ECLI:NL:GHSHE:2024:397

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
200.336.197_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet gemotiveerd en buiten behandeling gesteld

Op 7 februari 2024 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die eerder gedetineerd was. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.L.P. van Cruchten, de voorzitter van de behandelende kamer in de hoofdzaak. De verzoeker had op 22 december 2023 een schriftelijk verzoek ingediend om de wrakingsprocedure op gang te brengen, maar dit verzoek bevatte geen feiten of omstandigheden die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen, zoals vereist door artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De wrakingskamer heeft de verzoeker de gelegenheid gegeven om zijn verzoek te motiveren, maar hij heeft verzuimd om dit te doen binnen de gestelde termijn.

De wrakingskamer heeft het verzoek zonder zitting behandeld en geconcludeerd dat het verzoek niet voldeed aan de motiveringseisen. De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het verzoek tot wraking buiten behandeling wordt gesteld en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet. Tevens is het wrakingsverbod dat eerder aan de verzoeker was opgelegd, gehandhaafd. De beslissing is aan de verzoeker, de voorzitter en het Openbaar Ministerie medegedeeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goed gemotiveerd wrakingsverzoek en de gevolgen van het niet voldoen aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

Wrakingskamer
Zaaknummer : 200.336.197/01
Uitspraak : 7 februari 2024
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het schriftelijk verzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, ingekomen ter griffie van het hof op in de zaak met parketnummer
[parketnummer] , ingediend door:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1960,
thans uit anderen hoofde gedetineerd te [locatie] ,
maar volgens eigen opgave genaamd:
[naam],
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 1976,
hierna te noemen: ‘verzoeker’,
strekkende tot wraking van mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter van de behandelend kamer in de hoofdzaak (hierna: de voorzitter).

1.Procesverloop

1.1.
Op 29 november 2023 en 20 december 2023 heeft de meervoudige kamer van dit gerechtshof in hoger beroep de hiervoor genoemde strafzaak tegen de verzoeker voor regie behandeld.
1.2.
Na schorsing van het onderzoek ter terechtzitting heeft de verzoeker een op 22 december 2023 gedateerd schriftelijk verzoek ingediend, ontvangen ter griffie op 29 december 2023, om de wrakingsprocedure op gang te brengen jegens de voorzitter.
1.3.
Verzoeker is door het secretariaat van de wrakingskamer schriftelijk bericht dat zijn verzoek geen feiten en/of omstandigheden bevat ex artikel 1 lid 4 van het Wrakingsprotocol. De verzoeker heeft tot 22 januari 2024 de tijd gekregen om dit verzuim te herstellen door voornoemde de feiten en/of omstandigheden alsnog in te dienen.
1.4.
Verzoeker heeft verzuimd feiten en/of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden (artikel 1 lid 4 van het Wrakingsprotocol) binnen de daarvoor gestelde termijn in te dienen.
1.5.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande zitting, in raadkamer van 7 februari 2024 behandeld en bepaald dat op het wrakingsverzoek zal worden beslist.

2.Beoordeling van het wrakingsverzoek

2.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Ingevolge artikel 513, lid 2, Sv moet een wrakingsverzoek worden gemotiveerd. Dit houdt in dat het verzoek de feiten of omstandigheden dient te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een verzoek voldoet niet aan de motiveringseis als iedere motivering ontbreekt. Daarvan is slechts sprake als ondubbelzinnig kan worden vastgesteld dat in het verzoek geen enkel feit en geen enkele omstandigheid is vermeld waaruit kan volgen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de desbetreffende rechter schade kan lijden of dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Een dergelijk verzoek kan niet worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv.
2.3.
Het verzoek tot wraking houdt in dat verzoeker de voorzitter wenst te wraken en dat een nadere toelichting snel zal volgen.
2.4.
Na aanschrijven van de wrakingskamer heeft de verzoeker verzuimd om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren die zouden kunnen meebrengen dat de rechterlijke onpartijdigheid bij dit hoger beroep schade zou kunnen lijden of daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Het onderhavige verzoek voldoet daarmee niet aan de eis dat het verzoek tot wraking is gemotiveerd (artikel 513 lid 2 Sv) en kan dus niet worden aangemerkt als wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv. Om die reden zal de wrakingskamer het verzoek buiten behandeling laten.
2.5.
Ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat bij beslissing van de wrakingskamer van 1 april 2021 (wrakingsnummer 200.291.083/01) op een wrakingsverzoek van verzoeker in onderhavige strafzaak is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen, cf. artikel 515 lid 4 Wetboek van Strafvordering. De wrakingskamer herinnert verzoeker eraan dat deze beslissing (ook) aan behandeling van een (volgend) wrakingsverzoek in onderhavige strafzaak in de weg staat. Het staat deze strafkamer daarom naar het oordeel van de wrakingskamer vrij een eventueel volgend wrakingsverzoek van verzoeker te negeren.
BESLISSING
Het hof:
stelt het verzoek tot wraking van de voorzitter buiten behandeling;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de schorsing van de behandeling ter terechtzitting op 20 december 2023;
handhaaft het wrakingsverbod als bedoeld in artikel 515 Sv;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de voorzitter mr. M.L.P. van Cruchten, alsmede aan het Openbaar Ministerie.
Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 7 februari 2024 door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, mr. C.N.M. Antens en mr. S.V. Pelsser, leden, bijgestaan door mr. R.M. Gloudemans, griffier.
mr. S.V. Pelsser is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.