In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van betrokkene. De zaak betreft een verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen, welke eerder was opgelegd door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De curatele was ingesteld vanwege een psychiatrische aandoening en financiële problemen van betrokkene. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat zijn psychische toestand verbeterd is en dat hij niet langer onder curatele zou moeten staan. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 december 2023 zijn zowel betrokkene als de curator gehoord. De dochter van betrokkene was niet verschenen. De curator heeft betoogd dat opheffing van de curatele risico's met zich meebrengt, zoals het zwerven van betrokkene. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, oordelend dat de noodzaak voor de curatele nog steeds aanwezig is. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat er nog lange tijd zorg en medicatie nodig zijn om terugval in psychoses te voorkomen. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de eerdere beschikking van 31 maart 2023 bevestigd.