mochten hebben. De ouders zijn van mening dat deze regeling hen niet in staat stelt om een band op te bouwen met hun kind en dat zij leerbaar zijn in de zorg voor [minderjarige 1].
De mondelinge behandeling vond plaats op 23 januari 2024, waarbij de ouders, de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De GI heeft aangegeven dat [minderjarige 1] veel last heeft van de omgangsmomenten en dat uitbreiding van de regeling niet in haar belang is. De raad steunt deze visie en adviseert om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige regeling het meest in het belang van [minderjarige 1] is, gezien haar jonge leeftijd en de beperkte leerbaarheid van de ouders. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de ouders af.