In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2022. De ouders, [de moeder] en [de vader], hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 8 september 2023 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] zijn verlengd. De ouders zijn van mening dat zij in staat zijn om voor [minderjarige] te zorgen en dat de GI onvoldoende rekening heeft gehouden met hun inspanningen en de positieve ontwikkelingen tijdens de omgangsmomenten.
De mondelinge behandeling vond plaats op 23 januari 2024, waarbij de ouders bijgestaan werden door hun advocaat, mr. S.C.H. Poelman. De GI heeft betoogd dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] bestaat en dat de ouders onvoldoende meewerken aan de hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de uithuisplaatsing in stand te houden, gezien de kwetsbaarheid van [minderjarige] en de beperkte vooruitgang van de ouders.
Het hof heeft de argumenten van de ouders en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd is. De ouders hebben geen inhoudelijke grieven geuit tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, en het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstige medische zorg nodig heeft die de ouders niet kunnen bieden. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd.