ECLI:NL:GHSHE:2024:40

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
200.327.845_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de ondercuratelestelling van betrokkene na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van betrokkene. De zaak betreft een verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen, welke eerder was opgelegd door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De curatele was ingesteld vanwege een psychiatrische aandoening en financiële problemen van betrokkene. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat zijn psychische toestand verbeterd is en dat hij niet langer onder curatele zou moeten staan. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 december 2023 zijn zowel betrokkene als de curator gehoord. De dochter van betrokkene was niet verschenen. De curator heeft betoogd dat opheffing van de curatele risico's met zich meebrengt, zoals het zwerven van betrokkene. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, oordelend dat de noodzaak voor de curatele nog steeds aanwezig is. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er nog lange tijd zorg en medicatie nodig zijn om terugval in psychoses te voorkomen. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de eerdere beschikking van 31 maart 2023 bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 11 januari 2024
Zaaknummer: 200.327.845/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10215080 OV VERZ 22-7065
in de zaak in hoger beroep van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R. Wouters,
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
- [curator 1] h.o.d.n. [naam 1], hierna te noemen: de curator;
- [dochter], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de dochter.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 31 maart 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 1 juni 2023, heeft betrokkene verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen alsmede de ondercuratelestelling op te heffen, dan wel een beslissing te nemen die het hof in goede justitie juist acht.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de curator.
2.2.1.
De dochter van betrokkene, is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep.
2.3.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 17 maart 2023;
  • de brief van de voormalig curator, ingekomen ter griffie op 21 juli 2023;
  • het V6-formulier met bijlage namens de betrokkene, ingekomen ter griffie op 23 november 2023;
  • het e-mailbericht met bijlagen van de curator, ingekomen ter griffie op 27 november 2023.
2.3.1.
De berichten van betrokkene zelf die zonder tussenkomst van de advocaat na de mondelinge behandeling in hoger beroep nog zijn binnengekomen worden door het hof niet meegenomen in de beslissing.

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 9 mei 2016 heeft de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, betrokkene onder curatele gesteld, met benoeming van [curator 2] h.o.d.n. [naam 2] tot curator. Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 september 2023 is met ingang van 1 oktober 2023, [curator 2] h.o.d.n. [naam 2], als curator over betrokkene ontslagen en [curator 1] h.o.d.n. [naam 1] tot curator over betrokkene benoemd.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, het verzoek van betrokkene tot opheffing van de curatele afgewezen.
3.3.
Betrokkene kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
Betrokkene voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan. Ten onrechte heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van de ondercuratelestelling van betrokkene afgewezen. De reden van de ondercuratelestelling is de psychiatrische aandoening van betrokkene alsook het feit dat betrokkene schulden heeft. Betrokkene stelt dat hij psychisch wel in orde is, althans dat zijn aandoening geen belemmering (meer) vormt om de curatele op te heffen. Er is recent geen onderzoek meer gedaan naar de psychische gesteldheid van betrokkene. Betrokkene ervaart dat hij gevangen zit in de situatie en zijn vrijheden worden ingeperkt. Betrokkene wil graag weg uit de GGZ instelling omdat hij zich niet op zijn plaats voelt en zich psychisch goed voelt. Verder had betrokkene geen goed contact met de voormalig curator. Hij voelde zich niet serieus genomen. Recent heeft er een wisseling van de curator plaatsgevonden, maar de nieuwe curator betreft een voormalig medewerker van de vorige curator. In feite is het dus slechts een wijziging op papier. Tot slot heeft de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg toegezegd dat de curatele zou worden opgeheven. De uitspraak heeft betrokkene dan ook verbaasd. Er zijn onvoldoende gewichtige redenen om de ondercuratelestelling van betrokkene voort te zetten.
3.5.
De curator voert tijdens de mondelinge behandeling – samengevat - het volgende aan. Op het moment dat de ondercuratelestelling wordt opgeheven zal betrokkene direct weggaan bij de GGZ instelling. Het risico is groot dat betrokkene dan gaat zwerven. Binnen de GGZ instelling wordt hij iedere dag begeleid en verzorgd en wordt ervoor gezorgd dat hij naar zijn dagbesteding gaat. Dat is erg belangrijk voor betrokkene. Betrokkene woont op een 12 uurs voorziening en er is veel toezicht omdat het anders mis gaat met hem. Hij slikt antipsychotica. Verder heeft hij problemen met alcohol. De noodzaak van de ondercuratelestelling was er altijd al en is er nog steeds. Dat gaat niet meer veranderen.
3.6.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.6.1.
Ingevolge artikel 1:389 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter de curatele opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de curator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, alsmede ambtshalve.
3.6.2.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft bepaald dat de curatele nog nodig is en dat voortzetting daarvan nog steeds zinvol is. Betrokkene heeft in hoger beroep geen (nieuwe) feiten of omstandigheden gesteld die leiden tot een andersluidend oordeel.
3.6.3.
Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, stelt het hof vast dat de noodzaak tot ondercuratelestelling nog onverkort bestaat. Uit het behandelplan van de GGZ instelling van 21 juni 2023 waar betrokkene verblijft blijkt dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie en is hij chronisch hallucinerend waarbij enig ziekte- inzicht of ziektebesef ontbreekt. Betrokkene heeft last van wanen en psychoses. Gezien de problematiek van betrokkene zal er nog lange tijd GGZ-zorg met medicatie noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat hij niet terugvalt in psychoses en zwervend gedrag.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg van 31 maart 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Bossink, E.M.C. Dumoulin en A.M. van Riemsdijk en is in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.