Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] , voorheen vennoot van [de V.O.F.] ,wonende te [woonplaats ] ,
[appellant 2] , voorheen vennoot van [de V.O.F.] ,wonende te [woonplaats ] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8682994 / 20-3705)
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis met producties;
- de memorie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- de bij H12-formulier van 20 september 2024 door [appellanten] toegezonden producties 17 tot en met 20 die bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding zijn gebracht.
3.De beoordeling
“1. Is het al dan niet juist dat de volgers van [de V.O.F.] op Instagram ten tijde en
- Vraag 1:
“Ik vind geen bewijs voor voornamelijk gekochte accounts, of überhaupt gekochte
“Ik vind geen bewijs dat volgers gekocht zijn, en ook niet dat buitensporig veel volgers nep/bots zijn. Zeker niet de helft gelet op de engagement rate en likes op goede marketingcontent, zoals met influencers.”
- Vraag 3:
“[…] Er wordt gesteld dat het grote aantal volgers op een social media account reden is tot koop van een webshop. Allereerst was het aantal volgers niet bijzonder groot. 15.000 is zeker aanzienlijk, maar niet groot. […]”
bots en fake accounts die ook ongevraagd accounts volgen’. Uit het deskundigenrapport blijkt dat het aantal ‘nep accounts’ voor kleine accounts circa 10-25% is. De deskundige heeft voorts overwogen:
“De geleverde analyses geven geen definitief uitsluitsel over aantal volgers die niet een bot zijn, of fake accounts zijn. [de V.O.F.] lijkt zeker aan de bovenkant van of boven het gemiddelde van zo’n 25% te zitten, maar niet alarmerend en zeker niet de helft. Zie ook de engagement rate die boven de markt ligt (wat goed is) en wat bijna niet haalbaar is met vooral fake accounts.”. Naar het oordeel van het hof kan, gelet op hetgeen de deskundige heeft verklaard, niet worden aangenomen dat een wezenlijk deel van de Instagram volgers niet authentiek was.
“ [de V.O.F.] is een internationale account, die in het Engels communiceert. Volgers uit verschillende landen is niet vreemd, ook de online sales van [de V.O.F.] komt uit verschillende landen. Volgers uit bepaalde landen, zoals hier geschetst, lijkt te volgen uit minder effectieve marketinginspanningen, waarbij Instagrammers verleid worden een account te volgen maar het leidt niet tot gewenste merkervaringen en mensen ontvolgen, of Instagrammers hopen dat je terugvolgt, of er zijn veel ‘botjes’ en nep-accounts actief die een account volgen en ontvolgen doordat ze geautomatiseerd hashtags volgen of accounts volgen. Hier lijkt een combinatie van dit alles te zijn en is het niet mogelijk terug te herleiden waardoor er volgers uit verschillende landen zijn”. Voorts is van belang dat [geïntimeerde] heeft betwist dat er (helemaal) geen producten werden verkocht aan verre landen. Wel heeft [geïntimeerde] bevestigd dat het grootste deel van het klantenbestand afkomstig was uit de Benelux (80-85%). Mede in het licht van het feit dat [appellanten] voor de koop inzage heeft gehad in het klantenbestand (zie rechtsoverweging 3.17 hierna) is het hof van oordeel dat de herkomst van de volgers geen omstandigheid is die een beroep op dwaling door [appellanten] rechtvaardigt.
“Voorraad, goodwill, samenwerkingen, Instagram etc”. In ieder geval kan uit deze mededeling niet worden afgeleid dat het voor [geïntimeerde] duidelijk had moeten zijn dat voor [appellanten] het aantal of de herkomst van de volgers van de Instagram-account van doorslaggevend belang was. [geïntimeerde] heeft terecht opgemerkt dat de waarde van de onderneming niet zozeer verband hield met het Instagram-account, maar met het klantenbestand en de online sales van de onderneming met behulp van de inzet van influencers. Deze informatie was allemaal beschikbaar voor [appellanten]
“fake following (…) zorgt voor lagere engagement en dus ook voor lagere score in het algoritme en dus voor minder succes”(antwoord op vraag 3). Nu de vordering van [appellanten] niet toewijsbaar is, betekent dit dat de vordering van [geïntimeerde] in reconventie terecht is toegewezen door de kantonrechter en [appellanten] terecht in de kosten in eerste aanleg is veroordeeld.
- Griffierechten € 343,-
- Salaris advocaat € 1.716,- (2 punten x tarief I)
- Nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de