ECLI:NL:GHSHE:2024:4156

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
200.317.462_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar waarde onroerende zaak in erfrechtelijke verdeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een erfrechtelijke kwestie. De zaak is ontstaan uit een geschil over de verdeling van een onroerende zaak na het overlijden van een erfgenaam. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 29 november 2022, 23 mei 2023 en 18 juni 2024, waarin het hof heeft geoordeeld dat het perceel aan vier van de vijf erfgenamen gezamenlijk moet worden toegedeeld. De waarde van het perceel moet echter nog worden vastgesteld. Het hof heeft daarom een deskundigenonderzoek gelast om de waarde in het economische verkeer van het perceel te bepalen, evenals de vraag of een splitsing van de onroerende zaak in afzonderlijke verkoop meer waarde zou opleveren. De partijen hebben verschillende deskundigen voorgesteld, maar het hof heeft uiteindelijk besloten om [persoon B] als deskundige te benoemen. Het hof heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek gelijkelijk door de partijen moeten worden gedragen. De uitspraak is gedaan op 24 december 2024, waarbij het hof de zaak naar de rol heeft verwezen in afwachting van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.317.462/01
arrest van 24 december 2024
in de zaak van
[appellant],
[woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. Th.J.H.M. Linssen te Tilburg,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,[woonplaats] ,

2.
[geïntimeerde sub 2] ,[woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde sub 3] ,[woonplaats] ,
advocaat: mr. R.Ph.E.M. Cratsborn te Wittem, gemeente Gulpen-Wittem,
4.
[geïntimeerde sub 4],
[woonplaats] ,
advocaat: aanvankelijk mr. J.H.A. Nieste te Venlo, vervolgens mr. R.Ph.E.M. Cratsborn te Wittem, gemeente Gulpen-Wittem,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna tezamen aan te duiden als [appellanten] , en afzonderlijk respectievelijk als [geïntimeerde sub 1] , [geïntimeerde sub 2] [geïntimeerde sub 3] en [geïntimeerde sub 4] ,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 29 november 2022, 23 mei 2023 en 18 juni 2024 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer C/03/283933 / HA ZA 20-531 gewezen vonnis van 3 augustus 2022.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 18 juni 2024 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van [appellant] ;
  • de akte na tussenarrest van [appellanten] ;
  • de antwoordakte van [appellant] ;
  • de antwoordakte na tussenarrest van [appellanten] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

9.De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
het tussenarrest van 18 juni 2024
9.1.
Bij voornoemd tussenarrest heeft het hof het redelijk geoordeeld het perceel aan [adres] ( [perceelnummer] ) aan vier ( [appellanten] ) van de vijf erfgenamen gezamenlijk toe te delen, in die zin dat zij als eerste de mogelijkheid zullen krijgen de onroerende zaak tegen inbreng van de vastgestelde actuele waarde in de nalatenschap toegedeeld te krijgen op de wijze zoals de rechtbank heeft bepaald in het vonnis waarvan beroep. De waarde van het perceel zal nog moeten worden bepaald, waarbij het hof, om te voorkomen dat er tussen partijen opnieuw discussie zal ontstaan, de regie heeft genomen over de taxatie.
9.2.
Het hof heeft op dit punt deskundigenonderzoek noodzakelijk geoordeeld en heeft aangegeven aan de te benoemen deskundige(n) de volgende vraag voor te leggen:
Wat is de waarde in het economische verkeer (WEV) bij vrije verkoop van het perceel gelegen aan [adres] te Roermond, kadastraal bekend als [kadastrale aanduiding] , op de datum van de taxatie?
Partijen konden zich bij akte uitlaten over het aantal, de deskundigheid en - bij voorkeur eensluidend - de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vraag of vragen.
9.3.
[appellant] heeft één deskundige voorgesteld, zijnde [persoon A] (werkzaam bij [bedrijf A] als rentmeester/taxateur/onteigeningsdeskundige en gecertificeerd taxateur A&LV-Wonen), dan wel een van de andere makelaars/taxateurs, verbonden aan [bedrijf A] .
[appellant] heeft voorts toegelicht dat aan de deskundige de vraag dient te worden voorgelegd of separate verkoop van de woning met 1500m2 tuin en separate verkoop van het resterende weiland, groot circa 7500m2, meer opbrengt respectievelijk daarmee ook een hogere waarde heeft dan wanneer beide objecten gezamenlijk in een massa worden verkocht respectievelijk gewaardeerd.
9.4.
[appellanten] zijn het ermee eens dat één deskundige wordt benoemd en stellen voor dat wordt benoemd de tweede deskundige zoals vermeld onder rov. 4.22 van het vonnis waarvan beroep te weten: [bedrijf B] , [adres bedrijf B] .
[appellanten] kunnen zich vinden in de door het hof geformuleerde vraag.
Zij hebben tot slot aangegeven dat zij na het gereedkomen van de taxatie respectievelijk de toedeling van het te verdelen object aan hen bij (eind)arrest als instrumenterend notaris voor de toedeling en overdracht wensen aan te wijzen het notariskantoor [bedrijf C] .
9.5.
In hun antwoordaktes hebben partijen aangegeven niet te kunnen instemmen met benoeming van de door de andere partij aangedragen deskundige. [appellanten] hebben zich voorts verweerd tegen de door [appellant] voorgestelde vraag.
9.6.
Het hof oordeelt als volgt.
Partijen zijn het erover eens dat benoeming van één deskundige volstaat, maar zijn het niet eens geworden over de persoon van de deskundige. Daarom zal het hof de volgende deskundige benoemen:
[persoon B]
[bedrijf D]
[adres bedrijf D]
[postcode en plaats bedrijf D]
Telefoon: [telefoonnummer]
Email:
[e-mailadres].
De te benoemen deskundige heeft verklaard in staat en bereid te zijn het onderzoek te verrichten en heeft te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en nog niet op de hoogte te zijn van het tussen partijen gerezen geschil. De deskundige heeft voorts aangegeven dat de taxatie zal verricht worden door twee taxateurs vanwege de aard van het object en de onderzoeksvragen. Het object heeft de bestemmingen ‘Wonen’ en ‘Agrarische Doeleinden’. Het hof zal bepalen dat de taxatie zal worden verricht door [persoon B] , die door het hof als deskundige wordt benoemd. Het hof is van oordeel dat de deskundige zich kan en mag laten bijstaan door deskundige taxateur [persoon C] vanwege diens expertise op het gebied van Landelijk en Agrarisch Vastgoed.
De deskundige heeft de kosten begroot op een bedrag van € 6.120,00 inclusief btw. Het hof is van oordeel dat dit bedrag als voorschot moet worden gedeponeerd.
9.7.
De door [appellant] voorgestelde vraag zal ter beantwoording aan de deskundige worden voorgelegd. [appellanten] hebben in hun reactie niet zozeer gesteld dat en om welke inhoudelijke reden zij zich niet in deze vraag kunnen vinden, maar hebben aangegeven dat een taxateur bij diens waardebepaling met dit soort mogelijkheden rekening zal houden. Dan is er naar het oordeel van het hof ook geen beletsel deze vraag voor de volledigheid expliciet aan de deskundige voor te leggen. Wanneer splitsing tot extra kosten zal leiden, zal dit door de deskundige in diens beoordeling worden betrokken. Voor de goede orde merkt het hof vast op dat in de eventuele omstandigheid dat een splitsing zou leiden tot een hogere waarde geen aanleiding zal worden gezien om terug te komen op de beslissing om het perceel aan [adres] (A1905) geheel toe te delen aan [appellanten] zoals hiervoor in rov 9.1 is beschreven.
9.8.
Ten aanzien van het voorschot heeft het hof in rov. 6.7.6 van het tussenarrest van 18 juni 2024 al overwogen dat het gelet op de familierelatie tussen partijen voornemens is het voorschot gelijkelijk ten laste van partijen te brengen. Het hof zal dat hierna, gelet op artikel 195 Rv, zo bepalen.
9.9.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

10.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
10.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
Wat is de waarde in het economische verkeer (WEV) bij vrije verkoop van het perceel gelegen aan [adres] te [plaats] , kadastraal bekend als [kadastrale aanduiding] , op de datum van de taxatie?
Brengt separate verkoop van de op dit perceel gelegen woning met circa 1500m2 tuin en separate verkoop van het resterende weiland, groot circa 7500m2, meer op respectievelijk heeft separate verkoop een hogere waarde dan wanneer beide objecten gezamenlijk in een massa worden verkocht respectievelijk gewaardeerd?
Zo ja, wat is het verschil in waarde (daarbij rekening houdend met de kosten van splitsing)?
10.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
[persoon B]
[bedrijf D]
[adres bedrijf D]
[postcode en plaats bedrijf D]
Telefoon: [telefoonnummer]
Email:
[e-mailadres].
10.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
10.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van het concept-rapport – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd
op drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
10.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.120,00 (inclusief btw), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellant] de helft van genoemd voorschot, dus een bedrag van € 3.060,00 (inclusief btw), zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat [appellanten] de helft van genoemd voorschot, dus een bedrag van € 3.060,00 (inclusief btw), zullen voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
10.6.
benoemt mr. J.J.M. van Lanen tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
10.7.
verwijst de zaak naar de rol van 29 april 2025 in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor gelijktijdige memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellant] en [appellanten] , waarna beide partijen de gelegenheid zullen krijgen om een antwoordmemorie te nemen;
10.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. van Ham, J.J.M. van Lanen en T.J. Mellema-Kranenburg en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 december 2024.
griffier rolraadsheer