[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1991,
wonende te [adres] .
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, te weten – kort gezegd – poging moord dan wel doodslag (primair) en poging zware mishandeling (subsidiair). Voorts heeft de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘overtreding van artikel 163 lid 6 van de Wegenverkeerswet 1994’ en de verdachte te dien aanzien veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, subsidiair 20 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en de benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten, tot op heden begroot op nihil. Ten slotte heeft de rechtbank de teruggave gelast aan de verdachte van de voorwerpen die op de beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 4.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van de onder 1 impliciet primair tenlastegelegde poging tot moord en de verdachte ter zake van poging tot doodslag te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd voor de duur van drie jaren. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de in beslag genomen auto en autospiegel verbeurd zal verklaren, de handschoen zal bewaren ten behoeve van de rechthebbende en de beslaglijst zal intrekken voor zover het gaat om het inbeslaggenomen haar.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit en zich ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 augustus 2022 te Sint Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, van het leven te beroven met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [slachtoffer] is gereden en/of is blijven rijden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft geraakt en/of geschept, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2022 te Sint Willebrord, gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten een dubbele beenbreuk (waarbij direct een operatie noodzakelijk was om gevaar voor amputatie af te wenden), heeft toegebracht, door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [slachtoffer] te rijden en/of te blijven rijden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] te raken en/of te scheppen;
2.
hij op of omstreeks 17 augustus 2022 te Breda, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van voorbedachte raad (feit 1, impliciet primair)
Het hof acht, overeenkomstig de advocaat-generaal en de verdediging, ten aanzien van feit 1 niet bewezen dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld zoals impliciet primair ten laste is gelegd en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 16 augustus 2022 te Sint Willebrord ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met aanmerkelijke snelheid in de richting van die [slachtoffer] is gereden en is blijven rijden en vervolgens die [slachtoffer] heeft geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 17 augustus 2022 te Breda, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche De Markiezaten, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie, onderzoeksnummer ZB2R022093/Doornburg, gesloten d.d. 27 oktober 2022, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 128. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2022, dossierpagina’s 10 en 11, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(pagina 10)
Op 16 augustus 2022 waren wij, hoofdagent [verbalisant 3] en inspecteur [verbalisant 2] , belast met een dienst wijkzorg. (…) Omstreeks 21.55 uur kregen wij van het Operationeel Centrum het verzoek om te gaan naar het [plein] te St. Willebrord. Wij hoorden dat hier een aanrijding had plaatsgevonden tussen een motorvoertuig en een persoon.
Omstreeks 22.05 uur kwamen wij ter plaatse aan het [plein] te St. Willebrord. Wij zagen dat er op de parkeerplaats bij de fietsenstalling van de [supermarkt] een man op de grond lag. (…) Wij zagen dat de man gewond was aan zijn linkerbeen. Wij zagen dat zijn verwonding een open beenbreuk betrof. (…) Wij hoorden meerdere mensen om ons heen zeggen dat de dader betrof: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1] .
Wij hoorden van de omstanders dat het slachtoffer betrof: [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1995 te [geboorteplaats 2] .
Wij hoorden dat er sprake zou zijn geweest van een bewuste actie. De dader zou namelijk na een eerder conflict bewust hebben ingereden op het slachtoffer en is vervolgens doorgereden. Wij hoorden dat de dader zou rijden in een lichte grijze [automerk 1] , model station.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2022, dossierpagina 15, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op 16 augustus 2022 omstreeks 22.00 uur was ik belast met de algemene verkeerssurveillance in het werkgebied Zeeland-West-Brabant. Omstreeks 22.05 uur kreeg ik de melding vanuit het Operationeel Centrum om te gaan naar Sint Willebrord aan het [plein] . Aldaar zou een opzettelijk verkeersongeval met letsel hebben plaatsgevonden.
(…)
Op het moment dat ik met mijn gezicht in de richting van de [supermarkt] stond zag ik rechts van de ingang op de openbare weg een rijspoor staan. Ik zag dat dit een bandenspoor betrof van een personenauto. Ik zag kort na het bandenspoor een krasspoor staan. Vermoedelijk heeft op dit punt de aanrijding plaatsgevonden. Rechts naast dit krasspoor lag een plas bloed. Ik begreep van de eenheden ter plaatse dat hier het slachtoffer had gelegen. (…) Op de plaats delict, op de parkeerplaats rechts bij de [supermarkt] lag een spiegelkap. Deze spiegelkap is grijs van kleur en is vermoedelijk van de personenauto waarin de verdachte heeft gereden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 18 augustus 2022, dossierpagina’s 34 tot en met 36, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
(pagina 34)
De aangever verklaarde:
Ik ben dinsdag 16 augustus 2022 omstreeks negen uur ’s avonds naar cafetaria/eettent [café] gegaan. Dit zit aan het [plein] in Sint Willebrord. We hadden met mijn vriendengroep afgesproken. (…)
We kwamen allemaal zo’n beetje gelijk aan bij [café] . (…) We zijn buiten op het terras gaan zitten. Op het terras zaten nog een paar mensen. Er zaten twee mannen aan een tafeltje. (…) Toen we met z’n allen op het terras zaten werd [getuige 3] gebeld. Ze vertelde dat werd lastig gevallen door een [verdachte] . (…)
We zijn toen met z’n allen weer terug naar [café] gegaan. Bij [café] zaten diezelfde twee mannen nog. Ook zat daar die [verdachte] . Ik herkende hem van de foto. (…)
(pagina 35)
Op dat moment stond een van die mannen op en gaf [verdachte] een paar klappen met zijn platte handen. (…)
Ik heb hem toen weggeduwd. Ik duwde hem in zijn rug weg van het terras. (…) [getuige 2] kwam naar mij toe om mij te helpen. Kennelijk zag [verdachte] dit en hij rende toen weg. We zijn weer terug op het terras gaan zitten.
(…)
Toen wij weer zaten was het rustig. Korte tijd later hoorde ik iemand zeggen dat [verdachte] er weer was. Ik draaide mij om en zag dat hij door iemand in een blauwe [automerk 2] werd afgezet. Hij liep naar een grijze [automerk 1] toe. Ik denk dat het zijn auto was, want hij stapte achter het stuur. (…) Hij reed vervolgens weg. Toen kwam hij weer terug na 5 à 10 minuten. (…) Hij had zijn raam open en ik hoorde hem zeggen, wij allemaal trouwens, dat hij ons dood zou rijden. Ik hoorde dat hij hele hoge toeren maakte en steeds gas gaf. (…) Op dat moment riep hij naar mij dat hij wilde praten. Ik liep toen naar hem toe en hij reed een stukje verder. Echter toen ik bij hem was had hij zijn raam alweer dicht. Ik tikte tegen het raam, maar hij deed niet open. Ik zei toen: ‘je wil toch praten’, en probeerde het portier te openen. Die was dicht. Ik had de deurklink nog vast toen hij wegreed. Ik liep een heel klein stukje mee, maar liet gelijk de deurklink los. Ik zag toen dat hij verder reed. Ik bemerkte dat ik iets had laten vallen intussen. (…) Ik zocht er naar en zag het op straat liggen. Toen ik die spullen opraapte hoorde ik ineens gierende banden. (…) Ik hoorde ook de motor van de auto gieren. Ik weet niet precies meer wat er gebeurde, maar ik werd door de auto aangereden. Ik voelde een enorme pijn aan mijn linker onderbeen. Ik hoorde dat de auto doorreed. Ik zag toen dat mijn linkervoet aan mijn onderbeen slap hing. Het deed enorm veel pijn. Ik zag dat een bot uit mijn linker onderbeen stak. (…)
(pagina 36)
Ik doe hierbij aangifte van poging moord of doodslag. Ik heb echt de indruk dat hij mij dood wilde rijden. (…) Ik lig nu in het ziekenhuis. Ik ben geopereerd aan een dubbele beenbreuk en moet binnenkort nog een keer geopereerd worden.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2022, dossierpagina’s 39 en 40, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
(pagina 39)
Op 16 augustus 2022, omstreeks 21.30 uur, zat ik met meerdere vrienden op het terras van het café [café] . Ik zat hier onder andere met [slachtoffer] , het latere slachtoffer. (…) Een tafel naast mij zat [verdachte] . Hij zat met twee andere personen aan tafel en ik zag en hoorde dat hij daar ruzie mee kreeg. (…)
Ik zag dat [verdachte] vervolgens is weggerend over het [plein] om de [supermarkt] heen. (…)
Ik zag dat hij vervolgens vijf minuten later terugkwam en richting zijn auto liep. Ik kan zijn auto omschrijven als een lichtgrijze [automerk 1] station. (…)
Ik zag dat hij 2 minuten later terug het parkeerterrein op gereden kwam vanuit de [straatnaam 1] . Ik zag dat hij stopte voor het terras waar wij op dat moment zaten. (…) Ik zag dat [slachtoffer] opstond en richting de auto van [verdachte] liep. Ik hoorde dat het schelden vervolgens doorging en ik zag dat [verdachte] keihard wegreed en [slachtoffer] achter de auto aanrende. Ik zag dat [slachtoffer] stopte met rennen ter hoogte van de fietsenstalling van de [supermarkt] . Ik zag vervolgens dat [verdachte] 360 graden zijn auto draaide in een rondje door constant naar rechts te sturen. (…)
(pagina 40)
Ik zag dat de auto constant bleef rijden en niet stil heeft gestaan. Ik zag dat hij vanaf de zojuist beschreven positie inreed op [slachtoffer] . (…) Ik zag dat [slachtoffer] naar links probeerde te stappen om de auto te ontwijken en zag dat [verdachte] naar links stuurde om zeker te zijn dat hij [slachtoffer] zou raken. Ik denk dat de snelheid tijdens de aanrijding rond de 40 à 50 kilometer per uur was. Ik zag dat de auto van [verdachte] [slachtoffer] linksvoor raakte. (…) Ik ben toen naar [slachtoffer] gelopen en zag dat hij zwaar gewond was aan zijn been. Ik ken [verdachte] van naam en gezicht.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2022, dossierpagina’s 42 en 43, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
(pagina 42)
Op 16 augustus 2022 omstreeks 21.30 uur zat ik samen met [slachtoffer]
(het hof begrijpt: [slachtoffer] ), [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] , [getuige 8] en [getuige 9] bij caftaria [café] in Sint Willebrord.
[verdachte] was ook aanwezig in de cafetaria. Wij kennen [verdachte] omdat hij al eerder bedreigingen had geuit naar mensen uit onze vriendengroep. (…) Een andere klant in het cafetaria, waarvan ik niet weet wie hij is, pikte de bedreigingen niet. Deze man sprak [verdachte] hier op aan en sloeg [verdachte] een paar keer in het gezicht. [verdachte] rende de cafetaria uit. [slachtoffer] en ik zijn achter [verdachte] aan gerend, de parkeerplaats [plein] op. (…) [verdachte] rende weg, langs de [supermarkt] , links de hoek om. [verdachte] was toen uit mijn zicht.
Na ongeveer tien minuten kwam [verdachte] terug het [plein] op en stapte in zijn voertuig. Dit betreft een grijze [automerk 1] station. Wij waren op dit moment weer bij de cafetaria. (…) [slachtoffer] was het beu dat [verdachte] ons steeds uit bleef dagen door hier rond te rijden. [slachtoffer] stond daarom op en begon achter de auto van [verdachte] aan te rennen. (…)
(pagina 43)
Vervolgens reed [verdachte] in op [slachtoffer] en reed hem aan. Ik weet niet hoe hard [verdachte] ongeveer reed maar ik hoorde dat de banden van het voertuig hard piepten. (…)
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2022, dossierpagina’s 46 en 47, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 5] :
(pagina 46)
Ik was vanavond 16 augustus 2022 samen met [slachtoffer] en [getuige 3] bij [café] aan het [plein] in Sint Willebrord. Wij waren daar met een grotere groep en zaten buiten op het terras. (…)
Ik zag toen dat [verdachte] op het terras bij [café] zat. Wij gingen, nog steeds met dezelfde groep en een paar anderen, op het terras zitten. (…)
[verdachte] zat met twee andere mannen aan tafel. Een van de mannen sloeg hem vervolgens. [slachtoffer] stond op en er ontstond ruzie tussen hem, [verdachte] en de andere onbekende man. (…) [verdachte] liep weg en de ruzie was toen klaar. Ik zag dat [verdachte] zijn auto, een grijze Ford, nog op de parkeerplaats stond. Ik verwachtte [verdachte] nog wel terug. Een kwartiertje later of zo kwam [verdachte] terug aangelopen. Hij stapte in zijn auto en riep met open raam richting ons. (…) [verdachte] reed daarna met hoge snelheid en piepende banden weg. (…) Nog voordat iedereen van het terras naar binnen was gegaan zag ik dat [verdachte] met zijn auto alweer terug was. (…) Hij stopte bij het terras van [café] en begon weer te roepen en te dreigen. (…)
(pagina 47)
[slachtoffer] liep naar [verdachte] waarop [verdachte] wegreed richting de [supermarkt] . [slachtoffer] liep achter [verdachte] aan. (…) Ik zag dat [verdachte] was gekeerd en met zijn auto op volle snelheid richting [slachtoffer] reed en hem aanreed. (…) Ik hoorde een flinke klap. [slachtoffer] schreeuwde dat hij pijn had en dat 112 gebeld moest worden. (…)
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 augustus 2022, dossierpagina’s 48 en 49, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 10] :
(pagina 48)
Op dinsdag 16 augustus 2022 waren wij onderweg naar [café] op het [plein] in Sint Willebrord. Op het terras zaten nog twee mannen. (…) Wij zijn toen met z’n allen terug naar [café] gegaan. (…)
(pagina 49)
Dezelfde mannen die er eerst ook zaten, zaten nog aan tafel. Bij ze zat een derde man. Pas later kreeg ik in de gaten dat dit [verdachte] was. (…) Kort ervoor had [verdachte] een van die mannen bedreigd. (…) Op dat moment staat één van die mannen op en verkoopt hem een paar klappen. (…) Ik zie dat [slachtoffer] achter hem aan gaat rennen. (…) Ik zie dat [verdachte] gelijk opstaat en verder weg rent. Iedereen komt dan weer terug en we gaan met z’n allen weer op het terras zitten. (…) Ik zie een kwartier of een half uur later dat er een donkerblauwe auto aan komt rijden. Deze stopt bij de parkeerplaats en ik zie dat [verdachte] uit die auto stapt. (…) Ik zie dat [verdachte] in die grijze station stapte. Ik zag toen dat het een [automerk 1] was. (…) Ik hoorde dat [verdachte] allerlei dingen riep. (…) Maar ik zag dat hij gewoon wegreed. (…) Even later zie ik dat hij terugkomt. Hij parkeert zijn auto dan net voor het terras. (…) [slachtoffer] loopt dan naar hem toe en slaat een keer op de ruit van het portier en pakt de klinkt vast. Deze zit echter op slot. Dan geeft [verdachte] een peut gas en rijdt de auto hard weg. [slachtoffer] houdt dan nog even de klink vast, maar laat deze los. (…) Dan zie ik dat [verdachte] met zijn auto een 360 graden bocht maakt en dan hard op [slachtoffer] in rijdt. Ik hoor de motor loeien en de banden piepen. (…) Ik hoorde de klap. (…) We rennen daarna met z’n allen naar [slachtoffer] toe. Ik en nog enkele anderen hebben toen 112 gebeld.
8.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 september 2022, dossierpagina’s 53 tot en met 60, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 4] :
(pagina 53)
V: Vertel mij alles wat u weet van het incident wat op 16 augustus 2022 is gebeurd?
(…)
(pagina 55)
V: En toen?
A: (…) [slachtoffer] liet toen iets vallen en toen wilde hij dat oppakken en op het moment dat hij het wilde oppakken reed [verdachte] met volle vaart op [slachtoffer] af. Met piepende banden met 30-40 km/u op [slachtoffer] af. [slachtoffer] vloog een beetje in de lucht. [slachtoffer] riep dat wij snel de ambulance moesten bellen. [verdachte] reed snel weg.
(…)
A: (…) Zijn scheenbeen stak uit, zijn bot net boven zijn enkel was kapot, stak uit. Door de huid heen.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [plein] d.d. 16 augustus 2022 d.d. 25 augustus 2022, dossierpagina’s 70 tot en met 90, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pagina 70)
Op 16 augustus 2022 omstreeks 21.40 uur vond er een poging doodslag plaats op het [plein] in Sint Willebrord, gemeente Rucphen.
Door de gemeente Rucphen is een openbare orde camera geplaatst op het [plein] . De beelden zijn van de parkeerplaats voor de [supermarkt] Supermarkt en [winkel] . De beelden van deze camera zijn door de gemeente Rucphen veilig gesteld en ter beschikking gesteld aan het onderzoeksteam.
De beelden zijn van 21:00:00 uur tot en met 21:59:59 uur.
(pagina 72)
21.11.27 [automerk 1] komt aanrijden en parkeert op de parkeerplaats voor [winkel] .
(pagina 73)
21.12.19 Bestuurder stapt uit en loopt naar het terras.
(pagina 74)
21.12.41 De bestuurder gaat bij de twee mannen aan tafel zitten.
(pagina 76)
De man in het gele T-shirt staat op en stapt op de man af die bij ze aan tafel zit (= bestuurder [automerk 1] ). Te zien is dat hij de bestuurder een paar klappen geeft. Dan staat de bestuurder op en loopt weg. Hij wordt dan achterna gezeten door twee andere personen. Van een persoon met een wit T-shirt en een schoudertas krijgt hij een paar klappen tegen zijn gezicht en lichaam. (…) Dan rennen drie personen achter de man aan (= bestuurder van de [automerk 1] ) beide uit beeld. Even later keren de drie personen terug en gaan op het terras zitten. De bestuurder van de [automerk 1] komt niet meer in beeld.
(pagina 82)
21.40.03 Bestuurder [automerk 1] komt als bijrijder aangereden in een blauw autootje en stapt ter hoogte van de geparkeerde [automerk 1] uit. De bestuurder van het blauwe autootje rijdt gelijk door.
(pagina 83)
De bestuurder van de [automerk 1] stapt in zijn auto en rijdt voor het terras weg richting de [straatnaam 1] .
(pagina 84)
21.42.11 [automerk 1] stopt voor het terras.
(pagina 85)
21.42.22 [automerk 1] stopt heel kort een stukje verder. Mensen op het terras staan op.
21.42.25 [automerk 1] stopt wederom weer heel kort een stukje verder.
(pagina 86)
21.42.32 Man met wit T-shirt rent vanaf het terras achter de [automerk 1] aan. En komt rechts naast het voertuig. Beiden verdwijnen uit beeld.
(pagina 87)
21.42.36 Na twee seconden komt de [automerk 1] weer in beeld en maakt een 360 graden bocht en versnelt en raakt weer uit beeld.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2022, dossierpagina 68, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
Op 31 augustus 2022 werd door mij telefonisch contact opgenomen met de heer [getuige 11] [geboortedag 3] . Door de aangever/slachtoffer was deze naam aan mij doorgegeven. Getuige [getuige 11] was een getuige die op 16 augustus 2022 later op de avond net voor de aanrijding op het terras van [café] aan het [plein] in Sint Willebrord aan kwam rijden. Hij zou het hele voorval ook hebben gezien.
[getuige 11] verklaarde het volgende:
Dat hij en zijn vrouw die avond daar kwamen aangereden omdat ze gehoord hadden dat er iets was voorgevallen. En op dat moment wordt er jongen daar afgezet bij zijn auto. Er wordt dan gezegd van: "Hé da's die jongen die daarnet zo moeilijk aan het doen was". Die jongen rijdt dan weg en komt vervolgens terug. Hij komt dan dreigend voor het terras staan en een beetje dreigen. Hij ziet dan dat een jongen er achter aan loopt. Hij kende die jongen persoonlijk niet, maar [getuige 11] zegt dat het de jongen is die even later overreden werd. Hij hoorde dan dat die jongen [slachtoffer] heet. Die gast zit dan heel stoer met zijn auto te gassen en uit de dagen. En dan ineens maakt ie een soort van driezestig en rijdt hij op die [slachtoffer] in.
11.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 11] bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 8 februari 2023, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 11] voornoemd:
U vraagt mij wat ik heb gezien en wanneer ik ter plaatse ben gekomen. (…) We komen daar aan en er zit een jongen op het terras die ik kende van vroeger. Hij heet [getuige 6] . Het was enkele minuten voor de aanrijding gebeurde. Ik hoorde dat er iets was gebeurd. Er werd gezegd dat de verdachte vervelend was, dat er iets was voorgevallen. Die jongens hadden ruzie met elkaar gehad. (…) Toen werd verdachte daar afgezet en hij stapte in een auto. Volgens mij kwam hij terug voor op een terras gereden en er werd wat heen en weer geprovoceerd. Dat was tussen verdachte en naar de mensen die op het terras zaten. (…) [slachtoffer] ging er denk ik achteraan.
De rechter-commissaris merkt op dat op de beelden te zien is, dat nadat verdachte is afgezet hij bij het terras heeft gestaan, is weggereden en daarna is teruggekomen. Ik weet niet wat er werd gezegd. Wat ik net zei over dat provoceren dat was mogelijk op dat latere moment. (…) Ik denk dat [slachtoffer] erachteraan liep. Dat is doorgegaan tot net voorbij de [supermarkt] . Naar mijn idee reed hij weg, maakte hij een bocht terug en toen is hij op het slachtoffer ingereden. (…) U houdt mij voor dat op de camerabeelden te zien is dat ze beide uit beeld gaan: [slachtoffer] liet daar de deur volgens mij los. Daar draaide verdachte om en is toen vol op [slachtoffer] ingereden. (…) U vraagt mij of het naar mijn indruk opzettelijk was. Als je opzettelijk niet er op in wil rijden, dan stuur je wel ergens anders heen. Er was gelegenheid om een andere kant op te sturen. Het is moeilijk te zeggen hoe hard hij reed. (…) Hij nam de bocht met behoorlijke snelheid.
12.
Een geschrift, te weten de geneeskundige verklaring d.d. 12 november 2022, waaruit volgt dat [slachtoffer] een fractuur heeft opgelopen waarvoor hij op 17 augustus 2022 en 25 augustus 2022 een operatie heeft ondergaan.
Het hof zal, nu de verdachte heeft bekend dat hij het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals is bewezenverklaard en de raadsman te dezen aanzien geen vrijspraak heeft bepleit, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met de volgende opgave van de bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 14 november 2024;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2022, dossierpagina 106, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 5] .
Algemeen
De beslissing dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
T.a.v. feit 1
De raadsman heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Daartoe heeft hij – op gronden als nader vermeld in de pleitnota, samengevat – aangevoerd dat het scenario dat door de verdediging is geschetst, inhoudende dat de verdachte kort voor de aanrijding zelf werd aangevallen door [slachtoffer] en dat die [slachtoffer] zijn agressie op het cruciale moment op de auto van de verdachte richtte en dat, hoewel de verdachte [slachtoffer] nog heeft proberen te ontwijken, zij elkaar toch hebben geraakt, wordt ondersteund door overige objectieve bewijsmiddelen. De verdachte heeft geen opzet gehad op het aanrijden van aangever [slachtoffer] .
Het scenario zoals dat door [slachtoffer] is geschetst, inhoudende dat de verdachte hem als eerste had aangevallen en gedreigd zou hebben het terras op te rijden en bewust op hem zou zijn ingereden, wordt daarentegen enkel ondersteund door subjectief bewijs, te weten de door de verklaringen van getuigen die tot de groep van aangever behoren. Die verklaringen zijn tegenstrijdig aan het objectieve bewijs in het dossier en zijn derhalve niet betrouwbaar, aldus de verdediging.
Kortom, niet vastgesteld kan worden dat de verdachte opzet heeft gehad op het aanrijden van aangever [slachtoffer] .
Ten aanzien van het namens de verdachte geschetste alternatieve scenario overweegt het hof als volgt.
Uit de stukken in het dossier, zoals die bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep aan de orde zijn gekomen, alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, is vast komen te staan dat op 16 augustus 2022, omstreeks 21.25 uur, een ruzie tussen de verdachte en twee onbekend gebleven mannen is ontstaan bij [café] te Sint Willebrord. Later begon ook de groep van aangever [slachtoffer] , welke groep ook op het terras zat bij [café] , zich ermee te bemoeien. De verdachte is vervolgens weggegaan en weer teruggekomen om zijn auto, die nog op de parkeerplaats van het [plein] geparkeerd stond, op te halen. Vervolgens is de verdachte weggereden van de parkeerplaats en korte tijd later weer teruggekeerd, naar eigen zeggen om op de door hem gebelde politie te wachten. De groep van aangever [slachtoffer] bevond zich op dat moment nog steeds op het terras van [café] . De verdachte is met zijn auto ter hoogte van en parallel aan het terras van [café] tot stilstand gekomen. Uit de verklaring van getuige [getuige 11] blijkt dat zowel de verdachte als de groep van aangever [slachtoffer] aan het provoceren waren, waarna het conflict wederom is opgelaaid en aangever [slachtoffer] achter de auto van de verdachte aan is gerend. Op enig moment heeft de verdachte een 360-graden bocht gemaakt, is in de richting van aangever [slachtoffer] gereden en heeft vervolgens [slachtoffer] geraakt met zijn auto. De verdachte is daarna direct doorgereden, en werd enige tijd later bij zijn broer thuis aangehouden.
Het incident op het [plein] , waarbij de verdachte op aangever [slachtoffer] is ingereden, is grotendeels vastgelegd op camerabeelden. Deze camerabeelden bevestigen de gang van zaken zoals hiervoor is omschreven. Op deze camerabeelden is immers te zien dat de verdachte op het terras van [café] werd aangevallen door een man in een geel
T-shirt, dat de verdachte vervolgens de parkeerplaats af is gerend, dat hij werd achtervolgd door een persoon – naar later is gebleken aangever [slachtoffer] – en dat [slachtoffer] de verdachte heeft geslagen en geschopt. Op de camerabeelden is niet te zien dat de verdachte geweld heeft uitgeoefend naar [slachtoffer] . Even later is te zien dat er een blauwe auto aan is komen rijden waar iemand, naar later blijkt de verdachte, uit is gestapt. De verdachte is vervolgens in zijn geparkeerde [automerk 1] gestapt en het parkeerterrein af gereden. Kort daarna is de verdachte het parkeerterrein weer op gereden en tot stilstand gekomen ter hoogte van het terras van [café] . De auto stond op dat moment parallel aan het terras geparkeerd en niet, zoals aangever [slachtoffer] en andere getuigen hebben verklaard, met de neus richting het terras. Op de beelden is vervolgens te zien dat [slachtoffer] richting het bestuurdersportier van de [automerk 1] is gelopen. De verdachte is vervolgens verder gereden over het parkeerterrein, terwijl [slachtoffer] achter de auto aan rende. Ook is te zien dat de verdachte vervolgens zo langzaam is gaan rijden dat hij door [slachtoffer] in kon worden ingehaald. Vervolgens verdwijnen de [automerk 1] en [slachtoffer] uit het zicht van de camera’s, en is enkele momenten later de 360-gradendraai van de [automerk 1] te zien.
Hoewel geen nader onderzoek is gedaan naar de snelheid waarmee de verdachte op het [plein] op aangever [slachtoffer] is ingereden, kan naar het oordeel van het hof uit de tot het bewijs gebezigde getuigenverklaringen worden afgeleid dat die snelheid voor de situatie ter plaatse, te weten een parkeerplaats, hoog is geweest. Getuigen spreken immers over piepende banden, een gierende, ronkende dan wel loeiende motor, ‘een peut gas’ en een klap op het moment dat de verdachte aangever [slachtoffer] raakt met zijn auto. Het hof acht de verklaringen van de getuigen op dit specifieke punt betrouwbaar, nu de getuigen hun verklaring spontaan en kort na het incident hebben afgelegd. Zij zijn naar het oordeel van het hof dan ook niet in de gelegenheid geweest hun verklaringen op dit punt op elkaar af te stemmen.
Het hof trekt hieruit de conclusie dat het door de verdachte geschetste scenario niet aannemelijk is geworden en dat de verdachte doelbewust met aanmerkelijke snelheid in de richting van [slachtoffer] is gereden en is blijven rijden en hem heeft geraakt.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte met (voorwaardelijk) opzet heeft gehandeld.
Het hof kan uit de verklaringen van de verdachte diens directe opzet niet afleiden, nu hij feitelijk verklaard heeft dat de aanrijding een ongeluk en dus geen bewuste actie was. De vraag blijft over of er bij de verdachte sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, in dit geval het intreden van de dood van [slachtoffer] , is aanwezig wanneer de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, of anders gezegd om een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is bovendien vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden en dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die er (lichtvaardig) van uit is gegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel gezegd worden dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld, en dus schuld heeft aan het ongeval, maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van aangever [slachtoffer] zal, indien de verklaringen van de verdachte of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg, in dit geval de dood van aangever [slachtoffer] , heeft aanvaard.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Voor de beoordeling van het (voorwaardelijk) opzet acht het hof drie momenten relevant. Het eerste moment was toen de verdachte, nadat hij door de man in het gele T-shirt en [slachtoffer] was geslagen, wegging van de parkeerplaats. Het tweede moment was toen hij, nadat hij zich door een ander weer op de parkeerplaats had laten afzetten, in zijn auto stapte en wegreed van de parkeerplaats. In plaats van weg te blijven keerde hij korte tijd later weer terug en zette zijn auto voor het terras stil waarbij de verdachte en (de groep van) aangever [slachtoffer] over en weer aan het provoceren waren. Het laatste moment was toen aangever [slachtoffer] achter de auto van de verdachte aan rende en de verdachte, in plaats van extra gas te geven om aan [slachtoffer] te ontkomen, langzamer ging rijden waardoor [slachtoffer] de auto van de verdachte rennend in kon halen. In plaats van weg te rijden heeft de verdachte er vervolgens voor gekozen om met een aanzienlijke snelheid een 360-gradenbocht te maken en terug te rijden in de richting waar de verdachte kort daarvoor aangever [slachtoffer] had achtergelaten.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedragingen, minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van aangever [slachtoffer] . Op alle drie de momenten had de verdachte ervoor kunnen kiezen niet terug te keren naar de parkeerplaats dan wel had hij er voor kunnen kiezen de parkeerplaats via een andere weg te verlaten dan hij heeft gedaan. De verdachte is in plaats daarvan met aanzienlijke snelheid op de aangever, die als voetganger een kwetsbare verkeersdeelnemer is, af gereden en heeft hem vervolgens met de auto geraakt. De verdachte heeft zijn auto aldus ingezet als wapen en het mogelijk zeer ernstige gevolg voor lief genomen.
Het hof verwerpt dus ook het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging wegens het ontbreken van opzet bij de verdachte.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet subsidiair tenlastegelegde poging tot doodslag en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op: