In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Zeeland-West-Brabant was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar schuldig werd bevonden aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De verdachte had dit wapen op 10 december 2018 in Bergen op Zoom in zijn bezit. Het hof heeft de verdachte schuldig verklaard, maar geen straf opgelegd, rekening houdend met de geringe ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook overwogen dat de rechtbank een verkort vonnis had gewezen zonder de benodigde bewijsmiddelen bij te voegen, waardoor het vonnis nietig werd verklaard. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en 63 van het Wetboek van Strafrecht.