ECLI:NL:GHSHE:2024:4009

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
20-000879-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van diefstal van kledingstukken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 25 maart 2024 was veroordeeld voor diefstal. De verdachte, geboren in 1988 en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, had op 29 januari 2024 in Mierlo een blouse van het merk Blue Industry weggenomen. De politierechter had hem hiervoor een gevangenisstraf van twee weken opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van drie weken gevangenisstraf.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 december 2024 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De raadsman van de verdachte pleitte voor een vrijspraak van de overige tenlastegelegde feiten en stelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moest worden in zijn vordering. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en kwam tot de conclusie dat de verdachte alleen schuldig was aan de diefstal van de blouse. De overige tenlastegelegde feiten werden niet bewezen verklaard.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij het de ernst van de diefstal en de recidive van de verdachte in overweging nam. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er geen rechtstreeks verband was tussen de bewezenverklaring en de gevorderde schade. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000879-24
Uitspraak : 5 december 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 25 maart 2024, in de strafzaak met parketnummer 01-033162-24, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond te Roermond,
thans zonder vaste woon-of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de politierechter een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat enkel de diefstal van de blouse bewezen kan worden verklaard. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd in die zin dat is verzocht te volstaan met oplegging van een geldboete.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de raadsman bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo
- een blouse/shirt (merk Blue Industry) en/of
- een jas (merk Cast Iron) en/of
- twee paar schoenen (merk Cycleur) en/of
- een paar schoenen (merk Rehabfootwear) en/of
- een vest (merk Bailys),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 januari 2024 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo een blouse/shirt (merk Blue Industry) die aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Het hof volstaat, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 29 januari 2024, dossierpagina’s 7-9, inhoudende de verklaring van aangeefster [aangever] .
2.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, d.d. 29 januari 2024, dossierpagina’s 41-43, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 januari 2024, dossierpagina’s 24-25, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
4.
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2024.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd.

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met aftrek van het voorarrest.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht te volstaan met oplegging van een geldboete.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Hiermee heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [benadeelde] . Diefstal levert voor de betrokken slachtoffers doorgaans ergernis, overlast en schade op en vormt ook voor de maatschappij een kostenpost door – onder meer – de maatregelen ter voorkoming en opsporing daarvan. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het vierentwintig pagina’s tellende uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 24 september 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte waaruit volgt dat de verdachte reeds eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten.
Verder heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij voornemens is om een betaalde baan te zoeken, dat hij via de reclassering een intake heeft gehad bij NEOS en dat hij op de wachtlijst is geplaatst voor een verblijf bij een instelling voor beschermd wonen.
Het hof heeft bij de bepaling van de straf voorts acht geslagen op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als oriëntatiepunt voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het oriëntatiepunt voor een overtreding van ‘artikel 310-312 van het Wetboek van Strafrecht winkeldiefstal’ geeft als indicatie onder ‘a. eenvoudige winkeldiefstal’ bij veelvuldige recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Hoewel het hof enkel de diefstal van de blouse/shirt bewezen heeft verklaard, ziet het hof gelet op de veelvuldige recidive op het gebied van vermogensdelicten en gelet op de voornoemde geldende oriëntatiepunten, geen aanleiding om aan de verdachte een geldboete op te leggen, zoals door de verdediging is verzocht.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en uit het oogpunt van vergelding, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 894,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering valt uiteen in:
Vest Bailey blauw € 140,00
Schoenen Cycleur de Luxe € 150,00
Schoenen Cycleur de Luxe € 135,00
Schoenen Rehab € 170,00
Jas Cast Iron € 199,00
Tas Blue Industry € 100,00.
De politierechter heeft bij het vonnis waarvan beroep de vordering gedeeltelijk toegewezen tot een totaalbedrag van € 754,81, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De politierechter heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van het blauwe vest van het merk Baileys.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van de gehele vordering, derhalve ook het niet toegewezen gedeelte van de vordering, zodat de vordering in hoger beroep opnieuw in volle omvang aan het hof ter beoordeling voorligt.
Het hof stelt vast dat de voornoemde gevorderde schadeposten zien op goederen die bij [benadeelde] zijn weggenomen. Echter, het hof heeft slechts de diefstal van de blouse/shirt bewezenverklaard en niet de diefstal van voornoemde goederen. Het hof is aldus van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de gehele vordering, nu er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de bewezenverklaring en de gevorderde posten.
Proceskosten
Het hof zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. C.A. van Roosmalen, voorzitter,
mr. H.A.T.G. Koning en mr. J.M. Ghrib, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Smits, griffier,
en op 5 december 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de Politie-Eenheid Oost-Brabant, proces-verbaalnummer PL2100-2024021301, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Brabant, gesloten d.d. 17 februari 2024, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal, alsmede geschriften, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-68. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.