Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[geïntimeerde sub 1] , zowel in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van moeder als pro sé,[woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] , zowel in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van moeder als pro sé,[woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 augustus 2023;
- het taxatierapport van 20 december 2023;
- de memorie na deskundigenrapport van 30 januari 2024 van [appellant] ;
- de beslissing van het hof van 30 januari 2024 inzake de schadeloosstelling en het loon van de deskundige;
- de memorie na deskundigenrapport van 27 februari 2024 van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] met een productie.
9.De verdere beoordeling
- een (geschatte) kale huurprijs van € 22.000,- in 2004;
[geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hebben niet voldoende gemotiveerd betwist dat en waarom andere uitgangspunten hadden moeten gehanteerd worden in plaats van deze, in het taxatierapport gebruikte uitgangspunten en tot welke waarde van de woning in het economisch verkeer per 1 december 2004 dat dan volgens hen had geleid. Zij hebben met betrekking tot de gehanteerde disconteringsvoet van 5,50% weliswaar betoogd dat van de 13 gebruikte referentieobjecten geldt dat 6 transacties ouder zijn dan de voorgeschreven periode van vijf jaren en daarom niet mogen worden gebruikt en dat niet duidelijk is of de opgesomde panden (zonder foto’s) van een soortgelijk woningtype als de woning zijn, uit dezelfde bouwperiode dateren en dat die panden niet in dezelfde wijk of hetzelfde stadsdeel als de woning liggen, maar daartegenover staat dat de referentieobjecten volgens het deskundigenrapport nagenoeg allemaal studentenwoningen dan wel kamerbewoningsobjecten betreffen en dus goed vergelijkbaar zijn en er niet meer transacties zijn gevonden dan die zijn aangedragen. Volgens het deskundigenrapport is direct dan wel indirect gebruik gemaakt van 29 referentieobjecten met kamerverhuur en geeft dit een zeer goede weerspiegeling van de markt, is dat zeer representatief, is het onmogelijk om enkel en alleen referentieobjecten op te nemen die op alle kenmerken gelijk zijn met het getaxeerde en zijn de gebruikte referentieobjecten goed vergelijkbaar te noemen. [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] hebben deze toelichting in het deskundigenrapport niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist zodat het hof hiervan uit dient te gaan. Het hof ziet in hetgeen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] overigens nog over de DCF-methode hebben aangevoerd geen aanleiding om van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken.