In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de wijziging van de kinderalimentatie en het ouderschapsplan na een hoger beroep van de man. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.E. van Hevele, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen was vastgesteld. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A.E. Bregonje-Voermans, heeft verweer gevoerd tegen dit hoger beroep.
De mondelinge behandeling vond plaats op 13 november 2024, waarbij beide partijen in persoon aanwezig waren. Tijdens deze zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie. De man zal met ingang van 1 januari 2023 een bijdrage van € 211,- per maand per kind betalen, en met ingang van 1 januari 2024 zal dit bedrag stijgen naar € 224,08 per maand. Tevens is afgesproken dat de man zijn betalingsachterstand zal inhalen en dat de vrouw met ingang van 1 december 2024 een bijdrage van € 17,- per maand aan de man zal betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige 3.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de nieuwe afspraken tussen partijen vastgelegd in de beschikking. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof en is openbaar uitgesproken op 19 december 2024.