Uitspraak
beslissing
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het procesverloop
2.Het standpunt van de verzoeker
De beoordeling van het verzoek
(HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484).
De beslissing
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de verzoeker op 14 maart 2024 tijdens de behandeling van zijn hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank tot gevangenhouding, een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verzoeker, die gedetineerd is, had eerder op 14 februari 2024 een beschikking ontvangen van de rechtbank, waarin zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Tijdens de zitting op 14 maart heeft de verzoeker zijn wrakingsverzoek ingetrokken, maar later opnieuw geuit, waarbij hij zijn onvrede over de beslissing van het hof uitsprak. De raadsheren hebben schriftelijk verklaard niet in de wraking te berusten. De advocaat-generaal heeft schriftelijk aangegeven dat er geen aanleiding is voor veronderstelling van vooringenomenheid van het hof. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maken. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.