ECLI:NL:GHSHE:2024:447
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van bijdrage in verblijfskosten van kind bij vader in het kader van co-ouderschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bijdrage in de verblijfskosten van een minderjarige bij de vader. De vrouw en de stiefvader hebben in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 17 april 2023, waarin werd bepaald dat zij een bijdrage van € 200,- per maand moesten betalen voor de verblijfskosten van hun kind, [minderjarige 1], bij de vader. De vrouw en de stiefvader stelden dat de draagkracht van de vader voldoende was om in deze kosten te voorzien, en dat er geen aanleiding was voor een bijdrage van hun kant.
Het hof heeft vastgesteld dat de draagkracht van de vader, die op € 311,- per maand werd berekend, ruimschoots voldoende was om de verblijfskosten van [minderjarige 1] bij hem te dekken, die op € 161,- per maand werden vastgesteld. Hierdoor heeft het hof de eerdere beschikking vernietigd en het verzoek van de man om een bijdrage in de verblijfskosten afgewimpeld. Tevens is de man veroordeeld tot terugbetaling van de door hem teveel ontvangen bijdragen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en de aard van de procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van de draagkracht van de ouders in het kader van co-ouderschap en de financiële verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele verdere juridische stappen.