ECLI:NL:GHSHE:2024:4273
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Op tegenspraak
- G.C. Bos
- CH.N.G.M. Starmans
- Y. van Setten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte is afgewezen. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsleden mr. E.P.M. Smit en mr. K.M. van Aken, heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de raadsman aanvoert dat de termijn van drie dagen voor het instellen van hoger beroep, zoals genoemd in artikel 87, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, enkel geldt voor beschikkingen en niet voor een ter terechtzitting genomen beslissing. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank bekeken en vastgesteld dat de verdachte op 27 november 2024 aanwezig was bij de zitting waar de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis werd gedaan. De raadsman heeft betoogd dat het hoger beroep tijdig is ingesteld, maar het hof oordeelt dat dit niet het geval is. Het hof verwijst naar de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op hoger beroep tegen beslissingen van de rechtbank en concludeert dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn van drie dagen hoger beroep heeft ingesteld. Hierdoor verklaart het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 24 december 2024 door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.