Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
advocaat: mr. L. de Groot,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [verzoeker] , bijgestaan door mr. Van der Borst;
- de bewindvoerder, vertegenwoordigd door M.J. van den Heuvel en bijgestaan door mr. De Groot.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 21 februari 2024;
- het brief van de zijde van de bewindvoerder, ontvangen op 23 juli 2024;
- het V6-formulier d.d. 11 november 2024, met bijlage, van de zijde van [verzoeker] .
3.De beoordeling
Het is in het belang van [verzoeker] om eerst het zelfredzaamheidstraject uit te breiden voordat het bewind wordt opgeheven. [verzoeker] krijgt in het kader van zijn zelfredzaamheidstraject op dit moment al maandelijks leefgeld in plaats van wekelijks, maar dit zelfredzaamheidstraject kan worden uitgebreid met toegang tot internetbankieren. Als dat een paar maanden is gedaan kan mogelijk in het voorjaar van 2025 de noodzaak tot het bewind opnieuw worden beoordeeld, hetzij door de kantonrechter dan wel dat de bewindvoerder de kantonrechter verzoekt haar te ontslaan.